De eeuwige pechvogel
Geplaatst op: 10 mei 2020 Hoort bij: Drenthe vrogger Een reactie plaatsenHavelte 22 mei. Voor ongeveer 14 dagen verbrandde vrij zeker ten gevolge van boos opzet, huis en inboedel van den arbeider J. van der Zweerde Hzn. te Darp. Alleen het huis was verzekerd. Van der Z. was dus door dezen ramp zwaar getroffen, waarom hij van den burgemeester vergunning kreeg, gelden ter aanschaffing van nieuw meubilair bij de ingezetenen in te zamelen. Met dat doel liep hij gisteren weer bij zijn dorpsgenooten rond. ƒ 190,- reeds vorige dagen door hem ontvangen, had hij onbeheerd in zijn tijdelijke woning achtergelaten. Tijdens zijn afwezigheid is in bedoelde woning ingebroken en werd hem de ƒ 190,- weer ontstolen.
Bron:: Nieuwsblad van het Noorden, 22 mei 1919 .
Waarschijnlijk ging het om de arbeider Jan van der Zweerde (1879-1926) die een zoon was van Harm van der Zweerde en Jantje Soer.
De Slag bij Waterloo meegemaakt? Ja en nee – twee oud-strijders te Havelte
Geplaatst op: 6 mei 2020 Hoort bij: Drenthe vrogger 5 reactiesHet Vaderland meldt in zijn editie van 12 april 1883:
“Een oud-strijder van 1813, Jannes Haveman, is te Havelte overleden.”
Met 1813 zal de aftocht van Napoleon en de heroprichting van de Nederlandse staat zijn bedoeld. Anderhalf jaar later kwam de Keizer nog een keer terug om in Waterloo (18 juni 1815) zijn definitieve nederlaag te lijden. Jannes zou hier als strijder bij zijn geweest.
Probleem: dat kan haast niet. De overlijdensakte van Jannes Haveman, volgens AlleDrenten een boer aan de Wal tussen Havelte en Darp, meldt immers dat hij op 11 november 1810 geboren was, iets wat ook strookt met zijn doopinschrijving.
Als Jannes er werkelijk bij was in 1813-1815, dan als peuter en kleuter. Dat lijkt nogal onwaarschijnlijk, of hij ging met de armee mee als mascotte. Zoeken in Delpher op Jannes Haveman levert ook alleen dit bericht op. Hoe kwam dat zo in die Haagse krant? Ging het om iemand anders misschien?
Zoeken zonder Jannes zijn naam en met “oud-strijder” en Havelte geeft vervolgens een bericht in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 2 september 1865:
“Havelte, 29 Aug. Heden was ’t voor onzen oud-brigadier-veldwachter Albert ter Haar een ware gedenkdag. De Burgemeester dezer gemeente reikte hem, onder hartelijke toespraak, in tegenwoordigheid van den vollen raad en anderen. het eereteeken uit voor de oud-strijders van Waterloo, 1813—1815, ook aan hem toegekend. Het bijbehoorende certificaat was in eene sierlijke lijst vervat; de lijst werd aan A. ter Haar door den Burgemeester, namens de gemeente, uit achting ter hand gesteld. De toespraak van den Burgemeester maakte op de aanwezigen een diepen indruk. A. ter Haar kon ter naauwernood zijnen dank betuigen; ’t gemoed was hem vol. Dat dit eereteeken nog langen tijd de borst van den oud-strijder, onzen immer ijverigen veldwachter, moge versieren, is onzer aller wensch.”
Was het dan een misverstand en werd Jannes Haveman gehouden voor de strijder die Albert ter Haar was? Nee, zo blijkt uit Alle Drenten, want Albert ter Haar overleed al in 1874. Hij was geboren in september 1796 en dus 17 à 19 jaar oud, toen hij tegen Napoleon streed.
Een mierenplaag in Havelte en ander ongemak met dieren
Geplaatst op: 30 april 2020 Hoort bij: Drenthe vrogger Een reactie plaatsenHet is nogal een dierenpagina, die voorpagina van een Brabants dagblad, medio 1901. Zo meldde het, dat er in het vorig jaar, 1900, dankzij de rijkspremies ongeveer 700 zeehonden waren afgeschoten. En in Dordrecht waren vier circuspaarden op hol geslagen en de stad doorgedraafd. Nee dan de leeuwerik die tussen die stad en Gorkum op een meter van het treinspoor broedde. Het beestje vluchtte voor de mens van zijn nest, maar was niet bang geweest voor de tientallen treinen die hier dagelijks langsdaverden.
Er vielen nogal wat dierplagen te melden, die dag. In Gaasterland deden hazen zich met tien, twintig tegelijk tegoed aan het erwtengewas, dat er zeer onder leed. Er leek geen kruid tegen gewassen.
In Leeuwarden had men juist last van ratten. De stedelijke gezondheidsommissie had zich zelfs al gewend tot het Institut Pasteur in Parijs voor een verdelgingsmiddel.
Te Zevenaar vraten rupsen de aalbessenstruiken en fruitbomen kaal. Men hoopte er maar het beste van,
Uit Havelte, tot slot, kwam een bericht over een mierenplaag.
De mieren zijn, zooals bekend is, zeer vljjtige diertjes. In ons dorp gaan ze hier en daar in hun ijver zoover, om de woningen der menschen binnen te dringen. In een gezin hebben ze o.m. beslag op de bedden gelegd, en marcheeren ze bij duizendtallen over kussens en dekens. In een ander huis weer kwamen ze in zoo grooten getale opzetten, dat de bewoners wel de vlucht moesten nemen.
Treurige toestanden! Bij ons thuis, in hetzelfde dorp maar dan 70 jaar later, wilden mieren nog wel een opdringerig worden in de keuken. Maar dat was ongemak en nog geen plaag. Ook vrij lastig waren de vliegende mieren, ’s zomers op vochtig warme dagen – je zat er soms onder na het voetballen. Maar ook daarbij ging het nog niet om een plaag. Bij het bericht uit 1901 zal het vast om iets zijn gegaan van een zwaarder kaliber.
Bij de gebroeders Soer dansten de kippen op tafel
Geplaatst op: 28 april 2020 Hoort bij: Drenthe vrogger, Familie 8 reacties
Foto: Johan Witteveen.
Meermalen hoorde ik mijn moeder over een krantenstuk, dat twee bejaarde broers uit de omgeving van Havelte portretteerde. In welke krant het gestaan had, wist ze niet meer, maar ze had er de grootste lol om. De titel herinnerde ze zich als: “Bij de gebroeders Soer dansen de kippen op tafel”.
Checks met deze termen in de verschillende krantendatabases brachten het stuk echter niet tevoorschijn. Het stond in elk geval niet in de Telegraaf, het Nieuwblad van het Noorden, of de Leeuwarder dan wel de Meppeler Courant. Ook ontbrak in die kranten elke verwijzing naar het stuk. Eigenlijk had ik de moed al opgegeven het ooit te vinden, tot vorige week het Algemeen Dagblad bij Delpher online kwam, een krant waarop, zoals ik me naderhand realiseerde, mijn ouders in de jaren 70 geabonneerd waren. Het was vrijwel meteen raak: het AD van 26 maart 1977 bevat het stuk waar m’n moe zo’n plezier om had.
Het heeft een iets andere titel dan ze weergaf: “Bij de broers Soer danst de haan op tafel”. Het betreft een soort van korte sfeerreportage van een duidelijk literair bevlogen, maar anonieme verslaggever, die op visite is gegaan bij de monumentale, half ingestorte ’beestenboerderij’ van de gebroeders Marinus en Roelof Soer, respectievelijk 71 en 68 jaar oud.
Juist op dat moment dansen een haan en een kippetje op de tamelijk morsige tafel. Op die tafel liggen – o jakkie – ook al wat poepjes. Gestaag dwarrelen er veertjes naar beneden. Naast haan en kippen hebben de broers namelijk parkieten en duiven, binnen en buiten in kooitjes aan de muur. Bovendien lopen er nog ganzen rond op het erf dat een superbe zooi is, met een keur aan oud roest en een batterij wrakkige konijnenhokken.
Een paar jaar na dit stuk verschenen de broers nog in Showroom, een TV-programma over paradijsvogels van diverse pluimage dat vooral aandacht besteedde aan de deplorabele staat van de boerderij, naast het auto-ongeluk van de oudste broer en diens naïeve schilderijtjes, veelal portretten van TV-figuren.

Foto: Johan Witteveen.
Een zonderling te Havelte
Geplaatst op: 16 april 2020 Hoort bij: Drenthe vrogger Een reactie plaatsenEen zonderling mag zeker wel worden genoemd de in den ouderdom van 80 jaren te Havelte overleden timmerman W.H. Een jaar geleden heeft hij zelf zijn grafkelder gemetseld. Op den deksteen behoefde alleen nog te worden gebeiteld de datum van overlijden. Ook zijn eigen doodkist moet hij hebben gemaakt. Of hij ook bij zijn leven, evenals Karei V, een generale repetitie heeft doen houden van ’t ceremonieel bij zijn eventueele begrafenis, wordt niet gemeld.
Bron: Het Vaderland 28 mei 1907.
Heb nog even bij Alle Drenten gekeken en het bericht slaat op Willem Hendriks, die op 24 mei 1907, inderdaad op zijn tachtigste, te Havelte overleed. In de overlijdensakte staat “zonder beroep” – behalve zijn eigen graf delven om daarin een kelder te metselen, en het timmeren van zijn eigen grafkist, zal hij dus niet veel meer om handen hebben gehad. Hij was nooit getrouwd en zal in de volksmond zijn doorgegaan voor “vrijgezelle zonderling”. Die had je in de jaren zestig ook nog wel in Havelte zoals Tom Poes en de gebroeders Soer, bij wie de kippen op tafel dansten en die nog eens in een uitzending van het paradijsvogelprogramma Showroom te zien waren.
Het Vaderland was een grote Haagse krant – die zal het bericht vast hebben opgepikt uit de Meppeler Courant, want andere kranten in Delpher namen het niet op.
Een populist avant la lettre in de gemeenteraad van Havelte
Geplaatst op: 5 april 2020 Hoort bij: Drenthe vrogger 3 reactiesIn veel plattelandsgemeenten was er in de negentiende eeuw nog geen zelfstandig gemeentehuis. Voor vergaderingen en ambtelijke werkzaamheden was men daar nog gewoon, ruimte in een plaatselijke horecagelegenheid (herberg of hotel) te huren. Voor die werkzaamheden ging het dan om één kamer, waarin de burgemeester op gezette tijden zitting hield. Deze was tevens gemeentesecretaris – verder ontbraken ambternaren, of het moest de gemeentebode zijn, doorgaans een bijbaan van de lokale veldwachter.
Tegen die achtergrond moet je de volgende discussie zien tussen de burgemeester en een raadslid van Havelte. Hoewel er door allerlei wetgeving veel werk op gemeenten afkwam, was niet iedereen het eens met de bijbehorende, noodzakelijke uitbreideling van het ambtelijk apparaat:
Bij de behandeling der gemeentebegrootirg, post: bezoldiging ambtenaren ter secretarie, merkte het lid v. Veen op, dat in eene gemeente als Havelte, geen bezoldigd ambtenaar ter secretarie noodig was.
Van Veen: In gemeente van 6 à 7000 zielen deden burgemeester en secretaris al het werk en dat kon te Havelte ook wel gebeuren.
De voorzitter: Ik ben erg verbaasd over deze bewering. Hij toont den raad aan, dat v. Veen ongelijk had.
Van Veen: Ik hoor, dat de heer J. v. B. niet eens door den raad tot secretaris-beambte is benoemd en dus …..
De voorzitter: Het blijkt uit de notulen.
Van Veen: Ik geloof het nog niet!!
De voorzitter: ’t Was beter, indien men met geen kennis van zaken sprak, te zwijgen.
Van Veen: Maar in omliggende gemeente dan ?
De voorzitter: ’t Schijnt, dat jij niet overtuigd wilt worden.
Bron: Dagblad van Noord-Brabant, 6 november 1899. Dit blad zal het nieuws vast uit de Meppeler Courant hebben overgeschreven, al staat dat er niet bij.
NB: Door uiteindelijk van vousvoyeren over te stappen op jijen en jouwen, toonde de burgemeester zijn minachting voor het raadslid.
Plaggenburg of Erica – duel om een boerderijnaam
Geplaatst op: 28 december 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger, Geschiedenis, Veldnamen 2 reactiesFrederiksoord, 18 Aug. Eenige dagen geleden had in de onmiddelijke nabijheid dezer plaats een even komiek als zeldzaam voorval plaats. Op een gedeelte heideveld van de verscheiden (= verdeelde) marke van Vledder wordt eene kapitale boerderij opgetrokken. Door het grootsch aanzien, dat deze boerderij voorzeker krijgen zal, kwam men op het denkbeeld de behuizinge een naam te geven. Men was het hieromtrent evenwel niet eens, daar de een het den naam van “Plaggenburg” en de ander het den naam van “Erica” wilde geven. Bij het leggen van den eersten steen kwam men op de plaats der timmering tezamen en ziet, op het onverwachts traden twee mannen geharnast tevoorschijn, de een met groote Ietters op het harnas geschreven hebbende den naam van Plaggenburg, de ander integendeel dien van Erica. Toen men het niet eens konde worden, begonnen de beide geharnasten om den naam te duelleren, en, tot groote vreugde der omstanders, moest hij, die den naam van Plaggenburg op zijn schild voerde, het onderspit delven.
Bron: Provinciale Drentsche en Asser Courant 20 augustus 1856.
Commentaar: Waarschijnlijk vond het publiek bij het duel de naam Erica (voor heide) toch wat sjieker dan Plaggenborg. Erica is ook gebleven: nog steeds ligt er op de westkant van Vledder een Hoeve Erica. Destijds, in 1856, verrees de vroegste voorganger daarvan dus op een stuk onontgonnen heideveld dat het gemeenschappelijke bezit was geweest van de boeren in de marke van Vledder, Het ging om een perceel vlakbij de grens van Vledder met de Koloniën van de Maatschappij der Weldadigheid (Frederiksoord).
In Groningerland ligt intussen wèl een Plaggenborg, namelijk tussen Wollinghuizen en Jipsinghuizen in Westerwolde. Afgaande op een gelijknamige familie die er vandaan kwam en wat oude kaarten, dateert dit Plaggenborg uit het derde kwart van de achttiende eeuw. Het hoorde bij Jipsinghuizen, werd gesticht op een ontgonnen stuk heidegrond aan de rand van het grote Bourtangermoor en lag bij een ruime bocht in de weg naar Wollinghuizen.
Wikipedia geeft een volksetymologische verklaring voor de naam van dit Plaggenborg:
deze verwijst naar de plek waar men de plaggen borg. Dus niet alleen het steken van de plaggen maar ook het stapelen (het bergen) om ze te drogen.
In een eerdere versie van het lemma zei Wikipedia nog:
Hoewel het niet meer zo wordt ervaren, is de naam een scheldwoord, verwijzend naar de plaggenhutten die door de bewoners als borgen (kastelen) worden gezien.
Al zou ik liever van een spotnaam dan een scheldwoord spreken, dit sluit mijns inziens wel wat meer aan bij de mislukte vernoeming in Vledder. In beide gevallen gaat het immers om een vestiging op pas ontgonnen heideveld. Mogelijk werd er bij zo’n ontginning geplagd, waarbij de plaggen als onderlaag in een potstal dienden. De met mest en gier verzadigde plaggen werden vervolgens gebruikt voor het bemesten van het ontgonnen land. Mogelijk gaven een of meerdere stapels plaggen dan de (goedmoedige spot)naam in.
Naschrift 19.10.2021
Van nog een derde Plaggenburg is sprake in het proefschrift van Willem de Blécourt, Termen van toverij. De veranderende betekenis van toverij in Noordoost-Nederland tussen de 16de en 20ste eeuw (Nijmegen 1990) 198-199. Deze Plaggenburg lag in de marke van Roswinkel, dus in Drenthe ten zuiden van Ter Apel.
Aan de Kippenburgweg
Geplaatst op: 3 december 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger 7 reacties
Foto, in 1975 bij Uffelte gemaakt met een Praktica. Meen dat het aan de Kippenburgweg was, in elk geval de kant van Ansen op.
Je had toen nog boertjes met een handvol koeien, die ze met de hand molken. Dat gebeurt hier ook, tegen de avond. De koeien zijn aan het karkas van een ouderwetse boerenwagen gebonden, de boer zit verscholen achter het ensemble zijn werk te doen.
Op de voorgrond een paar melkbussen en watervaten. Een van de melkbussen blinkt als nieuw, op het andere staat een teems ongerechtigheden uit de melk te zeven. De boer vervoert een en ander per kar achter zijn fiets van en naar zijn huis.
—
Heb vandaag een nieuwe diascanner gekocht, ben een beetje lukraak begonnen met ’t scannen van oud materiaal. Dit plaatje vind ik nog steeds wel een aardige, ook al is hij wat donker.
De teloorgang van de karnemelksepap
Geplaatst op: 2 november 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger 14 reactiesMijmerend over de ijzeren hond van onze melkboer, medio jaren 60, moest ik denken aan diens karige assortiment. Het bestond natuurlijk uit melk en karnemelk, maar daarnaast had hij een beperkt aantal (na)gerechten zoals karnemelkse pap, bloempap, yoghurt en vanille- en chocoladevla. Meer smaken waren er niet.
Van de yoghurt meende ik dat die destijds nieuw was, maar dat blijkt een misverstand: de yoghurt – die voor oergezond doorging – werd al in 1907 geïntroduceerd op de Nederlandse markt, zij het dat ze destijds alleen maar werd verkocht in speciaalzaken.
Nee, dan de karnemelkspap. Ooit vormde die, althans in het noorden. een hoofd- of bijgerecht bij zowat alle maaltijden, ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds, iets wat naar verluidt nimmer verveelde. In de twintigste eeuw echter, raakte het goedje behoorlijk uit de gratie, zoals blijkt uit een kleine query in Delpher-kranten die verschenen tussen 1900 en 1990:
Om zowel karnemelkse pap (met spatie) als karnemelksepap (zonder spatie) te vangen, heb ik gewerkt met het zoekwoord karnemelks*. Verder laat de grafiek niet de absolute aantallen zien dat die zoekterm in de Delpherkranten voorkomt, maar de aantallen als promillage van alle krantenartikelen van dat jaar in Delpher. Om de al te grote fluctuaties wat weg te werken en de ontwikkeling wat beter in beeld te krijgen heb ik er nog een vijfjaarlijks gemiddelde (in rood) overheen gegooid.
Er manifesteert zich dan tijdens de jaren 30 al een achteruitgang in de relatieve frequenties die zich in de oorlogsjaren versneld voortzet. Karnemelksepap werd beduidend minder genoemd en gegeten. Mogelijk werden de grondstoffen (geweekte en gepelde gort + karnemelk) toen even voor iets anders gebruikt. De bevrijding bracht de glorieuze rentree van de karnemelkse pap, maar men was ook snel weer zat van het zurige goedje, met als gevolg een nieuw dieptepunt in de jaren 50. Rond 1960 was er nog een kleine opleving waaraan onze melkboer met zijn ijzeren hond heeft bijgedragen. Daarna leidt het product in de krantenkolommen en ongetwijfeld ook in de werkelijkheid een kwijnend bestaan.
Paterswoldse aardbeien (2)
Geplaatst op: 20 augustus 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger 1 reactieOver Paterswoldse aardbeien heb ik hier wel eens geschreven. Recht aangenaam was ik dan ook verrast, toen ik het Eelde-Paterswoldenummer van Het Noorden in Woord en Beeld (1937) aantrof, met daarin enkele foto’s van de Paterswoldse aardbeienmarkt:

Volgens het blad luidde de ventersroep die ik als student in 1977 nog wel gehoord heb: “Potterwoldsche eerbaaien!” Mogelijk liet de man met de pet die roep ook horen, als hij in Stad was:

Waar stond dit huis?
Geplaatst op: 11 augustus 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger, Geschiedenis 9 reacties
Joël Stoppels ontdekte in een Canadees archief een onbekend filmpje van Canadese militairen die met een metaaldetector aan het zoeken zijn naar een verstopt blik met sieraden. Het filmpje is in Groningen (of in de buurt ervan) gemaakt. Van de omgeving zijn onder meer te zien een huis met een plat, fors overhangend dak, van een type zoals dat in de jaren 20 en begin jaren 30 werd gebouwd. Bij het huis bevindt zich een tuin met vrij recent in rijtjes aangeplante fruitbomen en mogelijk staan er ook bessenstruiken bij de muur van het huis. Het zou dus kunnen gaan om een kwekerij in bijvoorbeeld Eelderwolde, Paterswolde, Eelde, Glimmen, Loppersum of Zandeweer. Is er iemand van de lezers die het huis herkent? Alvast zeer bedankt voor uw reactie!
Bessie met strikmuts
Geplaatst op: 10 augustus 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger 4 reacties
Dit kregele, maar helaas naamloze besje met strikmuts uit Uffelte stond in 1926 in Eigen Erf. Dat blad was een pendant van Het Noorden in Woord en Beeld, maar dan gericht op Overijssel en de zuidelijke helft van Drenthe. Eigen Erf kwam in deze wat meer armoedige streken commercieel veel minder van de grond dan Het Noorden in Woord en Beeld, dat zich toelegde op Groningen en Noord-Drenthe, en er zijn dus ook veel minder exemplaren van bewaard, maar gelukkig had men in Twenthe nog een set liggen, die nu door Delpher gedigitaliseerd en op het web gezet is. Mooi bladtien jown!
Vanaf eind 1923 woonden mijn grootouders jarenlang in Uffelte. Als belastingkommies kwam mijn grootvader met vrij veel mensen in aanraking, hij zal de oude vrouw vast hebben gekend.
Een ‘natuurmens’ op de Matsloot
Geplaatst op: 17 maart 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger Een reactie plaatsenIngezonden brief Nieuwsblad van het Noorden 23 mei 1900:

Politienieuwtje, Nieuwsblad van het Noorden 21 maart 1901, dus tien maanden later:

‘Meestal is de bijenteelt een bijwerk of bloot liefhebberij, geen hoofdbestaan’
Geplaatst op: 18 januari 2019 Hoort bij: Drenthe vrogger 3 reacties

A. Koster, Bijenwagen (1824), uitsnede uit prent. RHC Groninger Archieven 1536-5363.
In 1839 reisde de Utrechtse weduwe Van Meerten-Schilperoort door Noord-Nederland, waarbij ze nogal wat scholen bezocht. Op haar terugreis kwam ze door Drenthe. In haar reisverslag schreef ze onder andere over het belang van de heidevelden – die destijds nog zo’n beetje de helft van Drenthe uitmaakten – voor de bijenteelt:
De veelzoutige ericas of heideplanten leveren voor de bijen een overvloedig voedsel tot den graag gewilden honig en het was, in deze streken niet onbelangrijke artikels van uitvoer, op verscheidene duizenden guldens te begrooten; 1835, b. v. was een voordeelig jaar, en de opbrengst van den honig alleen was veilig op ƒ 50.000 te schatten. Honderden korven worden in het begin van den zomer, wanneer het koolzaad in Groningerland bloeit, op lange, daartoe opzettelijk ingerigte wagens, derwaarts gebragt.
Omstreeks het einde van Julij, wanneer de heide en de veenboekweit in bloei staan, worden daarentegen de bijen, hier iemen genaamd, door de bijkers naar Drenthe overgebragt, en de uitgestrekte in bloei staande heidevelden, gedeeltelijk ook de boekweit, leveren dan, bij zoele dagen en zonneschijn, een genoegzaam voedsel op voor de nijvere bewoners der inheemsche èn vreemde korven.
Meestal is de bijenteelt een bijwerk of bloot liefhebberij, geen hoofdbestaan. Evenwel zijn er vrij wat menschen in Drenthe, die alleen bijkers zijn. Naar men mij verzekerd heeft, zijn er bijkers, die twee- tot driehonderd korven hebben, en zelfs meer. Een korf kan 50 Ned. ponden (= kilo, HP) honig opleveren en het pond soms dertig à veertig cents kosten. Inderdaad, geen onaardig inkomen, vooral voor eenen eenvoudigen dorpeling. Doch de uitkomsten zijn zeer wisselvallig, naarmate het saisoen gunstig of ongunstig is, even als op den wijnbouw, heeft warmte en zonneschijn nog meer invloed op de honigteelt, dan op het veldgewas.
—
Bron: mevr. A.B. Schilperoort, wed. Van Meerten – Het Noorden van ons Vaderland. Of Vlugtige schetsen en aangename herinnering van een Reistogtje over Utrecht, door Vriesland, Groningen, Drenthe en Overijssel (Groningen 1845) 179-180.
Naar Steenwijk
Geplaatst op: 18 augustus 2018 Hoort bij: Drenthe vrogger, Stad nu 2 reactiesVoor een zaterdag vroeg op. In de Folkingestraat poetst een duif zijn veren:

Bij de ingang van de voormalige V&D in de Ebbingestraat staat een bord voor een nieuw bier. Aan het behoud van het gebouw op dat bord heb ik indertijd, medio jaren 90, het mijne mogen bijdragen. Grappig dat er nu een biersoort naar genoemd is:

Bij de Beren:

We gingen naar Steenwijk, naar de presentatie van een boek en de opening van een gelijknamige tentoonstelling: ‘Raggers rond de Baarg’. Zowel in het boek als op die tentoonstelling staan de gebroeders Kuiper centraal, beide geboren op de Steenwijker kant van de Bisschopsberg, op de grens van Drenthe.
Dit is het zelfportret van Henk:

Van de twee was hij de betere schilder, zoals in dit dorpsgezicht:

Of in dit korenveld:

Het werk van zijn broer Geert, is juist sterker in het grafische, zoals in ‘Heidebrand’, dat de angst voor het naderende vuur bijkans voelbaar maakt:

Of in deze ‘Herinnering aan de herhalingsoefening’ uit 1931:

Beiden waren het verdienstelijke amateurs, ander werk is zwakker. Toch, als zulke kerels eens een kunstopleiding hadden kunnen volgen, wat zou er dan wel niet van geworden zijn?
Na de bijeenkomst via Kallenkote naar Wapserveen, waar we uitstapten bij De Olde Fabriek, dat wil zeggen de voormalige zuivelfabriek waarin nu een restaurant met aanschuiftafel zit, al kan je er ook gewoon koffiedrinken of lunchen. Er stond een stapel kaasplanken buiten. Henk zag meteen handel::

Voor betreding van dit restaurant moeten de telefoons uit, een heel verstandige maatregel die de conversatie bevordert::

Binnen waren er verscheidene elementen die aan de oorspronkelijke functie van het pand herinnerden, zoals een kastje met kaasmakersmedailles, zowel van Nederlandse Zuivelbond:

Als van de Drentse variant voor coöperatieve zuivelfabrieken:


Recente reacties