Kunstenaarssociëteit de Baboen (1967-1976)
Geplaatst op: 6 januari 2013 Hoort bij: autobio, Kunsten, Stad toen 7 reacties
Midden jaren zeventig had je in een steegje aan de Poelestraat, links naast bioscoop Het Concerthuis, een kunstenaarssociëteit: de Baboen. Ook als alle kroegen met avondvergunningen gesloten waren (volgens voorschift moesten deze om 1 uur ’s nachts dicht), kon je je daar nog na betaling van een gering lidmaatschapsgeld vol laten gieten.
Ik ben er een paar keer geweest. Je kon er over de koppen lopen, tenminste als de atmosfeer – een bijkans snijdbaar mengsel van tabaksrook, alcoholdampen en geslachtshormonen – dat toeliet. Het was voor de hedonistische kant van artistiek en alternatief Groningen dè plaats om iemand op te pikken.
Bij toeval kwam ik wat krantenberichtjes tegen over deze sociëteit, die aangevuld met wat andere, ons een inzicht verschaffen in haar geschiedenis.
De Baboen was een initiatief van eerstejaars van academie Minerva die graag een centraal gelegen ontmoetingsplek in de stad wilden, omdat hun opleiding er over meerdere lokaties verspreid lag. Begin december 1966 hielden ze een publieke driedaagse actie ‘Poen voor Baboen’ om het geld bij elkaar te krijgen. Van de Grote Markt maakten ze een ‘dynamisch werkcentrum’, waar de mensen met hun pasmunt mee konden schilderen aan een ‘kollektief schilderij’, mee konden plakken aan een geldcollage, of mee konden hakken in een boomstronk waar een totempaal uit moest komen. Ook stonden er een ‘deliriumwagen’ en bakfietsen met pop-art, terwijl in het het voormalige snelbuffet De Kwinke, Herestraat-kraampjes en het Concerthuis benefietverkopingen van kunst plaatsvonden. Zelfs het nationale TV-programma ‘Van Gewest tot Gewest’ besteedde aandacht aan de actie
Deze bracht 3200 gulden op, wat het nagestreefde minimum overtrof, zodat de herinrichting van de voormalige oud-katholieke kapel aan het steegje naast het Concerthuis kon beginnen. De verbouwing van dit gemeentelijke eigendom gebeurde om het goedkoop te houden in eigen beheer. Boven de enorme bar kwamen lampen, gemaakt uit bamieblikken met bamboematjes eromheen. Verder stond er veel tweedehands meubilair. Op last van de brandweer, die de zaak inspecteerde, moesten de toegangsdeuren nog worden omgezet, zodat ze naar buiten draaiden in plaats van binnen.
Op 17 november 1967, dus in het nieuwe schooljaar, ging de zaak dan eindelijk open met enige plechtige handelingen door W.E. van Koldam, kabinetschef van de burgemeester en voorzitter van de stedelijke kunstraad. In de soos bleek er ruimte voor 60 personen, veel minder dan ik me kan herinneren. Maar aanvankelijk stonden er ook nog tafeltjes en stoelen, begrijp ik.
Gelijk bij de opening was er al sprake van culturele avonden, met films, lezingen, teach-ins en muziek, door Minerva te subsidiëren met 100 gulden per avond. In elk geval ging er vanuit de Baboen in het voorjaar van 1968 een Cineclub van start, die in Het Tehuis aan de Lutkenieuwstraat films draaide. In het bestuur van deze club zat onder meer Dick Stapert, die als archeoloog later nationale bekendheid verwierf door het vals verklaren van Tjerk Vermanings ‘paleolitische artefacten’. De Cineclub was duidelijk meer links dan artistiek – in 1968 behoorde ze tot de organisatoren van de 1 mei-optocht waarvoor geen vergunning was aangevraagd en die daarom al bij de start uit elkaar geslagen werd door de Groninger gemeentepolitie.
Later vernemen we niets meer van de filmclub. Qua openbare culturele activiteiten ging er helemaal niets meer uit van de Baboen. In feite sleepte de sociëteit zich van crisis naar crisis. In de zomer van 1972 ging ze al eens dicht, en eind 1973 sloot ze andermaal. Nadat de brandweer er ’s nachts een in de hens gevlogen gevelkachel moest blussen, bleek namelijk dat de nooduitgang was dichtgetimmerd en ook leken de electrische leidingen nogal gammel.
Net als alle horecagelegenheden in de binnenstad merkte de Baboen hoe het junkendom opkwam. Zo werd er in 1974 de flipperkast eens leeggehaald. In de winter van 1974 op 1975, ging de soos opnieuw geruime tijd dicht. Ik denk dat de zaak op de fles ging, want er volgde een doorstart onder een andere naam: Artis. In juni 1975 werd dat geopend door cultuurwethouder Jacques Wallage. Overigens burgerde de nieuwe naam niet in – in de volksmond bleef de soos de Baboen heten. In het laatste jaar van haar bestaan, 1976, was de bekende kunstenaar Tom Hageman voorzitter van het stichtingsbestuur, en zelfs hij noemt de sociëteit in zijn cv Baboen.
Het enige wat nu nog aan de Baboen herinnert is de Baboen-Bokaal, hoofdprijs van het jaarlijkse Pinkstertoernooi voor kroegvoetbalteams. In het tweede jaar van zijn bestaan, 1974, werd dit toernooi gewonnen door Freaks United, terwijl de gedoodverfde winnaar Blue Trippers afdroop na een mislukte strafschoppenserie. Zelf was ik in de jaren zeventig nog wel eens bij de toeschouwers te vinden – hier een sfeerbeeld van het Pinkstertoernooi uit die tijd. Het toernooi om de Baboen Bokaal bestaat nu nog steeds, en zo te zien is er qua ambiance weinig veranderd.
—
NB: de illustratie is van Emily Balsley (Flickr creative commons).
Fongers, herkenbaar merk
Geplaatst op: 14 oktober 2012 Hoort bij: autobio, Stad toen 3 reactiesOp de Dag van de Groninger Geschiedenis was ook Jos Rietveld met zijn collectie Fongers-fietsen aanwezig. Deze transporter zette hij het eerste neer:

Van een andere fiets herkende ik het zadel en het zadeltasje – zulke had mijn vader ook. Een affiche op de wand meldde dat het ging om een ‘Fongers-hygiënisch’ zadel, maar hoe Fongers dat hygiënische nou precies zag? Tijdens de afsluitende borrel braken we ons er het hoofd over:

Het vaandel van de Fongers-agent, met het stad-Groninger wapen boven het eigenlijke logo van de fietsenfabriek:

Een carbidlamp. Precies zo’n exemplaar lag rond 1960 nog in ons fietsenschuurtje te verroesten.

Bij de Stemwijzer
Geplaatst op: 19 augustus 2012 Hoort bij: autobio, De actuele wereld 3 reacties
Ik dacht even dat het in de hogere regionen weer hetzelfde plaatje zou zijn als de vorige keer, maar bij nader inzien blijkt dat niet het geval. De PvdA is duidelijk gezakt, terwijl de Partij voor de Dieren nu naast GroenLinks op 1 staat. Toch zie je mij niet gauw op de dierenpartij stemmen: teveel van de schattige beestjes in plaats van het milieu in bredere zin, en mevrouw Thieme lijkt me ook een dictator van jewelste.
Het aantal natuur- en milieupunten in deze Stemwijzer was overigens minimaal. Vermoedelijk ligt daar het volgende mechanisme aan ten grondslag. Omdat de PVV een hekel aan het milieu heeft en de agenda min of meer bepaalt, willen veel andere partijen er ook niet meer over praten. Wezenlijk opportunistische media volgen hierin. Zo verdwijnt het milieu ook bij de Stemwijzer zachtjesaan uit beeld.
Politieke urgentie heeft dus weinig te maken met werkelijke urgentie. Maar enfin, de harde werkelijkheid rukt de oogkleppen vanzelf af.
Groninger lichtmastreclame
Geplaatst op: 12 juli 2012 Hoort bij: autobio, Familie, Stad toen 7 reactiesMijn opa rookte ze wel eens, deze sigaren uit Nieuwe Pekela:

Mijn vader haalde hier zijn hoortoestellen, eerst grote zwarte van bakeliet, later een platter, kleiner en modieuzer gevalletje in beige, nog weer later een gehoorbril, en het laatst een blokje op het rotsbeen achter zijn oor:

Hier werkte een achternicht als coupeuse:

En hier kocht ik als eerstejaars mijn studieboeken. Op rekening!

Het betreft reclame-ontwerpen, vakbekwaam uitgevoerd in plakkaatverf en gemaakt in opdracht van het nog steeds bestaande Nationaal Publiciteitsbureau, dat dergelijke reclame aan lichtmasten hangt. In Groningen werden die masten na de oorlog aan het NPB verhuurd door de dienst Stadsuitbreiding, en in het archief daarvan (Groninger Archieven toegang 1516) vinden we deze ontwerpen dan ook terug (inv. nrs. 26-40). Soms waren de Groninger ambtenaren erg kritisch en moest het NPB een ontwerp over laten maken, omdat bijvoorbeeld een kleur of lettertype niet beviel.
“Niet teveel, maar wel tevreden”
Geplaatst op: 28 mei 2012 Hoort bij: autobio, Drenthe 9 reacties
Ik zweer het, ’t was werkelijk alsof ik het bordje voor het eerst zag. “Niet teveel, maar wel tevreden.” Ha, dat was nog eens een adagium waarmee ik kon instemmen, zo vergenoegd fietsend tussen Ubbena en Vries. Daar moest ik een foto van hebben.
Ik bracht mijn camera in gereedheid, zoomde in, en toen zag ik hem opeens: Brutus, de kennelijke bewoner van het pand, was woest achter zijn geraniums aan het gesticuleren: Wegwezen jij!!! Ik liet mijn camera zakken, gebaarde dat ik hem niet helemaal snapte en na een minuutje of zo kwam hij inderdaad naar buiten stiefelen.
Moi zei hij. Ik zei moi terug. Hij vroeg wat ik met die camera deed. Ik antwoordde: fotograferen. En wat ik dan fotografeerde. Nou, ik wilde een foto van dat bordje maken. En waarom wilde ik dan wel een foto van dat bordje? Dat is omdat ik het een mooi bordje vind, het is een bordje dat mij bijzonder aanspreekt.
En ja hoor, daar kwam het toverwoord in optima forma: privacy. Ik schond Brutus zijn persoonlijke levenssfeer als ik een foto van dat toch zeer openbare, voor elkeneen zichtbare en tevens buitengewoon leuke bordje maakte. Ik antwoordde op deze stelling dat hij me het fotograferen nu wel kon verbieden, maar dat hij absoluut niet in zijn recht stond. Hij zou de buurman erbij halen, die zat volgens hem bij de politie. En ik zei dat die het wel met hem eens kon zijn, maar dat ik dan dan mijn advocaat ging inschakelen wegens onrechtmatige daad.
Het voerde wat ver, allemaal. Ik had helemaal zin in en tijd voor gehakketak met een dorpsbromsnor die zijn buurman de hand boven het hoofd zou houden, zei Brutus dat ik de foto nog wel eens zou maken als hij niet thuis was en ben onder het luide roepen van domdomDOM voortgefietst.
Weer thuis herinnerde ik me dat ik de foto al eens gemaakt had. Heb hem nu teruggevonden. Binnenkort gaat er een printje van dit verhaaltje door Brutus zijn brievenbus. Het schijnt dat hij Google Streetview ook al op de knieën heeft gedwongen.
Erfenis AAgrunol eindelijk opgeruimd
Geplaatst op: 16 april 2012 Hoort bij: autobio, Stad nu, Stad toen 3 reacties
Voor bijna alle ramen in de buurt hingen zulke strookjes. Deze ziet er zo verfomfaaid uit omdat ik hem om mijn arm droeg bij een bezetting-achtig protest in het stadhuis. Onze buurt was na een stuk of wat branden AAgrunol spuugzat, terwijl burgemeester Buiter deze giffabriek, geheel tegen de adviezen van de brandweer in, de hand boven het hoofd hield . Ook de CPN, met Fré Meis voorop, was tegen sluiting van AAgrunol. Werkgelegenheid ging ze boven alles. Links was op dit punt ernstig verdeeld in een primair economisch en een vooral ecologisch denkende vleugel.
Het affiche haalde ik uit mijn archief, omdat er momenteel bij de gemeente gewerkt wordt aan een krant over de AAgrunol-sanering. Daarvoor zijn illustraties nodig.
In de jaren tachtig heeft met name het Rijk die sanering aanzienlijk vertraagd. Uiteindelijk ging begin jaren negentig voor een beperkt gebied elf meter grond eruit, voor een wat ruimer gebied vijf meter, en voor de rest een a twee meter. Deze uitgestrekte ontgronding is vervolgens volgestort met schone aarde, en daar staat nu de Barkmolenstraat op.
De grondwatersanering heeft langer geduurd. Die is dit jaar pas afgerond. Tot dit jaar hebben er aan de andere kant van de Europaweg putten gestaan, die het grondwater uit de richting van de Barkmolenstraat aftapten. Pas dit jaar is dat water zo schoon, dat het aan de milieu-eisen voldoet. Daarom gaan de putten weg, wat de gemeentelijke milieudienst niet onopgemerkt voorbij wil laten gaan. De erfenis van AAgrunol is eindelijk opgeruimd.
Ivanhoe-stadium
Geplaatst op: 9 maart 2012 Hoort bij: autobio 7 reactiesMijn weg tot de historie kende een Ivanhoe-stadium:
UNCTAD III en de mondiale bewustwording
Geplaatst op: 6 maart 2012 Hoort bij: autobio 1 reactie
Deze sticker kwam onverwacht tevoorschijn uit een plaatjesboek over Azië en Oceanië. UNCTAD III nu veertig jaar geleden, was een conferentie over de ongelijkheid in de wereld, de onrechtvaardigheid in de wereldhandel, het met tariefmuren buitenspel zetten van ontwikkelingslanden.
De sticker is me verkocht door een klasgenote die actief was voor de Wereldwinkel in Meppel. Jongeren van nu zal het vreemd voorkomen, maar het vrij abstracte en ingewikkelde UNCTAD III was hèt gespreksonderwerp in die tijd. Daar hield je je mee bezig, of werd je geacht je mee bezig te houden, als jongere in 1972: Daar discussieerde je over onderweg naar en vanaf school en ook in de klas, zelfs met sommige leraren.
Voor menigeen was Salvador Allende, de gastheer en porder van de conferentie, een held, Maar er waren er zeker ook, die daar anders over dachten. In elk geval kreeg de president van Chili zijn zin niet. Wat UNCTAD III opbracht, was voornamelijk een gevoel van teleurstelling. Ook bij ons.
Café van Lunzen, Havelte
Geplaatst op: 28 februari 2012 Hoort bij: autobio, Drenthe vrogger 2 reacties
Deze ontbrak in mijn verzameling Havelter horeca. En dat terwijl ik hier op mijn vierde eens aan dat terrastafeltje aan de rechter kant zat. Mijn vader tracteerde me op ranja, terwijl hij iets besprak met meneer Van Lunzen, zijn klant. Beide waren vrolijk, het was een mooie voorjaarsdag, met misschien iets teveel wind. Mijn broertje Bert was er niet bij. De bont gekleurde vlaggen wapperden er lustig op los. Op die vlaggen en de parasols stond: ‘ Hero Perl, vloeibaar fruit ‘.
Het café ging begin jaren zestig dicht. Eind jaren zestig, op mijn veertiende, vijftiende, woonde er een vriend van me in het gebouw, de kleinzoon van meneer Van Lunzen. Diens vader, de schoonzoon van meneer Van Lunzen, was sergeant in de legerplaats even verderop. Mijn vriend kon veel beter voetballen dan ik, veel beter schaatsen en veel beter meisjes versieren, maar zwijmelde tot mijn afgrijzen weg bij Du, hoewel hij Paranoid toch ook super vond. Hij ging in Steenwijk naar school, ik in Meppel. In Steenwijk was hij bevriend met een wat oudere Indische jongen, waar ik ook wel eens thuis geweest ben. Die jongen zijn vader was een hoge ome: majoor. Die jongen trok een kastdeur en daar hing een uzi. Zoiets maakte wel indruk.
Om op Café van Lunzen terug te komen, tot mijn grote verrassing staat het gebouw op de provinciale monumentenlijst van Drenthe. Het wordt van belang geacht om de kwaliteit van het ontwerp in de relatie met zijn omgeving, en als gaaf voorbeeld van wederopbouw-architectuur, in het bijzonder voor horeca.
Op de net gelinkte pagina over het pand staat een uitgebreid stuk over de voorgeschiedenis, waar ik als jongen nauwelijks benul van had. Eerder stond op deze plek een boerderij-café, met een veranda ertegenaan, waar meneer Van Lunzens ouders vanaf begin 20e eeuw de uitbaters van waren. Er bevond zich toen nog een heel dorp omheen: Darp, de kern van het oude Westerhesselte. Het boerderij-café moest net als de rest van dit dorp in 1944 wijken voor een Duits vliegveld. Terwijl het oude Darp na de oorlog niet mocht herrijzen, was Van Lunzen zo eigenwijs om een Duitse barak op zijn grond neer te zetten, eerst een exemplaar van de luchtafweer (FLAK), en later een exemplaar waarin een bunkerbouwer zijn personeel in had ondergebracht. Het stuk rept in beide gevallen van “keet”, en inderdaad kan je Café van Lunzen in de eerste na-oorlogse jaren het beste nog vergelijken met een hedendaagse zuipkeet, qua verschijning..
Door de komst van de legerplaats, even verderop, begon meneer Van Lunzen goed te boeren. Eind 1952 besloot hij tot nieuwbouw, in de anderhalf jaar daarna maakte de Duitse barak plaats voor het ontwerp van Piet de Groot, tevens de gemeentearchitect van Havelte. Het gebouw (zie het suikerzakje) doet met zijn grote en hoge raampartijen, die veel licht toelieten, sterk denken aan scholen uit die periode, maar door zijn hoog oplopende lessenaarsdak ook wel aan benzinestations van toen. Door het stuk herinner ik me nu weer dat het terras inderdaad een halve meter boven het gazon lag, en dat het muurtje dat de terrasgrond tegenhield bestond uit veldkeien.
Volgens het stuk sloot Café van Lunzen in 1962 zijn deuren. Het noemt geen oorzaak of reden, maar ik heb zo’n vermoeden dat de concurrentie van de militaire tehuizen het café de das om heeft gedaan. Meneer Van Lunzen werd kantonnier. Ik denk dat hij net iets te vroeg zijn horeca-handdoek in de ring gooide, De loongolf kwam eraan. Hero zou het als merk nog goed doen.
Vriendinnetje, doodgereden door een zatlap
Geplaatst op: 2 december 2011 Hoort bij: autobio 17 reactiesVanochtend herinnerde ik me in mijn halfslaap opeens de achternaam van mijn eerste vriendinnetje hier in de stad. Ze heette Geerts.
Haar voornaam wist ik natuurlijk nog wel: Jolande. En als ik aan haar denk weet ik ook nog hoe haar stem klonk. Ik heb wel eens het idee dat dat bepalend voor mijn memorie is: dat ik iemands stem onthoud. Iemand van wie je de de stem kwijtraakt, is prijsgegeven aan de vergetelheid.
Ze was iets langer dan ik, had lang sluik blond haar, een knap gezicht met zachte trekken, ook een zacht karakter en kwam uit Goor in Twenthe. We leerden elkaar kennen op de Kemenade, de ruimte bovenin VERA. Het was een bloedhete week in mei 1977 en ze vroeg me of ik met haar mee wilde gaan naar Vlieland, om te kamperen op Stortemelk. Dat wilde ik wel. Na het opzetten van de tent hebben we zitten zoenen op een duintop, in de ondergaande zon. Ja, zo clichématig ging dat nou eenmaal. Maar het vervolg was gecompliceerder. Ze bleek het een of andere trauma te hebben opgelopen waarover ze absoluut niet wilde praten, iets waar ik op mijn beurt niet goed mee uit de voeten kon, zodat onze verkering maar heel kort heeft geduurd, een week of drie hooguit.
We bleven de eerste jaren wel bevriend, ook toen ze een andere vriend kreeg, die met haar in het oude RKZ woonde. Die vriend had ook moeite met haar trauma, bleek eens in een vertrouwelijk gesprek, maar kon er goed mee leven.
Een jaar of wat zag ik haar af en toe nog op VERA, tot ik daar zelf veel minder kwam. Toen is ze definitief uit zicht geraakt. Ik dacht zelfs dat ze verhuisd was.
Tot ik haar zuster, die bij me in de buurt woonde, jaren later eens sprak in de kroeg om de hoek. Zij vertelde dat Jolande doodgereden was door een alcomobilist. Een mededeling die voelde als een klap in mijn gezicht.
Nu Jolandes volledige naam weer tevoorschijn kwam uit de krochten van mijn geheugen, besloot ik er eens mee te gaan zoeken in het gedigitaliseerde Nieuwsblad van het Noorden. Het bleek een fluitje van een cent om meer te weten te komen over de toedracht van het ongeluk.
Het gebeurde in de tijd van de Heineken-ontvoering, op 8 november 1983 om half een ’s nachts op de Plantsoenbrug. Jolande werd aangereden door een leeftijdgenoot. Hij reed door in zijn witte BMW en liet haar zwaar gewond (met ernstig hersenletsel) achter op het brugdek, maar kwam na een poosje terug om poolshoogte te nemen en werd toen herkend door getuigen. Hoewel hij er opnieuw vandoor ging, kon de politie hem klemrijden. Op zijn auto zaten inderdaad nog sporen van de aanrijding.
Een dag later overleed Jolande in het Academisch Ziekenhuis, na een operatie. De dader, die een bloedproef weigerde, bleef eerst ontkennen, maar hield dat niet vol. Hij had al vaker dronken achter het stuur gezeten, toen alleen met materiële schade. Een half jaar later werd er vier maanden celstraf tegen hem geëist, met een rij-ontzegging van drie jaar. Uiteindelijk bleven daar in het vonnis tien weken cel en twee jaar ontzegging van over.
Er was nog een gevolg. Na het ongeluk is het niet goed gegaan met Jolandes vriend. Hij stapte uit het leven, hoorde ik van haar zuster.
De initialen van de dader hebben niet opnieuw in de krant gestaan. Ik denk dat ik ze gemakkelijk in het telefoonboek van dat jaar zou kunnen traceren, want de letter P. omvat hooguit 10, 12 pagina’s, het is een half uurtje werk om die op zijn voorlettertjes door te vlooien. Maar wat voor zin heeft dat, anders dan kwaad in de zin?
Vanaf het moment dat Jolandes zuster me het hele verhaal vertelde, heb ik wel altijd een enorme hekel aan alcomobilisten gehad. Ik kon mijn mond ook nooit houden, als ik iemand zag die vanuit de kroeg met een stuk in de kraag achter het stuur zou gaan zitten. Maar ik vlei me niet met de gedachte dat mijn afkeuring ooit geholpen heeft.
Bij een totoformulier uit 1969
Geplaatst op: 23 november 2011 Hoort bij: autobio 7 reacties
Hoe menigmaal heb ik niet op regenachtige woensdagavonden tussen zeven en acht een dergelijk formulier naar de voetbalkantine gebracht. Ik weet nog dat het op een bepaalde manier naar carbon rook. Want een doorslag hield je zelf, voor de zondag als Frits – NunlllNulll – van Turenhout op de radio de uitslagen voorlas. Een tweede doorslagje behield de dorpsclub, die met de distributie van de formulieren iets verdiende.
Dat er zegels op werden geplakt ben ik totaal vergeten. Wij vulden altijd maar twee rijtjes in, want het gokken moest nou ook weer niet te gek worden. Menigmaal fantaseerde mijn moeder over de honderdduizend die je ermee kon winnen als je alle dertien goed voorspeld had. Ik geloof niet dat we ooit verder zijn gekomen dan acht.
Gelukkig maar, want onlangs hoorde ik hoe het Hindrik Schuitema uit de Poffert verging, toen die ooit eens de voetbalpool won. Hij is moeten vluchten, zoveel behoeftigen kwamen er bij hem aan de deur.
Mijn glanzende OV-kaartdebuut
Geplaatst op: 3 november 2011 Hoort bij: autobio, De actuele wereld 15 reactiesLaat ik vanmiddag 50 euro op mijn ov-dalurenkaart zetten, zegt de dame achter de kassa dat die kaart niet meer geldig is als dalurenkaart. Hetgeen betekent dat ik geen recht meer heb op 40 % korting en dat ik het volle pond voor iedere treinreis moet betalen. Het beste kon ik maar klantenservice bellen.
De NS trekt ieder jaar met oud en nieuw volautomatisch 50 euro van mijn bankrekening af, het ongeldig verklaren van mijn dalurenkaart kan ik derhalve niet anders zien dan als diefstal. Dus in een opperbeste stemming klantenservice gebeld. Blijkt dat ik weer naar het station toe moet, om daar bij een kaartjesautomaat “een bestelling op te halen”. Ik heb geen bestelling geplaatst, sterker nog, ik heb al lang en breed voor mijn nu waardeloos blijkende “NS-produkt” betaald, maar enfin, ik laat me maar weer naar het station sturen en doe braaf wat er van me wordt gevraagd.
Doet de ene automaat het niet. Geeft de raad om maar naar een andere automaat te gaan. Die lijkt aanvankelijk mee te werken. Halverwege de procedure heet het echter: “”Er staat geen bestelling voor u klaar”.
Wel #%^&*&()(+_*_*(&%(&$%^# Heb het nog eens geprobeerd, maar helaas: lauw loene. Dus met een wederom blakend humeur thuis nogmaals klantenservice gebeld. Dit keer neemt een overduidelijk Groningse naam op. “Ja meneer, zoiets komt in enkele gevallen voor.” Een collega van hem zal regelen dat mijn ongevraagde bestelling alsnog voor me klaar staat. Over drie dagen moet die automaat het dan doen. En daarmee mijn kortingskaart.
Voor het intussen moeten reizen voor het volle pond, de tijd die is gaan zitten in deze van-het-kastje-naar-de-muurstuurderij en de hieruit voortgevloeide humeurverbetering krijg ik nog twee NS-dagkaarten toegezonden. Dat dan weer wel. Binnenkort maar eens naar Zeeland en Limburg.
Crash
Geplaatst op: 10 oktober 2011 Hoort bij: autobio 7 reactiesWegens het crashen van mijn computer even geen berichten.
Jeugdherinneringen aan de hand van de krant
Geplaatst op: 27 september 2011 Hoort bij: autobio 10 reacties
Dit Nieuwsblad-bericht dateert weliswaar van 1952 en daarmee van enkele jaren voor mijn geboorte, maar begin jaren zestig deden kinderen in Havelte dit nog steeds: eikels verzamelen voor boeren die zich toelegden op het vetmesten van varkens. Je kon er aardige bedragen mee verdienen.
Bij een ander artikel uit het Nieuwsblad, herkende ik een verhaal uit het ijzeren repertoire van mijn moeder. Het krantenbericht gaat over de inenting tegen kinderverlamming van maar liefst 6700 tweejarige Drentjes. Daar was ik een van. Volgens mijn moeder nam ik als angstige peuter, toen ik tegen de polio ingeënt zou worden, de benen en wel zodanig snel dat ze me pas na enkele honderden meters weer te pakken kreeg. Dat moet dan gebeurd zijn op 22 of 24 oktober 1957, de dagen dat in Havelte deze massa-vaccinatie plaatsvond. Uit de voorlichtende passages in het NvhN-stuk blijkt overigens dat een dergelijke inenting nog niet helemaal vanzelf sprak. Dit ondanks het feit dat een jaar eerder ruim duizend kinderen in Nederland het slachtoffer van polio waren geworden.
Een directe herinnering van mezelf betreft de nieuwe kleuterschool, de Hummelhof aan het Schukkingpad. Op 30 maart 1960 ging die school open. Ik zat in de tweede klas. Eerder was de kleuterschool in het gebouw Eursinge bij Overcinge, waarvan ik me vooral herinner hoe de juf ons mee uit wandelen nam in de omringende Homan-bossen. In de herfst verzamelden we daar bladeren, kastanjes, eikels en paddestoelen voor kijkdozen. Andere jongens raapten beukenootjes en aten die op (getsie). Op de dag van de kleuterschoolverhuizing werden we met zijn allen vanaf Eursinge op een versierde boerenwagen naar de Hummelhof middenin het dorp gebracht. We kregen een toneelvoorstelling te zien: Goudlokje en de drie beren. Wat een griezels die beren. Tot mijn grote opluchting liep het goed voor Goudlokje af. Ik was een beetje verkikkerd op haar geraakt.
Van 10 november 1964 is een bericht, dat de Landbouwschool schuin tegenover ons huis dichtging. Het was een kleine school, met maar twee of drie klaslokalen en er zullen vooral boerenzoons uit de directe omgeving heengegaan zijn. De Duitsers hadden het gebouw er in de oorlog neergezet. Boven de ingang bevond zich een grote ronde luifel van beton, waar wel eens een voetbal op bleef liggen. Gelukkig kon men er gemakkelijk op klimmen, om die bal eraf te halen. Opzij van het gebouw was een soort van erker of etalage, waarin de leerlingen hun handvaardigheidsproducten uitstalden. Daar vergaapte ik me wel eens aan. Naderhand is het pand nog een poosje als buurthuis in gebruik geweest. Toen zat ik er zelf te beitelen, schaven en vijlen aan een ranke ooievaar van hout met de snavel omhoog. Die afbrak, toen ik het werkstuk uit mijn handen liet vallen. De lol ging meteen van die hele handenarbeid af.
Vooral de herinneringen aan de natuur zijn me dierbaar. Een eindje verder in onze straat stonden nog geen woningen, en had je houtwallen die helemaal met braamstruiken overdekt waren. Daar vingen we als kleuters meikevers, die we in een leeg luciferdoosje stopten. Van 1960 is een bericht, dat een vereniging ‘Mooi Havelte’ beleefd protesteerde tegen het slechten van zo’n wal en de kap van de eiken die erop stonden. Tegenwoordig heb je helemaal niet meer van zulke houtwallen in de dorpskern.
Aan het eind van ieder voorjaar zag het in de omgeving geel van de bloeiende brem. Als kleine jongens marcheerden we door een gigantische bremjungle aan de Kolonieweg, waar tegenwoordig een golfclub zit. Van het ene op het andere jaar was het afgelopen met dat gele oerwoud. De barre winter van 1963 maakte er een einde aan.
Retour Hurdegaryp
Geplaatst op: 15 september 2011 Hoort bij: autobio 12 reactiesDe OV9292-site kent Hardegarijp niet. Als je daar Hardegarijp intikt, schakelt ze je door naar een achterliggende pagina, vraagt of je Hurdegaryp bedoelt, waarop je dan ja moet antwoorden. Zo wordt ons Grinsers de tweede rijkstaal door de strot gedouwd.
Maar er rijst een stil verzet tegen dit geniepige Friese taalimperialisme, Toen ik vanavond op het Groninger Hoofdstation heel braaf en aangepast om een “retourtje Hurdegeryp” vroeg, talmde de man achter de NS-kassa een wijle ostentatief. Hij tikte overduidelijk Hurde in op zijn toetsenbord, in de hoop dat de computer het zou aanvullen. Daarop deed hij of zijn computer het niet snapte en tikte driftig op de spatiebalk. Opkijkend van dat toetsenbord: “Hardegarijp bedoel je?” Ik beaamde het en maakte hem erop attent dat de voorkeur van de OV-website bij Hurdegaryp lag. Zijn antwoord: “Dat staat hier ook op het scherm hoor”. Vervolgens is er even oogcontact en een glimlach vanuit een verstandhouding.

Recente reacties