Freaks van het Sterrebos (ca. 1980)
Geplaatst op: 17 februari 2015 Hoort bij: autobio, Stad toen 1 reactieBij de dia’s die ik destijds met mijn simpele Praktica bij Sterren in het Bos maakte, zitten nogal wat duo’s: twee vlak na elkaar gemaakte portretjes. Veelal van bekenden, maar soms wel erg vaag. Hier een kwartet uit de laatste categorie:

Belgische derwisj, die veel op VERA kwam, maar wiens naam ik vergeten ben.

Bloterik met rode vlag en dito das. Stak middelvinger omhoog en poseerde braaf.

Sterrenkijker, ook al met rode das.

Youcef, die later een vrome moslim werd.
Stemwijzer geeft onveranderlijk dezelfde top 3 aan
Geplaatst op: 11 februari 2015 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenIk zag dat de Stemwijzer voor Groningen net online is gekomen. In mijn geval met als resultaat weer dezelfde top 3 als die van jaren her, al steekt GroenLinks er dit keer duidelijk bovenuit:

Prettige melancholie
Geplaatst op: 26 januari 2015 Hoort bij: autobio 5 reactiesBij donkere avond met de bus over natte wegen – het stemt me prettig melancholiek.
Er komt een herinnering bij boven. We rijden met een bus van de NWH tussen Wanneperveen en Meppel, waar we zullen overstappen, mijn moeder en ik. We zitten op één bank, die van die chromen buizen om de rugleuning heeft. Zij zit bij het gangpad en ik bij het raam. Buiten is het donker, je ziet alleen de regen die glinsterende kronkelpaadjes over de ruiten trekt.
In Wanneperveen waren we bij oom Geert en tante Jenny op bezoek. Het moet voor 1960 zijn geweest, want toen kreeg oom Geert, die onderwijzer was, een baan aan een school in Hoogeveen en verhuisden ze die kant op.
Voor 1960 – die aangename melancholie zit er behoorlijk diep in.
Kerstmuis
Geplaatst op: 26 december 2014 Hoort bij: autobio, De actuele wereld 5 reactiesTerwijl op zekere plaats in Drenthe de toebereidselen werden getroffen voor een kerstmaal:

Dacht deze kleine muis zich wederrechtelijk toegang te verschaffen tot de keuken waarin al dat lekkers klaar stond:

Natuurlijk, buiten was het koud en binnen was het warm. Allemaal waar. Dit vormde naar de mening van het familieberaad echter geen enkele reden om de rakker een permanent onderdak te gunnen:

Het individu (nog wel) is op veilige afstand van de keukendeur weer op vrije voeten gesteld, nadat enkele mugshots van hem genomen zijn, zodat eventuele recidive zwaarder kan worden bestraft:

(Er schijnt een muizenplaag te zijn in Drenthe.)
Stilleven met de oude koningin toen ze nog jong was
Geplaatst op: 12 december 2014 Hoort bij: autobio 2 reacties
“Alles te waiten, moakt nait gelokkig”
Geplaatst op: 26 november 2014 Hoort bij: autobio, Oosterpoort 6 reacties
Tekening: Jaap Mollema.
Ik was er nog nooit geweest, want ik at destijds meestal in de mensa. Maar op een avond kreeg ik enthousiaste verhalen over het groentevrouwtje te horen en toen ik dan toch zelf eens een maaltje ging koken, besloot ik naar haar winkel te gaan. En dat beviel zo goed, dat ik er tien jaar klant gebleven ben.
Ze had tot 1988 een winkeltje in een voorkamertje van nauwelijks drie bij vier meter aan de Nieuwstraat. Buiten stonden kratten met de groente van het seizoen. Binnen lagen sinaasappels tegen de ramen opgetast. Daarboven hingen trossen bananen. En tegen de muren stonden, tot aan de nok van het winkeltje toe, stapels blikken op lichtelijk doorbuigende planken. Een ouwerwetse rode weegschaal in de hoek, met zo’n losse zinken bak, completeerde het geheel.
Als je wachten moest, stond je in het gangetje. Daar keek je naar het roodkoperen bord of het geborduurde kleed met het hertentafereel. Maar meestal was er wel iets te bespreken. Daar kon je nauwelijks onderuit bij het groentevrouwtje, die een bron voor kleine buurtgeschiedenissen vormde en daarbij altijd hartelijk en goedlachs was. Want ook al was ze over de zeventig, ze straalde nog altijd pure levenslust uit.
Van de klanten die ik er heb meegemaakt staat me vooral een Russische mevrouw bij die in een Duits werkkamp haar man had leren kennen en op zaterdagen altijd een tas vol spullen voor de borsjt kwam halen. Ook kwam er nog wel eens een jongen die ik kende van de studentenvakbond. Hij was ingetreden in een klooster te Bialystok en droeg het habijt van een Russisch-orthodoxe monnik.
Als je capucijners wilde hebben haalde het groentevrouwtje met dezelfde haakstok, waarmee ’s zomers de hoge tuimelramen geopend werden, een blik van de bovenste plank naar beneden. Je zou misschien verwachten dat de raasdonders hun naam eer aan zouden doen, maar ze ving ze altijd behendig op. Waarna ik gewoonlijk vroeg: “Goh geeft u vroeger op korfbal gezeten?” Ze lachtte op zulke momenten altijd haar hoge , hikkende lachje. Nee, ze had nooit aan sport gedaan. Vroeger deden de mensen dat niet. Ze had als wicht op de tricotagefabriek van Reinier Muller gewerkt – tuutje braaien ja” – en na haar trouwen kwamen man en kinderen natuurlijk op de eerste plaats. (Haar man sprak haar altijd aan met “moeders”).
Als het moment van afrekenen daar was, telde ze de bedragen altijd met statige cijfers op in een lang schrift met een spiralen rug. Sinds een nare ervaring had ze alleen wat kleingeld in kas. Vijfjes en tientjes bewaarde ze opgevouwen in een zakdoek, voor grotere flappen moest ze even naar achteren, naar de woonkeuken.
Mocht je krap zitten, dan kon je het ook laten opschrijven. Wat dat betreft was ze de laatste der Mohikanen onder de middenstanders. Maar haar man mocht het niet horen. Ze pakte je dan samenzweerderig bij de arm en fluisterde: “Alles te waiten moakt nait gelokkig”. Haar manier om een bepaalde zelfstandigheid ten opzichte van haar man te bewaren.
Met dat poffen kwam ze trouwens wel eens op de koffie. Zo was er eens een buurvrouw van me die naar Antwerpen verhuisde zonder de rekening te betalen. Nee, je moest er goed mee uitkijken, met dat poffen.
Ze vertelde me ook eens over het poffen vroeger. Even verderop woonde een vrouw, die vrat de hele winkel leeg: “Vier Nutsies, vief Maars’n, een stuk of wat potjes rolmops’n en och, dou ook moar wat deusies tompoez’n”. Aan het eind van de maand stond er dan zo’n drie- à vierhonderd gulden op de balk, maar al wie er in de winkel kwam, niet de bewuste vrouw. Dan moest het groentevrouwtje er zelf maar achterheen. Steevast gebeurde dat op zondagmorgen. De man van die vrouw, die iedere werkdag voor dag en dauw naar de scheepshelling ging – “een haile goie kerel, dei wos van waark’n” – betaalde dan de rekening, scheldend en tierend en met de vuisten in onmacht geheven. En het groentevrouwtje maar sussen.
Bij je vertrek uit de winkel kreeg je altijd een appel mee. Of een banaan. Of een “saggerijntje”. Soms ook wel eens twee. Want vrijgevig was ze. Daar kon zelfs die tandeloze, bijna negentig jaar oude schipper over meepraten. Op de bodem van het Oude Winschoterdiep troffen ze jaren later, toen de man allang uit de tijd was, bij een baggerbeurt nog een beste berg schroot van hem aan, want de man at zeven dagen in de week ananas uit blik. Tenminste, als het groentevrouwtje hem niet voor de warme prak uitnodigde. Wat heel regelmatig gebeurde.
—
Eerder in iets andere vorm verschenen in De Oosterpoorter van april 1992.
Naschrift 5 april 2015
Hier staat nog een foto met links zichtbaar de uitstalling voor het winkeltje.
Oogmeterij
Geplaatst op: 19 november 2014 Hoort bij: autobio 4 reactiesLaatste fase van de oogmeterij – voor mij althans nieuw – waarbij bekeken wordt hoever de pupillen van elkaar af staan etc.:

Bij mijn vorige bezoek aan de opticien, op een donderdagavond, zag die bij de oogmeting zwarte vlekjes of troebelingetjes en oneffenheden op mijn hoornvlies. Weshalve de oogmeting niet voltooid werd en ik het advies kreeg om naar de oogarts te gaan. Dat is inmiddels gebeurd. De oogarts dacht dat het aangeboren vlekjes waren en er zat in elk geval geen progressie in de vlekkerigheid (over de oneffenheden zei hij niets).
Dus opnieuw naar de opticien met deze boodschap. Die keek een beetje ongelovig en deed opnieuw de proef met kleurstof in mijn oog. Inderdaad zag hij nu minder vlekjes en oneffenheidjes dan bij de vorige oogmeting. Het kan eraan gelegen hebben dat mijn ogen de vorige keer droog waren. In elk geval scoorden ze qua sterkte nu beter dan de vorige keer. Blijkbaar maakt het toch wel wat uit of je je ogen ’s middags of ’s avonds meten laat. ’s Avonds zijn je ogen allicht vermoeider.
Enfin, over een dag of tien heb ik een nieuwe bril en kan ik een heleboel lettertjes weer best lezen.
‘Aj mor niet an de schuppe rakt’
Geplaatst op: 17 november 2014 Hoort bij: autobio, Familie 3 reacties
“Aj mor niet an de schuppe rakt”, was zo’n zegswijze van mijn moeder.
De schop stond voor keiharde landarbeid, met de pest in je ziel, het zweet op je voorhoofd en de blaren in je handen. (Zolang je handen nog niet genoeg vereelt waren, tenminste.)
Haar vader was nog een tijd boerenarbeider geweest. Hij wist nog precies zijn aanvangssalaris, hij verdiende er een rijksdaalder per week mee op zijn twaalfde, in 1917. Later werd hij electriciën en nog weer later aannemer van ondergrondse kabelwerken. Maar nadat hij zijn bedrijf verkocht had, nam hij vrolijk de schop weer ter hand: van zijn miniscule tuintje kwamen onvoorstelbare hoeveelheden groente.
Daar lag het niet aan, dat noodlottige odium van de schop. Dat kwam van verder weg in ruimte en tijd. Mijn opa’s voorouders waren boerenarbeiders in de omgeving van Delfzijl en Termunten geweest. Aan de schop raken betekende niet alleen een teruggang in tijd, maar ook een terugval naar de belabberde toestanden van weleer.
Volgens mijn moeder was haar enige broer een briljant wis- en natuurkunde-student. Maar toen hij begin 1954 een meisje bezwangerde, weigerde opa nog langer diens studie te betalen. Broer moest trouwen en eerst maar aan het wark als kabelgraver bij zijn pa in dienst. Hij raakte even an de schuppe, zogezegd.
Exponent van een tijdgeest: het rode boekje voor scholieren
Geplaatst op: 16 november 2014 Hoort bij: autobio 5 reacties
Leraar wil stukje voorlezen uit het rode boekje voor scholieren, maar merkt dan dat het een ander rood boekje is, dat van de Chinese dictator Mao. Beetje flauw mopje, dat komt uit het januari-nummer 1971 van de Kruisband, de schoolkrant van de Rijks HBS aan de Grote Kruisstraat in Groningen:
Dat rode boekje voor scholieren (inderdaad: zonder hoofdletters in de titel), verscheen vier maanden eerder naar Deens voorbeeld. Het was een exponent in optima forma van de tijdgeest en bepleitte onder meer democratisering van het onderwijs, gelijkheid tussen leraar en leerling en openheid in het seksuele. Maandenlang was er zeer veel discussie over tussen kritische en behoudende krachten.
Mijn eigen exemplaar kocht ik voor de adviesprijs van een rijksdaalder bij boekhandel Appelo in Meppel. Stom genoeg deed ik dat niet van mijn zakgeld, maar liet ik het op de rekening van mijn schoolbenodigdheden zetten. Die rekening ging naar mijn vader en hij bleek niet zeer ingenomen met deze ene post.
Dat exemplaar heb ik nog steeds. Het valt op drie plekken open: bij het hoofdstuk over leraren, bij het hoofdstuk over tabak, alcolhol en drugs en uiteraard bij het hoofdstuk over seks. Ik denk dat het geschriftje op die twee laatste punten het meest invloedrijk geweest is – die democratisering had veel minder de aandacht, leerlingenparlementen verliepen ook al gauw.

Op speciaal verzoek nog even de – naar het zich laat aanzien – meest gelezen bladzijden:


‘Vier het samen met je vrienden’, of: de pessimistische lotenkoper
Geplaatst op: 12 november 2014 Hoort bij: autobio 4 reacties
De Staatskloterij denkt dat je een dik feest kunt bouwen van 7,5 euro. Dat moeten ze me dan maar eens even komen voordoen. 🙂
Dit is mijn zoveelste prijs, moet ik zeggen. Heb bij de Postcodeloterij een keer 2250 euro gewonnen, meermalen bedragen van 10 à 50 euro, en minstens drie keer de ijsprijs. Vandaar dat ik er maar mee gestopt ben. Zoveel geluk op één enkele postcode kon vast niet veel langer voortduren.
Daarom ging ik over naar de Staatsloterij, Maar daar heb ik nu ook verschillende kleine prijsjes gehad. Denk dat ik daar nu ook maar mee ophou. Of mijn loten voortaan elders koop. Bij mijn wederverkoper in Hoogkerk heeft namelijk laatst iemand een miljoen of wat gewonnen, daar hoef je dus voorlopig ook niets meer te verwachten.
Losgeslagen kinderen aan de Peizerweg
Geplaatst op: 2 november 2014 Hoort bij: autobio 14 reactiesZaterdag 1 november 2014, ongeveer half zes à twintig voor zes
Het is al vrij donker aan het worden en vanuit de stad op weg naar huis fiets ik langs de Peizerweg. Daar zie ik drie jochies langs de rand van de stoep staan. Ze hebben een bult bladeren in hun armen. Ik heb nog niets door, maar als ik ze passeer, krijg ik de volle laag over me heen.
Ik ben laaiend. Ik stop, stap af en schreeuw dat ik ze dat af zal leren. Vlak voor ze hef ik mijn hand op. Een van de jongetjes zegt nu heel timide: “Sorry”. Ik vraag of hij denkt dat dat genoeg is, dat dunne woordje sorry van hem, maar laat mijn hand al zakken.
Dan beent zijn vader uit het huis. Die is een stuk of drie koppen groter dan ik, heeft kennelijk de scène gezien, maar ondernam dus totaal niets om te voorkomen dat zijn kroost argeloze voorbijgangers met straatvuil belaagt. Wel roept hij boos dat ik geen kinderen moet slaan. Ik zeg dat ik helemaal niet sloeg, geef toe dat ik wel dreigde, en roep: “Voed je kinderen eens op, klojo”. Denkelijk vanwege mijn stemverheffing en dat scheldwoord vindt hij reden voor een jijbak (“Je bent zelf onopgevoed”) en maant mij om verder te rijden. Maar ik heb geen woord van excuus van de man gehoord en ik sta op de openbare weg. Ik kijk naar het nummer van zijn woning en zeg dat hij gezien is. Hij vraagt honend of hij nu bang voor mij moet zijn. Nadat ik nog enige malen herhaald heb dat de klojo zijn kinderen eens op moet gaan voeden, zie ik in dat die boodschap absoluut niet landt en rij ik inderdaad maar verder, met een flinke dosis adrenaline in mijn lijf.
Als ik eerst het adres en vervolgens de man zijn naam googel, blijkt het zo’n kunstenaar die louter aan zwaar gesubsidieerde projecten doet en daarbij werk maakt dat (mij althans) volkomen koud laat. Daar heeft hij het blijkbaar zo druk mee, dat de opvoeding van zijn kinderen erbij inschiet.
Uiteindelijk zal dit ten koste van hemzelf gaan, maar dat krijgt hij nog wel door.
In de bottelarij
Geplaatst op: 23 oktober 2014 Hoort bij: autobio, Stad toen 13 reacties
Onlangs kwam G.W. langs om dit affiche te laten zien. Het is van Woldring & Idema, een bottelarij die van 1908 tot 1991 bestaan heeft, meestentijds in de Brugstraat, waar nu het Noordelijk Scheepvaartmuseum zit.
Eind jaren 70 heb ik als student via een uitzendbureau nog een weekje bij dit bedrijf gewerkt, toen het aan de Struisvogelstraat zat. Dat was vlak voor de kerstdagen, het drukste seizoen voor de bottelarij.
De voorman, Bathoorn, zette me in eerste instantie aan de boerenjongenstafel. Aan die tafel werkten vier man: naast mij een vaste arbeider en twee jonge schoolverlaters. Het werk bleek hier zo slecht nog niet. Een van ons vieren maakte een soort van weckflesje open en plaatste een rubberen ring om de rand van het deksel. De tweede kieperde een afgepaste hoeveelheid rozijnen in het flesje. De derde goot er tot een maatstreepje citroenjenever bij en de vierde sloot het weckflesje weer af. De potjes gingen in kratten en de die verdwenen in een cel waarin de hele handel verhit werd.
De citroenjenever lag opgeslagen in een mobiele tank met een kraantje eraan. Als het jouw beurt was om citroenjenever in de weckflesjes te doen, zette je, om je werkvoorraad aan te vullen, regelmatig een emmer onder dat kraantje. Op de derde dag liet ik dat kraantje stromen. Zo kwam onze hele werkvloer onder de citroenjenever te staan.
Na het dweilen verbande Bathoorn mij naar de lopende band: flessen opzetten. Dat was minder aangenaam. De lopende band werd bediend door iemand die naar verluidt aandelen in de bottelarij had. In elk geval wilde hij het tempo nogal eens opschroeven. De flessen stonden in etages op pallets. Met zoveel mogelijk vingers greep je zoveel mogelijk flessen, die je zo heel mogelijk op de band probeerde te zetten. Afgezien van het gerammel van de flessen op de band gaf de machine die ze vulde een hels kabaal. Af en toe greep je in een kapotte fles op de pallet, Ook op de lopende band wilde er nog wel eens een exemplaar sneuvelen. Als de hele handel werd stilgezet, omdat er iets anders in de flessen moest, had je tijd voor een shaggie.
Naast me aan de band stond een ouwe baas. Aardige kerel die uit dezelfde hoek van Drenthe bleek te komen als ik. Af en toe gebaarde hij dat ik het wat rustiger aan moest doen. Hij werkte er al dertien jaar en vertelde dat in die tijd het personeelsbestand met tweederde was ingekrompen, terwijl de nog resterende medewerkers een dubbele productie haalden. De vermeende aandeelhouder aan het begin van de band had dus geen reden tot klagen.

Achterzijde programmaboekje Tentoonstelling Groningen 1948.
‘Blijf kalm, eerst denken, dan doen’
Geplaatst op: 22 oktober 2014 Hoort bij: autobio, Geschiedenis 8 reactiesBij een vooronderzoek voor een Koude Oorlogproject stuit ik op deze envelop met BB-voorlichting:

De envelop dateert uit 1961 en is verspreid in Winschoten, maar bij ons thuis in Drenthe stond er precies zo een in het standertje met belangrijke post. Ik denk dus dat het een landelijk ding was.
In de envelop zitten twee vouwbladen van redelijk stevig papier, voor de snelle naslag:

De beschermingswenken gaan in op wat er gebeurt als de bom valt:

Terwijl het vouwblad voor de eerste hulp de meest voorkomende kwetsuren behandelt, zulks onder een motto dat de hedendaagse Nederlander zich ook wel eens mag aantrekken

Het leukst is de toegevoegde brochure die een en ander nog wat uitvoeriger uitlegt:

Als de bom valt kan je het best met je gezin onder de keldertrap gaan zitten:

Wat voor risico je loopt, hangt natuurlijk van de afstand af:

Mocht je op je werk zitten, dan kan je altijd nog schuilen onder je bureau:

Zo’n stevig metalen bureau – maken ze dat nog ergens?
Achilles – Feyenoord (1971)
Geplaatst op: 16 oktober 2014 Hoort bij: autobio, Drenthe vrogger 4 reactiesTevens kwamen tevoorschijn enige fotootjes van een oefenwedstrijd tussen een Drentse ploeg tegen Feyenoord, anno 1971. Mij stond bij dat die Drentse ploeg Hoogeveen was, maar dat klopte niet, zo bleek bij een sondering in krantendatabanken, want die zomer speelde Feyenoord niet in Hoogeveen. Wel in Assen, tegen de tweedeklasser Achilles namelijk, dat voor de gelegenheid versterkt werd met enkele coryfeeën van elders uit Drenthe.
Feyenoord had in 1970 de Europacup voor landskampioenen gewonnen, en werd in 1971 Nederlands kampioen. Op zo’n oefenwedstrijd kwamen dus aardig wat mensen af. Het was daarom zaak tijdig entreebiljetten te bekomen. Vermoedelijk zijn de kaartjes betrokken via mijn oud-oom Klaas Vondeling, die jarenlang secretaris van Achilles was en naar wie ze daar in Assen nog een bokaal en een jeugdtoernooi hebben genoemd.
Van de wedstrijd op zich herinner ik mij hoegenaamd niets, maar Van Hanegem en Kindvall deden niet mee en dat was vast een domper. Uiteindelijk won Feijenoord, dat maar liefst vijf keer wisselde, met 5-1.
De wedstrijd vond plaats op zaterdag 24 juli. De foto’s echter, die ik maakte met mijn waarlijk eenvoudige AGFA ISO Rapid I, zijn volgens het datumstempel aan de achterzijde pas afgedrukt op 27 september. Zo lang deed je destijds dus over een rolletje van zo’n 24 foto’s.
De plaatjes zijn niet tijdens de wedstrijd geschoten, maar na afloop, toen het veld bestormd werd door handtekeningenjagers. Voor de spelers rechts op de eerste foto bestond er wat minder belangstelling. De derde van die kant af is de nog piepjonge Wim Rijsbergen, die net van PEC overkwam. In de traumatiserende WK-finale van 74 was hij de directe tegenstander van Gerd Müller, de man die ons de das omdeed. Rijsbergen is later nog coach van FC Groningen en de Indonesische nationale ploeg geweest. Tegenwoordig woont hij weer in Nederland, dacht ik:

Wim Jansen, de bekende middenvelder:

Linksbuiten Coen Moulijn. Toen ik ook een handtekening van hem wilde hebben, schold hij me uit onder aanroeping van enkele vreselijke ziektes en spurtte keihard weg, wat maakte dat ik definitief voor Ajax koos:

De reserve-doelman Bram Geilman, die later zijn naam zou veranderen:

Vogelpostzegels, een kortstondige hobby
Geplaatst op: 15 oktober 2014 Hoort bij: autobio, Kunsten 5 reactiesAls jongen van een jaar of veertien heb ik mij nog een poosje toegelegd op het verzamelen van vogelpostzegels. Vanavond vond ik een verstofte envelop terug met een aantal exemplaren.
– De meest curieuze, dankzij zijn driehoekige vorm, is de trotse, maar enigszins naïeve gier van de Islamitische Republiek Mauretanië:

– De Bondsrepubliek Duitsland gaf deze hop uit, met wat opcenten voor de jeugd – het gaat dus om een equivalent van onze kinderpostzegels:

– De fraaiere exemplaren echter, kwamen uit het Oostblok, waar ze volgens de mare werden geproduceerd om aan westerse deviezen te komen. Een voorbeeld uit een kippenserie van Roemenië:

– En dan onze grutto op een postzegel uit Polen:

– Nee, dat hadden die ouwe communisten wel goed voor elkaar: de plaatjes op hun zegels.

Recente reacties