Wat met Midwinter in een Groninger bakkerskorf zat
Geplaatst op: 23 december 2017 Hoort bij: Familie 4 reactiesVond een foto van een broodventster in Het Noorden in Woord en Beeld van 17 december 1926:

Zo ongeveer moet mijn overgrootmoeder erbij gelopen hebben, in Zuidhorn. Aardig is dat de bijbehorende conversatie ook het midwinterse assortiment in zo’n broodkorf weergeeft:
“Stoede? Kedetjes? Frizze olwieven? Mit krenten? ’n kwartje moar. Twaibakken? Kniepkoukjes en rollertjes veur neijoar?”
Twee keer Perton in Amsterdams Dagboek
Geplaatst op: 11 december 2017 Hoort bij: Familie 2 reactiesOpdat we ons in de kerstvakantie niet gaan vervelen, heeft Delpher vandaag de edities van het Parool, Trouw en de Volkskrant uit de periode 1945-1995 online gezet, Voor het zoekwoord Perton leverde dit 99 resultaten op. Veel van dat spul was me al wel bekend uit regionale kranten, zo figureert de tafeltenniskampioene met mijn achternaam weer menigmaal in de sportkolommen, en blijkt Frits Perton de makelaar te adverteren voor een verplaatsbare boerenschuur uit de omgeving van Winschoten. Maar de leukste resultaten zijn toch de paar keer dat een (ver) familielid figureerde in de Paroolrubriek ‘Amsterdams Dagboek’ van ‘Dagboekanier’ Henri Knap, later een bekende TV-persoonlijkheid.
De eerste keer betreft het de verschijning, in 1949, van een Bertus Perton in de afdeling ‘Goed zo!’ van Knaps rubriek, welke afdeling ook wel de “Parade der Braven” heette:

Oudezijds Achterburgwal 140 zal het hotel van de piccolo geweest zijn. Tegenwoordig ziet het er zo uit.
Mijn oudtante Siene, die net weer in Amsterdam woonde in een flatje in de Stadionbuurt, raakte in 1953 zèlf iets kwijt en schakelde blijkbaar Knap in om het verlorene weer terug te krijgen. Haar oproep belandde in de ‘Verdrietige afdeling’ van diens rubriek:

Siene werd wel aanbeden door een belastingcollega, waar ze echter weinig van moest hebben, terwijl ze verder levenslang vrijgezel is geweest. Reden voor mij om te denken dat dit ovalen horloge van haar moeder was geweest. Toch jammer, dat het op zo’n manier weg is geraakt, maar wel aardig dat er nog een beschrijving van is.
Harm Tuin jr. en de uniciteit van Finsterwolde
Geplaatst op: 25 oktober 2017 Hoort bij: Familie, Geschiedenis 4 reacties
Harm Tuin jr.
De ogen en het haar zijn anders, maar voor de rest, en dan vooral voor wat betreft de onderkant van zijn gezicht, leek mijn vader sterk op Harm Tuin jr., de neef van zijn vader die het schopte tot burgemeester van Finsterwolde en Slochteren. Blijkbaar waren er bij mijn vader trekken overerfd van zijn grootmoeder Antje Tuin, die weer tante was van de latere burgemeester.
De foto van Harm Tuin vond ik bij een interview uit 1950. Daarin kreeg hij onder meer een vraag voorgelegd waarover wel meer mensen zich het hoofd hebben gebroken, namelijk waarom juist Finsterwolde zoveel communisten of (of communistische kiezers) telde, terwijl die in het naburige Oostwold en Midwolda nagenoeg ontbraken.
“Daar is moeilijk een antwoord op te geven”, vond ook Harm Tuin, die desalniettemin een antwoord gaf:
“Misschien wel, omdat in Midwolda de kerk orthodox gericht was en bleef, terwijl in Finsterwolde het modernisme ingang vond. Hier zijn onder de predikanten veel knappe koppen geweest, die echter de binding met de mensen verloren. De kerk geeft innerlijk houvast. Als men die verliest en er komt niets voor in de plaats en men leeft daarbij onder slechte omstandigheden, zoals hier het geval was, dan is de baan geopend voor allerlei extremistische richtingen. De tegenstelling tussen boeren en arbeiders is hier zeker groot, maar niet groter dan elders. De reactie is wel groter geweest. Die vroegere boerengeneratie telde prachtige kerels, conservatief liberaal, mensen die niet van buigen wisten. En de arbeiders wilden óók eigen baas zijn en wisten óók niet van buigen.”
Helemaal origineel is de verklaring niet, ik meen me te herinneren dat de sociograaf Hofstee tot een soortgelijke analyse kwam. Die had veel invloed in het gebied dat hij voor zijn proefschrift bestudeerde.
Grietjes groene voordeur
Geplaatst op: 8 oktober 2017 Hoort bij: Familie 1 reactie
Heb de laatste keer dat ik in Eelde was toch maar even een foto van haar voordeur gemaakt. Ook die stickers zeggen immers wat over Margriet Toppen, wijlen de nicht van mijn vader. Toen ik haar executeur-testamentair vroeg of ze veel liefdadige instellingen had moeten afzeggen, lachte die wat, bij wijze van halve bekentenis.
Moest zelf, toen ik hier in Hoogkerk kwam wonen, zo’n veertig, vijftig charitatieve instellingen afzeggen die door de overleden vorige bewoonster van mijn appartement werden ondersteund. Sommige zijn bijzonder hardnekkig. Die sturen ondanks de opzegging nog steeds bedelpost. Het overlijden van een weldoenster is blijkbaar moeilijk te verteren.
De vorige bewoonster van mijn flat steunde vooral christelijke instellingen. Hoewel ze artikel 31 was, zat daar zelfs Moeder Theresa bij, die als blijk van waardering en als attendering dat er een nieuwe gift verwacht wordt nepzilveren kettinkjes met crucifixjes stuurt.
De instellingen van Margriet haar deur vind ik stuk voor stuk ondersteuningswaardig. Maar je kunt niet alles doen. De Vogelbescherming, dat lijkt me wel wat.
Kinderen van de Tine Marcusschool
Geplaatst op: 27 september 2017 Hoort bij: Familie, Stad toen 10 reactiesKinderen bij draaiorgel de Arabier in de Groninger Oude Ebbingestraat, 1958 of 1959:

Misschien verbaast het, dat ze zo dicht op die lawaaidoos staan. Maar het waren niet zomaar kinderen, het ging om leerlingen van de Tine Marcusschool voor slechthorende kinderen aan de Ossenmarkt.
De foto is gemaakt door hun juf Grietje, ook wel Margriet Toppen (1921-2017), de nicht van mijn vader. Na haar kweekschoolopleiding was ze eerst jarenlang in het reguliere lagere onderwijs werkzaam geweest, met name te Bellingwolde, maar naderhand koos ze met hart en ziel voor dit bijzondere onderwijs. Van 1953 tot 1980 was ze aan de Tine Marcusschool verbonden, waar ze altijd de aanvangsgroep onder haar hoede had en ook het spraakcorrectief onderwijs opzette en verzorgde. Voor dat doel was er in de school een speciaal ‘Praathuis’ ingericht, waar de leerlingen graag mochten komen. Ook nam ze haar leerlingen regelmatig mee naar buiten voor aanschouwelijk onderricht. En af en toe maakte ze daarbij dus foto’s met haar cameraatje.
Leerlingen spelen blindemannetje op de stoep voor de school: op de achtergrond rijdt een Citroën Traction Avant over de zuidzijde van het Lopende Diep (1955):

Leerlingen volgen een les met koptelefoons op en microfoons voor zich, Als ze het woord wilden hebben, moesten ze net als Tweede Kamerleden eerst op een knopje drukken. Voor hen zit een klasse-assistente. Deze foto zal ca. 1957 gemaakt zijn: 
Herfst 1958 – leerlingen vergelijken herfstbladeren op een trottoir vlakbij hun school. Op de achtergrond bekijken twee mannen een brommer. Rechts staat een bakfiets die niet op de haak is gezet:

Ansichtkaartenzakjes
Geplaatst op: 25 september 2017 Hoort bij: Familie, Kunsten 1 reactieKreeg bericht van haar executeur-testamentair dat er nog een handvol dozen met fotoalbums stonden in het inmiddels verkochte huisje van mijn vaders nicht Margriet. Of ik er belang bij had.
Vanmiddag in Eelde een uur of anderhalf wezen schiften. Op een album met cartes de visite en wat losse familie- en schoolfoto’s na, kon bijna alles weg. Het gros bestond namelijk uit souvenirs van vakanties, die nogal inwisselbaar zijn.
Ze ging al voor de loongolf van 1961/2 overal heen, die nicht van mijn vader. Dat wil zeggen: in Noord-, West- en Zuid-Europa deed ze alleen Finland, Portugal en Griekenland niet aan.
De belangrijkste musea werden bezocht en daar kocht ze dan kunstkaarten van werken die kennelijk indruk hadden gemaakt. In sommige gevallen zaten die nog in de originele ansichtkaartenzakjes. Onaanzienlijk drukwerk, waar nog maar weinig van over zal zijn en dat toch soms fraai van ontwerp is:




Mocht iemand ze verzamelen, hij of zij kan deze van me krijgen.
Voornaamprovenance, of: waar komt mijn voornaam vandaan?
Geplaatst op: 30 juni 2017 Hoort bij: Familie 5 reactiesGenealogieën of stambomen betreffen gewoonlijk mensen van meerdere generaties die dezelfde familie- of achternaam dragen. Maar er is ook een exercitie of gedachtenspelletje mogelijk met de overerving van een voornaam.
Tot in de jaren 60/70 bestond hier in Nederland nog de eeuwenoude gewoonte om althans de oudste kinderen de namen van grootouders te geven. Zo ben ik als oudste zoon genoemd naar mijn grootvader van vaderskant Harm Perton (Oostwold 1892 – Havelte 1973). Maar hoe ging dat dan verder het verleden in?
Hij bleek zijn voornaam te hebben gekregen van Harm Harms Tuin (Beerta 1832- Finsterwolde 1883), zijn grootvader van moederskant die hij nooit in levende lijve had gezien. Dat gold getuige de kwartierstaat van de familie Tuin wel voor meer naamerfgenamen. Ook eerder ging de voornaam inderdaad steeds op traditionele wijze over van grootvader op kleinzoon. Dit is de teruggaande lijn:
Harm Adolfs Tuin
(Bellingwolde 1771 – Ulsda 1828)
<
Harm Jans Tuin,
(Bellingwolde 1723 – Bellingwolde ca. 1813)
<
Harm Jans (Kuiper),
(Lengerich ca. 1675 – Bellingwolde vóór 1721)
Dat Lengerich kon slaan op een plaats in het Emsland in het graafschap en vlakbij de stad Lingen, of op een ‘vlek’ met stedelijke allures en enkele honderden inwoners een eind verderop in Westfalen, zo grofweg tussen Osnabrück en Münster. Ik denk niet dat mijn vroegst bekende voorvader met de naam Harm die voornaam al in die Duitse contreien voerde, maar dat hij bij zijn komst naar Bellingwolde zijn eigenlijke voornaam Hermann in Harm heeft veranderd.
De voornaam Harm raakte na zijn vestiging, ca. 1700, te Bellingwolde dus verbonden aan de familie Tuin, die daar tot in de negentiende eeuw bleef wonen en daarna verhuisde naar respectievelijk Beerta en Finsterwolde, een verhuisbeweging die ook in de familie Perton is gemaakt. In Finsterwolde nam die de voornaam van de Tuinen over.
Harm Boukje en zijn anarchistische boekhandel
Geplaatst op: 28 juni 2017 Hoort bij: Familie Een reactie plaatsenHarm Tuin, de anarchistische broer van mijn overgrootmoeder, kwam op dit weblog al menigmaal ter sprake. Pas vrij kort geleden echter, hoorde ik van zijn nazaten dat hij in Finsterwolde een bijnaam had, te weten ‘Harm Boukje’ (in het Nederlands Harm Boekje). Hetgeen perfect aansloot bij een passage in een artikel over socialisme in Finsterwolde Daarin staat over Harm Tuin dat hij een boekendepot had met anarchistische werken. Omdat er geen noot bij deze passage opgenomen is, benaderde ik een paar jaar geleden een van de auteurs, die als meest waarschijnlijke bron een advertentie in de Vrije Socialist of De Arbeider noemde. En aangezien je voor de complete jaargangen van deze bladen naar het IISG in Amsterdam moest, bleef deze advertentie voorlopig even buiten bereik.
Maar zie, Delpher zette eergister o.a. de IISG-leggers van het Groninger socialistenblad De Arbeider online en daarmee was het opeens heel licht werk geworden om die advertentie te achterhalen. Sterker nog, ik vond niet één, maar vier verschillende advertenties van of met Harm Tuin. Elk van die advertenties stond bovendien meermalen in het blad.
De eerste werd geplaatst in de editie van nota bene 1 januari 1900 en de eerste zin na het kopje getuigt zowel van een socialistisch vormingsideaal als een wil om mee te gaan met de moderne tijd die aanbreekt:
Het gaat om goedkope edities van godheden uit het anarchistische pantheon zoals Bakoenin, Kropotkin en Domela Nieuwenhuis, naast andere werken die vrijdenkers destijds graag lazen, bijv. van Multatuli en Darwin.
De tweede advertentie dateert van precies een jaar later. Het betreft een opsomming van alle lokale agenten van De Arbeider in Groningen, Friesland en elders in den lande en Harm Tuin kreeg hierin als vertegenwoordiger te Finsterwold (zonder e) een extra H als initiaal welke verwees naar zijn vaders voornaam, zulks waarschijnlijk om verwarring te voorkomen met een andere H. Tuin ter plaatse:

Uiteraard betaalde Harm Tuin die advertentie niet, dat gebeurde voor De Arbeider zijn eigen rekening. De volgende, vanaf 9 maart 1901 in het weekblad, plaatste hij wel weer zelf om reclame te maken voor een brochure die waarschijnlijk Domela Nieuwenhuis onder pseudoniem geschreven had:
Mogelijk leverde Domela, die later wel eens bij Harm Tuin logeerde en wiens portret er op de schoorsteenmantel hing, de brochures zelf aan.
Tot slot nog een advertentie van de in Amsterdam woonachtige anarchistische uitgever Jan Sterringa, Deze is vanaf 22 februari 1902 in De Arbeider te vinden en noemt Harm Tuin als intekenadres (en agent) voor een in afleveringen verschijnend werk van Kropotkin:

—
Bronnen, afgezien van de gelinkte:
– De aangehaalde passage in het artikel van Houkes en Hoekman over Socialisme in Finsterwolde staat in de bundel van O.S. Knottnerus e.a. (red.), Rondom Eems en Dollard, op pag. 314.
Werdegang van een grafsteen
Geplaatst op: 7 juni 2017 Hoort bij: Familie 4 reactiesDeze foto dateert uit de jaren 70 en is waarschijnlijk gemaakt door een oud-tante van me. Het betreft de grafsteen van mijn betovergrootouders Jan Vondeling en Trientje Bottinga in Termunten:

De letters waren toen nog redelijk leesbaar. Dat was al een stuk minder toen Hiltje Zwarberg in 2005 voor Graftombe.nl een opname van hetzelfde grafmonument maakte – van het letterzwart resteren nog slechts enkele plekjes en veegjes:

Sindsdien lijkt ook het reliëf van de letters afgevlakt. Nabootsing van de foto uit de jaren 70:

En imitatie van die uit 2005:

Met de vrouwenvereniging op stap
Geplaatst op: 30 mei 2017 Hoort bij: Familie 9 reacties
Vrouwen – ze zullen zo tussen de 20 en 70 jaar oud zijn – poseren voor een kleine bus naar een model uit de jaren dertig. Ze dragen ook kleding van die tijd. Slechts enkelen lachen tegen het vogeltje. De meeste gezichten staan strak, gespannen. Het zijn serieuze mensen.
De bus staat op zandgrond. Linksachter meen ik een watermolen te zien. Het zal een uitje naar de Veluwe zijn geweest.
De geüniformeerde chauffeur staat rechtsachter. Links naast hem heb je mijn overgrootmoeder Grietje Vondeling-Van der Velde. Als je het mij vraagt was dit een uitje van de hervormde vrouwenvereniging van Zuidhorn. Daar woonde ze.
Fennie
Geplaatst op: 21 mei 2017 Hoort bij: Familie 5 reacties
Fennie midden tussen haar moeder (uiterst rechts) en tantes. Mijn moeder tweede van links. Circa 1952.
Vanochtend was er een item in OVT over ongehuwde moeders die hun kinderen ter adoptie moesten afstaan. Het ging over de jaren 50 tot 80, maar eerder gebeurde dat ook wel. Niet dat dat afstaan wettelijk verplicht was, maar de druk van de familie op ongehuwde moeders kon enorm zijn. Normaal trouwde een zwanger geraakt meisje met de vader van haar kind, maar dat gebeurde ook wel eens niet en dan werd er schande van gesproken. Vooral de ouders van de ongehuwde moeder wilden nogal eens graag van de tastbare kant van die schande af. Ze drongen dan sterk aan op het afstaan van het kind.
Door dat OVT-item moest ik denken aan een verhaal in mijn eigen familie, het verhaal van mijn nicht Fennie.
Fennies moeder was mijn tante Antje, de oudere zuster van mijn vader. Zoals ik het verhaal van mijn moeder hoorde, had tante Antje in haar jeugd wel eens een scharrel, maar was mijn grootvader zo kritisch op al deze vrijers – “Gieniene was goed genog” – dat de een na de ander met de staart tussen de benen afdroop. Tot Antje zwanger raakte van een collega op het verzekeringskantoor waar ze werkte, een getrouwde man. Volgens mijn moeder was dit stellig te wijten aan opa’s kritische houding. “Zoiets is vraogen om moeilijkheden”, oordeelde ze.
Enfin, een huwelijk was uitgesloten. Maar mijn grootouders deden destijds in 1948 geheel iets anders dan in zulke gevallen kennelijk gebruikelijk was. Ze lieten hun dochter niet het kind afstaan, nee, ze gingen dat kind zèlf opvoeden, waarbij ze ook nog eens deden alsof het hun eigen kind was. Fennie wist ook niet beter, dan dat opa en oma haar ouders waren – ze sprak deze zelfs als zodanig aan. Haar echte moeder was intussen meer een soort van tante die bij ze in huis woonde.
Natuurlijk was in de omgeving wel bekend hoe de vork in de steel zat. Met haar krullebol leek Fennie ook sterk op haar biologische vader. Maar voor zover ik weet werd er normaal omgegaan met mijn tante, en speelden de buurtkinderen ook gewoon met Fennie. Havelte was kerkelijk een vrijzinnig dorp, dat maakte wellicht nogal wat verschil qua behandeling.
In 1955 reageerde tante Antje op een contactadvertentie van een West-Friese boerenzoon, naderhand bekend als oom Jan. Zoals hier al uit blijkt kwam er een huwelijk uit voort en in de akte heeft oom Jan zijn vrouws voordochter Fennie als zijn eigen kind erkend. Geëcht zoals dat heet, hoewel hij dus niet haar biologische vader was. Voor Fennie, toen een jaar of zeven, acht, betekende dat huwelijk niet alleen een andere achternaam en een verhuizing naar Noord-Holland, maar ook een afscheid van degenen die ze tot dan toe als haar ouders had beschouwd. Van oom Jan kreeg ze een nieuwe fiets, een geste die zeer gewaardeerd werd door mijn moeder: “Fietsen waren hiel duur in die tied.”
Fennie ging later als tiener wel eens met ons mee met ons op vakantie. In 1962 of 1963 met de Friesland naar Terschelling, waar een huisje op een camping in Midsland gehuurd was, Het regende constant, er stonden grote plassen op het campingterrein, binnen droop de condens voortdurend van de ramen af en mijn ouders maakten ruzie.
De laatste keer dat ik Fennie zag, was bij de begrafenis van mijn moeder, ruim anderhalf jaar geleden. Fennie bleek een sympathieke en opgeruimde vrouw, hoewel het leven haar qua gezondheid behoorlijk te grazen had genomen. Ze bevestigde de verhalen van mijn moeder.
Ik zou nog eens bij Fennie langsgaan om bij te praten, vooral over familie, natuurlijk. Het kwam er niet van, wegens 1001 urgentere zaken. Maar door die uitzending vanochtend, nam ik me voor er haast achter te zetten en er nog dit voorjaar werk van te maken.
Het hoefde al niet meer, zo bleek vanavond. Ik kwam net van een fietstocht thuis en mijn broer belde: Fennie is overleden, nog maar 68 jaar oud.
Wat voor straffen er op het houden van je radio stonden en het luisteren naar de Engelse zender
Geplaatst op: 18 april 2017 Hoort bij: Familie, Geschiedenis 1 reactieMijn Havelter grootvader, een ambtenaar, had in 1943 de radio in zijn bijenstal willen verstoppen. Daar stak mijn wat bang uitgevallen grootmoeder een stokje voor. Het toestel werd ingeleverd.
Heel anders ging het bij mijn Dwingeler grootvader, een electriciën met een handel in elektrische apparaten. Hij hield zelf een radio aan en luisterde naar de Engelse zenders. Bovendien verstopte hij het opgeëiste verkoopregister van de radio’s onder de winkelvloer, en deed dat ook met een stuk of vijftien radiotoestellen van dorpsgenoten. Zij kregen van hem in ruil een oud apparaat terug dat ze dan bij de Duitsers konden inleveren.
Hetgeen de vraag oproept wat voor sancties er stonden op het houden van je radio en het luisteren naar de Engelse zenders.
Eerst de regelgeving.
Op 13 mei 1943 verordonneerde de Duitse bezetter de verbeurdverklaring van alle radiotoestellen. Hiervoor bleef het politiestandrecht gelden. Op het houden van je radio stond een gevangensisstraf van maximaal vijf jaar en een arbitrair vast te stellen geldboete. Ook kreeg de Sicherheitspolizei een vrijbrief om corrigerend op te treden. Dat kon concentratiekamp Vught betekenen als je naar de Engelse zender luisterde.
In oktober boden de Duitsers nog nog een laatste mogelijkheid om de radio in te leveren. Daarna zouden ze bijzonder streng gaan optreden, zo kondigden ze alvast aan. Naast celstraf en arbitraire boete kwam er een nieuwe strafmaatregel: de verbeurdverklaring van de huisraad, die dan naar bombardementsslachoffers in Duitsland zou gaan.
Dat was dus wat je boven het hoofd hing bij bezit en gebruik van je eigen radio, nu de werkelijke straffen en dat dan met de blik vooral gericht op het Noorden.
In juli 43 kreeg een Leeuwarder, bij wie een radio was aangetroffen, 2 maand celstraf in Duitse gevangenissen, plus een boete van 120 gulden. Bovendien moest hij de kosten van het geding betalen (ƒ 38,-).
Een maand later behandelde het Landesgericht Groningen/Assen maar liefst 95 zaken wegens “Nichtablieferung von Rundfunkapparaten”. Het veroordeelde 65 verdachten tot gemiddeld twee à drie maanden gevangenisstraf. Twee moeten een jaar of zelfs veertien maanden zitten, omdat bewezen was dat ze met hun verstopte radio’s naar Engelse zenders hadden geluisterd.
Na de na-inlevering willen de Duitsers opnieuw voorbeelden stellen. Weldra raken twee Groningse families hun huisraad kwijt aan Bombengeschädigte.
In februari 1944 moeten maar liefst 42 inwonersvan Bellingwolde en 78 van Finsterwolde maar even op hun gemeentehuis komen verklaren waarom ze hun geregistreerde toestellen niet hebben ingeleverd. Van deze gemeenten zijn de aantallen bekend, in andere moeten ook tientallen personen zo’n oproep hebben gehad. Te Sappemeer vallen drie boetes van 1000 gulden en eentje van 5000. Van waarschijnlijk die laatste veroordeelde wordt ook een deel van de inboedel verbeurd verklaard. Zijn zoon gaat voor straf via kamp Amersfoort naar het Duitse Waddeneiland Wangeroog. Na de oorlog loopt het schip waarmee deze jongeman repatrieert bij Bierum op een mijn. Daarbij komt hij om, in het zicht van de haven.
Dat het houden van een radio en het luisteren naar de Engelse zenders je het leven kon kosten blijkt nog veel pregnanter in oktober 1944 op Oostvoorne, dan frontgebied. Een evangelist organiseert er in zijn lokaal bijeenkomsten waar naar Radio Oranje wordt geluisterd. Bij een huiszoeking vinden de Duitsers er meerdere radio’s. Ze hebben de evangelist zonder pardon tegen de muur gezet.
Mijn Havelter grootmoeder was niet voor niets bang. Mijn Dwingeler grootvader liep weloverwogen een groot risico.
—
Bron voor de sancties:
Gidi Verheijen, Het radiotoestel in de Tweede Wereldoorlog (Buchten 2009).
Voedselpakket voor gijzelaar Jan Tuin
Geplaatst op: 21 maart 2017 Hoort bij: Familie, Geschiedenis 2 reactiesTwee dagen voor D-Day kreeg Jan Tuin, gijzelaar van de Duitsers te Sint Michielsgestel, een voedselpakket van het Amerikaanse Rode Kruis. Dit kaartje diende als ontvangstbewijs. Het is getekend –

– maar nooit verzonden:

Jan Tuin werd in 1942 door de Duitsers ontslagen als burgemeester van Hoogezand en vervolgens in gijzeling genomen. In de Brabantse gijzelaarskampen hielden de Duitsers veel meer prominente Nederlanders vast. Bij verzet in hun thuisomgeving konden deze bij wijze van represaille worden geëxecuteerd. Dat is inderdaad enige malen gebeurd.
Na de overval op het gemeentehuis van Hoogezand in februari 1944, waarbij de ondergrondse een opperwachtmeester van de politie doodschoot, schijnt Jan Tuin in Brabant voor het vuurpeloton te hebben gestaan. Deze executie is op het nippertje afgelast.
Aan de Klinkerweg in Finsterwolde (2)
Geplaatst op: 17 maart 2017 Hoort bij: Familie, Geschiedenis 8 reactiesMocht vandaag bij de familie Tuin het prachtige fotoalbum bekijken, dat burgemeester Jan Tuin bij zijn afscheid in 1965 cadeau kreeg van de gemeente Groningen. De fotograaf was onder andere langs geweest bij diens geboortehuis aan de Klinkerweg in Finsterwolde, volgens dichter Jan Boer, die de teksten in het album verzorgde, een “Vaailig hoeske” mit “vrundelk zicht” :

Mogelijk zit in deze regels de herinnering van Jan Tuin zelf aan de krimpjeswoning verwerkt. Ik verbeeld me dat hij hier voor het huisje met de postbode over vroeger staat te praten:

Ging hij met de fotograaf mee? Achter de postbode zie je het huis waar mijn grootvader Harm Perton geboren is. Hij was een neef van Jan Tuin, zijn moeder en de vader van Jan Tuin waren zus en broer.
Kennelijk had Jan Tuin ook herinneringen aan de molens van Finsterwolde. Maar die waren verdwenen:

Het Oude Rechthuis van Finsterwolde stond er in 1965 nog wel:

In 1972 is dat eeuwenoude pandje alsnog gesloopt. Het stond op de hoek van de Hoofdweg en de Leeuwerkeslaan, waar naderhand dorpshuis De Pyramide verrees:

Glimpen van mijn grootvaders bijenhobby (2)
Geplaatst op: 25 februari 2017 Hoort bij: Familie 3 reacties
Wilde weten hoe ook alweer de titel luidde van het imkerstijdschrift dat mijn grootvader las. Via Imkerpedia kwam ik erachter: Maandschrift voor Bijenteelt, destijds in de volksmond het Groentje geheten, tegenwoordig omgedoopt tot Bijenhouden. En verrassing: op de website van Wageningen University blijken veel afleveringen samengevat en een kleine selectie zelfs als pdf beschikbaar. Als ik vervolgens Perton door het zoeksysteem jaag, komen allereerst de drie afleveringen tevoorschijn van het verhaal over Louis van de Bijen, dat ik zelf in 2002 instuurde. Daarna doemt er tot mijn ultieme verbazing een In Memoriampje voor mijn grootvader op in het nummer van februari 1973:

Ik raak er warempel nog ontroerd van ook. Nooit eerder gezien, deze tekst. Denk dat alle afleveringen na zijn dood gewoon bij het oud papier zijn beland. Niet lang nadien verhuisde mijn grootmoeder ook naar het rusthuis, er is toen behoorlijk wat opgeruimd.
En nog is het niet op, want het volgende item op de lijst blijkt een verslagje van de afdeling Havelte uit februari 1969, ondertekend door mijn grootvader:

Secretaris was hij al in 1947, dat moet hij dan minstens twintig jaar zijn geweest.
Nog even verder zoekend met het trefwoord Havelte vind ik nog aankondigingen van bijenmarkten, die er er ieder voorjaar in de tweede helft van de jaren 40 plaatsvonden, ofwel in Hotel Götz, ofwel in Hotel Buter. Daar moet hij toch bemoeienis mee hebben gehad. Verder komen er rubrieksadvertenties met bijenvolken en -korven boven drijven, en ook, in april 1964, een landelijk lijstje van arealen koolzaad: Havelte had destijds als enige Drentse gemeente dit gewas, zij het slechts een halve hectare – Finsterwolde, waar mijn grootvader oorspronkelijk vandaan kwam, spande in Groningerland de kroon, met 15,5 hectare.
Ik vermoed dat zijn naam ook nog wel in andere afleveringen voorkomt, die slechts gedepouilleerd zijn op het allerbruikbaarste. Hopelijk worden alle afleveringen nog eens integraal als pdf op die website gezet!


Recente reacties