Gevleugeld varken

Aangetroffen in fietstunnel Friesestraatweg.


Vrouw met kat en kauw

In de Korte Nieuwstraat, Oosterpoort:

Toelichting.


Zigeunermythe over de oorsprong van het stelen

Zigeuners op de Brink van Diever, ca. 1910. Foto: meester Boneschansker (Dwingeloo). Ontleend aan: Mark Goslinga en Erwin de Leeuw, Uit het album van meester Boneschansker (Dwingeloo 2006).

Toen God bezig was koren aan de volkeren uit te delen
riep hij ook de zigeuners
(om die ook wat te geven).

De zigeuners echter, waren zo arm
dat ze niet eens jutezakken bezaten
(om het koren in te doen).

Toen zeiden de zigeuners tegen de Heilige God::
“Ach grote God, stop ons deel voorlopig maar
in de zakken van de andere naties!”

Dus deelde God het voor de zigeuners bestemde graan
gelijkelijk uit over de volkeren van de wereld.
In elke zak kwam een beetje terecht.

Later probeerden de zigeuners
hun deel weer op te vragen bij de andere naties.
Maar die lachten ze vierkant uit en joegen ze weg.

Sinds die tijd stelen de zigeuners
om hun rechtmatige deel weer terug te krijgen.

Bron: Erika Dedinsky, Vers vuur – over zigeunerliteratuur uit Hongarije (Haarlem 1982), iets geredigeerd.

Aanleiding


De Vedde Gaanze

Vond vandaag een voordracht met lied in – volgens mij – stadsdialect. Het stukje dateert uit 1921 en gaat over een vent die met een biljartwedstrijd in de kroeg een vette gans won. De auteur was ene Wes van Eunen, die het schreef op de melodie van Arthur Collins’ Old Man Jazz, destijds (in het nog radioloze tijdperk) blijkbaar een hit:

De voordrager komt half aangeschoten met een nagemaakte geplukte gans in de hand op. Hoera-geroep achter!

Proza: Joa, roup moar hoera! … Ik heb hom te pakken (toont de gans aan het publiek). Is dat aine of gaint?! Heb ’k wonnen mit biljarten, ’n mooi baist!

ZANG

1
As é mörgen op de toafel stait,
De gans, de gans, de vedde gans,
En mit appelmous noar binnen gait,
De gans, de gans, de vedde gans,
Dan is ’t zeker feest in ’t hoesgezin,
Want zoo’n knoap dai bringt de fut erin,
 d’Haile keet dai hapt en smakt erin,
De gans, de gans, de vedde gans,
‘k Moakte series bie de vleet,
‘k Huil ze vèr achter de meet.
Aalle speulers mit pristoatie, Hinne en Cornelis,
Hannes, Jannes, Rinus, Tinus en Rieks Melis.
‘k Speulde as ains Bierling dee,
O, ik was jè kaant op glee.
Om ‘t van mai te winnen goan, was hail gien kans.
Ik heb thans… de gans.

2.
Ik bin bliede dat ik bin getrouwd,
De gans, de gans, de vedde gans,
Aanders haar mai deze winst beroud,
De gans, de gans, de vedde gans.
As ik heur straks zai, mien laive vrouw,
Kiek, dan geef ik heur de ganze gauw,
En ik zeg dan: “Hier! – smoes nou moar louw!”
De gans, de gans, de vedde gans.
Bainoa dronk ‘k mai van de wies,
‘k Bin net zo vet as mien pries,
’t Was moar rondjes en tractèrren, catzies, fladderakies,
Olle kloare, longoavita en conjakkies.
Moar kiek tot mien groot geluk,
Ik bleef aalmoar bai mien stuk.
Mai doar of te brengen doarveur was gien kans,
Ik heb thans… de gans.

3
Ik wol nou moar dat mien vrouw gauw kwam,
De gans, de gans, de vedde gans,
Want ‘k heb dörst en trek an ’n boterham
Met gans, met gans, met vedde gans.
Hail gien mensch in hoes dai mai as man,
Hier ontvangt, door snap ik jè niks van.
En moar toujour deur hikt hai mie an,
De gans, de gans, de vedde gans.
‘k Zai de vreugd aal op heur toet,
Op mien Geessiens laive snoet.
‘k Zai heur straks aal hail naiwschierig naur mien prieze snuffeln
En mit d’olle vol van bliedschap snoetje knuffeln,
Wat er hier thans ook gebeurt,
Mien geluk wordt nait versteurd.
Nee, doarveur het zeker nou gien aine kans,
Ik heb thans…. De gans.

Bron: RHC Groninger Archieven, Toegang 1774 inv.nr. 1530.


Knickerbockers dames 7 – ‘Afgelast’

Pastiche op de bekende reclame van Peijnenburgs koek:


Zo’n meisje toch


Graffiti, Viaductstraat.


Vrij werk van Dirk Staf zweemt naar Cobra

In de Trouw van 4 februari 1971 staat de biografie van toen pas overleden Dirk Staf, die ik tevergeefs heb gezocht in de Meppeler Courant. Onze dorpspottenbakker waarvan ik een hekkentic overnam, bleek eerder overleden dan ik dacht en hij is niet erg oud geworden: slechts 50 jaar. Hij stierf in een verpleeghuis in Hoogeveen. Volgens het bericht bracht hij zijn jeugd door in België en Frankrijk en leerde hij zijn vak in Limoges en Sèvres, de stad van het serviesgoed. Naast potten, vazen en kommen maakte hij wandreliëfs voor openbare gebouwen en grootwinkels, met name in Duitsland. Ik meen dat ik daar wel eens eentje van gezien heb, o ja, deze:

De vormentaal zweemt naar Cobra.


Veenkoloniale levenstrap


Midwintergedachte bie ’t Hoogholtje (Veenkoloniën)

Laive lu, blief even kieken,
Veür elkain weer wieder gait
Noar zien loan en weg en wieken,
Woar zien waark te wachten stait.

Wil ie even noar mie luustern
Nou de zun nog éven lacht ?
Veür de kortste doagen duustern,
Snei en hoagel om ons jagt?…

Stap veur stap klim’ wie noar boven
Op de köֲrte levensboan;
Stap veur stap wordt ’t oetzicht roemen,
Tot wie hóóg op ’t holtje stoan!

Dan ’n zetje… noar beneden !
Gauw en gauwer gait dat dan;
Doar ben al de leste treden…
’t Leven is net ’n hoogholtje, man!

Bron: ’t Noorden in Woord en Beeld 24 december 1926.


Winschoter kalligrafie


Twee stukjes schrijfkunst uit het kerspelarchief van Winschoten. Het linker stamt uit 1747, het rechter uit 1817. Is links nog redelijk eenvoudig en sober, op het rechter specimen heeft de schrijver, vermoedelijk een schoolmeester, zich finaal uitgeleefd. Hij moet daar dagenlang aan hebben gewerkt, zijn pen voortdurend versnijdend, met het puntje van zijn tong uit zijn mond en zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd. Vanuit de bedstede riep zijn gade hem tot haar, maar steeds vergeefs. Hij moest deze eervolle opdracht van de kluftmeesters afmaken, ook al zou het hem zijn huwelijk nog kosten.


Bij het portret van Arenberg

Vanavond had ik een uur of zo dit portret van Jean de Ligne, graaf van Arenberg voor ogen. Dan vallen je dingen op.

Ten eerste dat gezicht. Het lijkt wel zo’n voetbalplaatje van begin jaren 70, met van die ingeplakte hoofden. Dat gezicht zit te hoog en te ver vooruit.

En dan die zielige armpjes. Dat was geen doorgewinterde houwdegen, deze stadhouder des Konings van Hispanje in algeheel Noord-Nederland. Geen wonder dat hij sneuvelde. Bij Heiligerlee was dat, in 1568.

Als hij dat portret zelf liet maken, dus bij leven, dan was het een smakeloze sukkel. Als zijn familie het achteraf deed, dan heeft die de buit niet willen verbrassen.

 


Land van Belofte

Rijnlandse Historiebijbel, 15e eeuw. Berlijn.

Op last van zijn Heer zond Mozes verspieders uit naar het Land van Belofte. Ze dienden daar in Kanaän bijvoorbeeld te bekijken hoe de economie er floreerde. Ook moesten ze wat producten uit dat land meenemen. Nou begon net in die tijd de wijnoogst en vandaar dat een stel van die kerels terugkwam met een tros wijndruiven, “dien zij droegen met zijn tweeën, aan een draagstok” (Numeri 13).

Thesaurus sacrarum historiarum veteris testamenti. Nederlands, 1585. British Museum.

Eeuwen later noemden heel wat herbergiers in het toen nog bijbelvaste Nederland hun zaak Het Land van Belofte. Het beeldmerk lag voor de hand. Er kwam een stel kerels op de gevelsteen of het uithangbord te staan. Ze droegen een zware druiventros aan een forse staak tussen zich in.

Gemeentearchief Schiedam.

Hoek Nieuwe Beestemarkt, Leiden. Foto: FaceMePLS, Flickr.

Het beeldmerk lijkt nog niet helemaal vergeten, getuige dit recentere werk:

Felix Timmermans.

Toch zag je het niet bij de roemruchte kroeg op de hoek van de Vishoek en de Vijfde Drift in de stad Groningen, hoewel Het Land van Belofte hier behoorlijk oud was. Volgens dit jubileumbericht dateerde het immers uit 1826:

Nieuwsblad van het Noorden 28 oktober 1926.

Waarschijnlijk heeft dat café dus wel ooit dat beeldmerk gevoerd, maar ging het op zeker moment verloren. Men associeerde de naam vervolgens vooral met de rondom gelegen hoerenbuurt:

Toen de prostitutie hier eind vorig jaar eindelijk verdween, vormde dat voor het Noordelijk Scheepvaartmuseum aanleiding voor een soort van afscheidstentoonstelling:

Waar meerdere peeskamers waren te zien:

In een ervan stonden wat ‘hoerenhondjes’ op de vensterbanken. Naar verluidt zouden zeelui die in vreemde havens van prostituees kopen, om er thuis moeder de vrouw mee te verblijden. Van deskundige zijde heb ik dit verhaal echter apocrief horen noemen.

Ook die tentoonstelling heette weer Het Land van Belofte, maar dan naar de kroeg. De hele bijbelse connotatie met dat beeldmerk bleek vergeten. Wat ik ergens wel jammer vond, maar toch ook veelzeggend voor onze ontkerstende Stad.

(Plaatjes uit een teruggevonden mapje.)


Op een bankje bij Drachten

Ik denk dat Piet Mondriaan
helemaal over de rooie zou gaan
als hij dit bankje zou ontwaren.

Ja hij ergerde zich geel en groen,
en zou gaan schelden: Halve garen!
Hij zou subiet dat bankje over laten doen.

(Ietwat bijgesteld impromptu n.a.v. een logje van Jan Afanja, van wie ook bovenstaande foto is.)


Aan de rand van Nederland met Bob den Uyl (1978)

In een van spleen doortrokken winterreis per boemeltrein langs de deels allang niet meer bestaande stationsgebouwen van Visvliet, Loppersum, Hoogezand en Nieuweschans onderhoudt auteur Bob den Uyl zich diepgaand met literaire collega’s als Wil Vening, ds. Van Leeuwen en Kees van der Hoef. De film is door de toenmalige regisseur Theo Uittenbogaard op Vimeo gezet >>>


Ansichtkaartenzakjes

Kreeg bericht van haar executeur-testamentair dat er nog een handvol dozen met fotoalbums stonden in het inmiddels verkochte huisje van mijn vaders nicht Margriet. Of ik er belang bij had.

Vanmiddag in Eelde een uur of anderhalf wezen schiften. Op een album met cartes de visite en wat losse familie- en schoolfoto’s na, kon bijna alles weg. Het gros bestond namelijk uit souvenirs van vakanties, die nogal inwisselbaar zijn.

Ze ging al voor de loongolf van 1961/2 overal heen, die nicht van mijn vader. Dat wil zeggen: in Noord-, West- en Zuid-Europa deed ze alleen Finland, Portugal en Griekenland niet aan.

De belangrijkste musea werden bezocht en daar kocht ze dan kunstkaarten van werken die kennelijk indruk hadden gemaakt. In sommige gevallen zaten die nog in de originele ansichtkaartenzakjes. Onaanzienlijk drukwerk, waar nog maar weinig van over zal zijn en dat toch soms fraai van ontwerp is:

Mocht iemand ze verzamelen, hij of zij kan deze van me krijgen.


Mariska Veres in de Badstratenbuurt

(Kleine Badstraat.)