Museum langs de weg (2)
Geplaatst op: 27 augustus 2017 Hoort bij: Hoogkerk, Kunsten 7 reactiesWas bijna thuis van mijn rondje Zuidlaren gister, toen ik bij het Transferium Hoogkerk muziek hoorde komen uit de richting van het Van der Valkhotel. Ik zag er een oude vrachtwagen staan:

Toen ik wat beter keek, bleken er zelfs meerdere oude vrachtwagens geparkeerd:

Met erachter hele rijen oldtimer ‘luxe auto’s’:

Het betrof een toogdag van dezelfde oldtimerclub, die ik acht jaar geleden eens in Donderen zag, de Historische Automobiel Vereniging Nederland, district Noord. Ik heb er dit keer maar de wagens uitgepikt, die ik in mijn jeugd nog zag rondrijden.
Dodge:

In zo’n Bentley reed mijn oudoom Klaas, eind jaren 60:

Pontiac:

DAF, het merk van mijn oudtante Annie, die ermee in de Drentse Hoofdvaart belandde, waarbij haar bontjas haar redde:

Ford pickup:

Cadillac (met dank aan Hendrika) en Citroën busje:

Opel – met zo eentje werden we, dacht ik, door een lokale aannemer naar het zeilkamp in IJlst gebracht in 1968:

Buick:

Nog een Buick:

Dodge:

Het logo van Dodge, met een Davidster:

En de steenbok voorop de motorkap:

En ach, kijk nou toch, de Ford Anglia van mijn opa

Hier nog eens van opzij:

De club was inmiddels aan het dineren, zodat er geen mensen meer in beeld liepen:

Plymouth:

De eigenaar van de laatste kwam zo te zien uit Friesland:

Hoe monumentaal steenhouwerswerk in Scheemda naar de verdommenis gaat
Geplaatst op: 23 augustus 2017 Hoort bij: Kunsten, Ommelanden 11 reactiesVoor wat foto’s bij een artikel over de begraafplaatsenenquête van 1808, bezocht ik gistermiddag zes Oldambtster kerkhoven, namelijk die van Noordbroek, Zuidbroek, Scheemda, Midwolda, Finsterwolde en Beerta. Op dat van Scheemda kan je door de bank genomen de oudste en meest monumentale grafstenen vinden. Maar nergens ook, is de verwaarlozing groter. Men laat er prachtig steenhouwerswerk uit de zeventiende en achttiende eeuw doodgemoedereerd verkommeren. Je kunt daar je schouders over ophalen en zeggen dat het nu eenmaal zo gaat. Het is ergens nog wel romantisch ook. Maar van de aanleiding voor die romantiek blijft straks niets meer over. En dat is ook: gewoon doodzonde.








24 Groninger familiewapens
Geplaatst op: 9 augustus 2017 Hoort bij: Kunsten, Stad toen 3 reactiesOp zoek naar iets anders, stuitte ik vandaag op een boekje met Groninger familiewapens. Het betreft een handschrift, waarin die wapens op charmant naïeve manier getekend en ingekleurd zijn en getuige de ex libris voorin was het ooit in bezit van A. (Dolf) Pathuis, de genealoog en heraldicus die tevens hoofdarchivist was van het gewezen Rijksarchief aan de Sint Jansstraat. De datering van het werkje is wat moeilijk, het zou van iets voor 1800 kunnen zijn, maar ook van veel later. De 24 mooiste wapens heb ik eruit gepikt en een beetje opgepept:
AEbinga sive Humalda – een eenhoorn op een wankel schuitje:

Canter – onderin drie gekroonde Jacobsschelpen (denk ik), weer zo’n teken dat Sint Jacob niet onbekend was in de stad:

Gockinga, adelaar met voetboog:

Piccardt – roofvogelpoot:

Coenders – opspringende sikkebokken:

Ripperda – de met zijn zwaard rondzwaaiende ruiter (bekend van Oosterwijtwerd);

Siccama – drie eikels bovenin en een soort van tang of schaar onderin:

Sichterman – het lijkt een biddend paard, maar het is een eekhoorn die een eikel oppeuzelt:

Laman – de arm met het zwaard lijkt uit de grond te komen, en doet daarmee denken aan de radijs van 1672, maar volgens Redmer Alma’s wapenlijst komt dat zwaard uit de wolken:

De bekende boomstronk met wortels van de familie De Mepsche die op dit weblog al meermalen gesignaleerd werd:

Van Ham – twee zwarte balken met Kwik, Kwek en Kwak:

Busch – postduif met een strik om de hals:

(Van) Bolhuis – links een adelaar? en rechts een gans?:

Emmen – toefje rogge, vijf ruiten en een versleuteld hart dat ik erg mooi vind:

Crans – opnieuw een eenhoorn, nu bij een oranjeboom zonder appelsienen:

Drie paar eikels op het wapen van Trip;

Sibinga’s wildeman:

Nauta – twee opspringende sikkebokken tegen een oranjeboom met appelsienen:

Beckeringh – rustende bijl tegen oranjeboom zonder appelsienen, de laatst overgeblevene in een laantje van drie:

Wichers – drie appelsienen:

Vrouwe Justitia op het wapen van de familie Winsemius:

Wolthers – het Lam Gods (of agnus dei) met zijn kruis en vaan:

Lintelo – net als bij Van Ham twee zwarte balken met Kwik, Kwek en Kwak, al staan die nu bovenop de bovenste balk. Bovendien is het achtergrondkleurtje hier anders (geel in plaats van wit):

Hé kijk, daar hebben we de varkentjes van Sijlman weer. En dit keer liggen er inderdaad eikels onder hun boom:

‘Voor mij hoeft er geen boom gekapt’
Geplaatst op: 29 juli 2017 Hoort bij: Kunsten 4 reactiesPortret van de Groninger tuinarchitect Klaas Noordhuis door de Amsterdamse “videograaf” Gosse Bouma. Noordhuis is ongeneeslijk ziek en reflecteert op het landhuis Oosterhouw te Leens (waar hij met de dichter C.O Jellema woonde) en op Amsterdam, waar hij een poos geleden heen verhuisd is:
Intussen woont er een Amsterdammer op Oosterhouw >>>
Lucebert – Vrede is eten met muziek
Geplaatst op: 9 juli 2017 Hoort bij: Kunsten Een reactie plaatsenWas van de week even op bezoek in het H.N. Werkman Stadslyceum aan de Nieuwe Sint-Jansstraat. Grote verrassing: hier hangt in een soort van studielokaal/kantine het werk ‘Vrede is eten met muziek’ van Lucebert. Eerder hing dit schilderij (uit 1985, acryl op multiplex panelen) in de kantine van een schoolgebouw aan de Melisseweg. Toen dat gesloopt werd, zamelden oud-docenten van de school geld in voor een broodnodige, maar zeer geslaagde restauratie van Luceberts werk. Daarna hing dat even in het Groninger Museum en vorig jaar kreeg het een nieuwe permanente plek hier aan de Nieuwe Sint-Jansstraat:

Eigenlijk is het een drieluik. Op het middendeel staat een orkestje te spelen. De sax heeft uitstraling, de gitarist swingt alle kanten op en de drummer is zeer dynamisch:

Het gezelschap links, met een innig verstrengeld stel:

Het gezelschap rechts. Let op de komkommerbespeler, het mannetje dat om de hoek komt klieren en de kat met de twee muizen:

Er zitten fantastische details in dit werk, zoals deze hond met kluif:

Er hoort een allesbehalve hermetisch gedicht bij waarin Lucebert ons voorhoudt waarom het gezamenlijk eten en drinken met een vrolijke deuntje erbij goed is:
Vredig eten is goed eten
Want lekker eten doet men alleen in rust en vrede
Voor een goede spijsvertering is het een vereiste
Dat men elk hapje minstens vijftienmaal kauwt
Daarom eet men met muziek ook beter
Want onder vrolijke tonen bewegen de kaken vanzelf
Harmonieus en met de kaken ook de slokdarm
En later zelfs de overige dertig meter
Lange darmen in de buik .Vrede is goed eten met goede muziek.
Met marsmuziek kan men beter lopen dan eten
Als men dan ook maar vredig loopt
En niet meemarcheert met een troep soldaten
Tegen andere soldaten –
Dan is marsmuziek net zo besmet
Als bedorven voedselMaar bij dansmuziek is het zeker goed eten,
Want dansen is geen vechten.
Wie danst houdt rekening met andere dansers,
Zoals men onder het eten niet alle
Lekkere hapjes alleen verorbert, maar die deelt
Met de overigen de disgenoten.
In het oorspronkelijke paneel met dit gedicht zat een foutje. In het woord spijsvertering ontbrak namelijk de s. Die is er met behulp van een fotobewerkingsprogramma alsnog in geplaatst, op zo’n manier dat de verbetering kenbaar blijft:

Weblog over de actie voor behoud en restauratie van Luceberts werk.
Langcat en de kleine kwaliteit van de gebouwde omgeving
Geplaatst op: 31 mei 2017 Hoort bij: Kunsten 1 reactie
Bij het doornemen van een serie reclamevergunningen van de voormalige gemeente Hoogkerk kwam dit briefhoofd voorbij. De vormgeving doet voor 1959 wat gedateerd aan, maar het betreft toch echt de fabriek van Langcat in Bussum. Dat bedrijf is bekend als producent van emaille reclameborden, maar ze maken ook straatnaamborden, monumentenschildjes, peilschalen, uithangborden en gevelplaten, zo leert hun website, want ze bestaan nog steeds.
Langcat ontstond in 1930 als fusiebedrijf, begrijp ik, en het is een paar maal verhuisd. Hopelijk hebben ze niets van hun archief weggegooid, want de grafisch en reclametechnisch vaak sterke borden van Langcat bepaalden met hun kleur en glans zo tussen 1920 en 1960, 1970 in belangrijke mate de kleine kwaliteit van de gebouwde omgeving. Verzamelaars betalen er nu op veilingsites hoge prijzen voor. Natuurlijk is er een nostalgisch motief, maar zonder die kwaliteit zou men er geheid minder voor neerleggen.
Vond nog een ongedateerde foto van de showroom van Langcat:

Het is een soort Mauritshuis van de emaille reclameborden. Dat van mijn opa zie ik er ook tussen hangen (rechts). Stel je voor dat je zo’n toonkamer kunt reproduceren op een tentoonstelling. Daar trek je horden mensen mee.
Werkloze schipper ventte met liedjes
Geplaatst op: 9 mei 2017 Hoort bij: Kunsten, Stad toen 2 reacties
RHC Groninger Archieven 1774-3992.
Kwam vandaag bij toeval dit liedvel tegen. Het werd getuige spelling en inhoud in de crisistijd voor de oorlog langs de deuren gebracht en/of door brievenbussen gegooid door een werkloze schipper. Als oudste zoon moest hij zijn moeder en haar jongere kinderen van een uitkerinkje onderhouden en dat schamele inkomen probeerde hij op deze manier wat aan te vullen. Helaas is onbekend of de maakster van het gedicht, de weduwe Haaima, ’s mans moeder was dan wel een dichteres op bestelling. Er zijn geen andere voorbeelden van haar poëzie bekend. Onder de dertien getrouwde mannen met de naam Haaima die Alle Groningers geeft, ontbreekt een schipper. Haaima was een familie van vrijwel alleen landarbeiders in het westen van de provincie.
Bevrijding
Geplaatst op: 5 mei 2017 Hoort bij: Geschiedenis, Kunsten 1 reactie
Misschien wel wat te optimistisch over de mate van ons verzet, dit poeem in de Groninger Oranjebode van 21 april 1945, maar het eerbetoon aan de Canadezen was er niet minder welgemeend om. Hier de wijs volgens de Highlanders.
Hoogtepunten uit een collectie foto’s van bovenlichten of snijramen
Geplaatst op: 10 april 2017 Hoort bij: Kunsten 1 reactieIk vertelde zaterdag al dat ik een verzameling foto’s van bovenlichten door mocht kijken. Deze zwaan sprak me het meest aan, niet alleen omdat het een fraaie uitwerking van een bekend symbool (voor Luther) en beeldmerk van talrijke ondernemingen was, maar ook omdat hij me meer in het bijzonder doet denken aan een Groninger uithangbord, dat zich reconstrueren liet aan de hand van een misdruk tabakszak:
Er stond geen notitie achterop deze foto, maar volgens de website over bovenlichten- en snijramen van Ben Veldstra, bevindt de uitgebeelde zwaan zich nog steeds in Vianen. (doorscrollen naar onderaan de pagina).
Deze is er ook nog steeds, aan de Groenmarkt 13 in Middelburg:
De twee zeemeerminnen houden het wapen van de stad, zeg maar een steenhuis, overeind. Meestal gebeurt dat door een eenkoppige arend. De vormgeving is overigens niet oud, gezien de zeemeerminnenlijven. Ik vermoed dat het een remake is van een veel ouder, ontoonbaar geworden snijraam.
Ook niet oud, want uit 1957, was het volgende snijraam, helaas achter glas toen het gefotografeerd werd. Hoewel het lijkt te reageren op de vorige, markeerde het een adres in een heel andere stad, namelijk Waldeck Pyrmontkade 34 in Den Haag. Op dat adres zit nu een APK-keuringsstation. Het komische snijwerk met het dansende paar rond de toren blijkt daar verdwenen, het ontbreekt ook in de verzameling van Veldstra:

Tot slot nog iets wat meer lijkt op een draadplastiek dan op een snijraam. We zijn terug in Middelburg, en wel op de Korte Brug 1. Daar hangt nog steeds Goede Reede:

Een zwaluw bij de Museumbrug
Geplaatst op: 31 maart 2017 Hoort bij: Kunsten 2 reacties
Dat is geen olijftak, daar in d’r snavel. Die ziet er anders uit en gaat vaak gepaard met duif. Een zwaluw met een olijftak is een zeldzaamheid.
Bever in de stad
Geplaatst op: 27 maart 2017 Hoort bij: Kunsten 5 reactiesDacht alle gevelstenen en aanverwante ornamenten van de stad wel zo’n beetje te kennen, maar Edward Houting wees me in zijn lezing bij de Groninger Archieven, vorige week, toch nog op enkele die ik deerlijk gemist had, zoals de Bever:

Prachtig stuk, waarvan ik me nu afvraag hoe ik het ooit ‘over het hoofd’ kan hebben gezien. In de Sint Jansstraat, waar je vanaf de Grote Markt fietsend met een lekker vaartje de stoplichten nadert, kijk ik blijkbaar niet zo gauw omhoog en zeker niet bij de nieuwbouw van het provinciehuis. Want daarin bevindt de sculptuur zich, boven de fietsenstalling van de ambtenaren:

Het beeld is in 1964 gemaakt door Joop Roosenburg, een Hagenees die nota bene in het uiterste zuiden van Nederland, in Eijsden onder Maastricht, woonde en werkte. Het stond oorspronkelijk voor de Dienst der Provinciale Waterstaat, die vroeger op deze locatie gevestigd was. Zoals wij allen in de Fabeltjeskrant hebben kunnen lezen zijn bevers bijzonder nijvere beesten, die dag en nacht met behulp van hun onafscheidelijke waterpomp-, nijp- of combinatietang in de weer zijn om waterstanden te reguleren. Een ambtenaar van de provinciale waterstaat had daar veel van weg. Vandaar.
Raam met gebrandschilderd glas, ooit geplaatst uit naam van weduwe smid uit Bedum
Geplaatst op: 19 maart 2017 Hoort bij: Kunsten, Stad toen 18 reacties
Waar dit raam met gebrandschilderde ruitjes zich tegenwoordig bevindt, is onbekend. Het zat ooit in de collectie van een tandarts De Maar te Den Haag, welke verzameling in 1996 (deels) onder de hamer kwam.
Een stel correspondenten en ik zouden graag wat meer willen weten over het raam. Allereerst is er een probleem met de transcriptie van de tekst. Deze is zo te lezen:
“Remcke Gerrits die Weduwe van Salighe Jan Nannincks In Sijn Leven Smit tot bedum Anno 1648”
Maar dan blijft er twijfel knagen over de achternaam van de smid. Het zou dus ook Hanninck of Hamminck kunnen zijn. Alle drie de namen komen voor in het Groningerland van de zeventiende eeuw, al moet je de c soms wegdenken (dat de uitgang -in[c]k ook wel ing werd, spreekt vanzelf).
Indien het Hamminck is, zou het kunnen gaan om de Jan [van] Hamminck, die volgens zijn inventaris uit 1648 een huis genaamd Het Wapen van Amsterdam in Groningen bewoonde. Dat huis moet een zekere standing gehad hebben, want er zat nog een “zaal” in, een hoog vertrek met een representatieve functie. In die zaal bevond zich een eiken ingelegde tafel, ook bepaald geen meubelstuk dat iedereen bezat.
Dan de oorspronkelijke lokatie van het raam. Dergelijke gebrandschilderde glazen kwamen zeker voor in particuliere huizen, maar ze werden ook nogal eens geschonken aan kerken of liefdadige instellingen. De vraag is dan in wat voor bouwwerk dit stuk kan hebben gezeten.
Allereerst zal de glazenmaker die het maakte vermoedelijk niet in Bedum hebben gewoond, maar in de stad Groningen. Wie deze maker was, zal wel voor altijd onbekend blijven, maar van dergelijke drieslag-bovenlichten heeft het Groninger Museum enkele latere voorbeelden in zijn collectie.
Qua plaatsing van het raam denk ik aan een gasthuis. Het lijkt op een bovenlicht van een deur. Heeft de smidsweduwe misschien een verbouwinkje in een gasthuis bekostigd, of een nieuw portaal?
Als dat gasthuis zich in de stad Groningen bevond, dan zou je dat moeten kunnen nagaan in de rekeningen van de gasthuizen, zowel aanwezig in de archieven van die instellingen zelf als dat van het stadsbestuur. Voor de onderzoeker is het dan vervelend dat er nogal wat van die gasthuizen zijn geweest, maar de zoekprocedure is te verkorten door eerst achterin de gasthuisrekeningen van 1647-1649 bij de bewonerslijsten te kijken. In die rekeningen kom je in elk geval dezelfde soort calligrafie tegen als op het raam.
—
Met dank aan Sneuper Dokkum.
Bijkomende bronnen:
- Johan de Haan, Hier ziet men uit Paleizen (diss. Nijmegen 2005) 142 en noot 482 op p. 526.
- RHC Groninger Archieven, rechterlijke archieven III (stad) oude orde J deel 2, folio 225.
Van aardappelmeel tot zwelstijfsel
Geplaatst op: 10 maart 2017 Hoort bij: Geschiedenis, Kunsten 14 reactiesAardappelplanten, omhoog rijzend uit een aardappelhoop, met de namen van de producten op rode wapenschildjes: aardappelmeel natuurlijk, maar ook dextrine, kleefstoffen, spiritus en zwelstijfsel:

Linksonder een evocatie van het fabrieksgebouw, rechtsonder een artist impression van Groningen, met de Martinitoren. Op de uitgebotte piepers het logo van Scholten, dat jodensterachtig aandoet. Vraag me nu af dat nog veel langer bestond, c.q. wanneer het afgeschaft is.
Onderaan de gelegenheid waarvoor dit glas in loodraam tot stand kwam, Het gezamenlijke personeel van Scholten bood het aan in 1939, toen er een nieuw kantoorgebouw in Hoogezand tot stand kwam, waar tevens het eeuwfeest van ’t bedrijf werd gevierd.
Volgens het krantenverslag van die gebeurtenis stelt het stuk “de bekende productiestamboom” voor. Het was geplaatst in het trappenhuis van het nieuwe gebouw. De Groninger glazenier Jan Wijkmans maakte het.
Zou het er nog zijn?
—
Bron: RHC Groninger Archieven Toegang 2139 (collectie fotoalbums) inv.nr. 251: Herinneringsalbum met foto’s en toespraken van de viering van het 100-jarig bestaan van W.A. Scholten’s Aardappelmeelfabrieken, 1939.
Jan S. Niehoff – Kustvaarders Kladjournaal
Geplaatst op: 1 maart 2017 Hoort bij: Kunsten 2 reacties
eentonig, op ‘n gestolen melodie
Uren slingeren in ballast:
uitschuimende baan
over rollende bergen
op loodskotter aan.
Overwerkt, ongeschoren,
scherven in de kombuis
… zwiepen tros om een bolder,
klein in havengedruis.Neongeschitter
hangt lokkend en sterk
om Antwerpens kroegen
na water en zwerk.
Ze laten diner voor
madammekes staan
ze laten er schepen
en gage voor gaan.Hun scheepjes zijn speeltuig –
de zeegang is echt,
hoe goed hun bedoeling,
’t verleden vrij slecht.
Als de dag komt te sterven
keert hun hart in berouw
tot de grootmoed der sterren
en een brief van de vrouw.Nacht spreidt zijn mantel
– de motor zwoegt voort –
om schoorsteen en masten,
om dekhuis en boord.
Zie de boeggolven vuren
met driftig blauw licht
tegen naderend stormtij
avondeinder trekt dicht.In ’t gelige schijfje
dat plakt op de roos
verschijnen de streken
en dralen een poos.
Matroos duwt wat spaken:
ze schommelen weer heen.
Hij ’t schip aan een touwtje –
God de zee er omheen.De Norfolkse stadjes
komen op langs de kust
als kleine gesternten
en gaan weer in rust.
Zo te varen – o, vreugde!
de wacht bijna vol
vier uurtjes voor stuurman,
wij onder de wol.Men heeft ons in Gävle
van goudgekleurd hout
met wammelende winches
een deklast gebouwd.
Die ligt in zijn sjorrings
over ’t gangboord gestouwd,
die ligt in ons handen
zo vast, zo vertrouwd.Ruïne van Borgholm
beheerst het gezicht.
Haar vensters en torens
in wisselend licht
van wolken en zonne
staren troosteloos uit
naar Waldemars ridders,
naar steekspel en luit.De geest van een regnum
in Baltische trant
huist machtig rond Kalmar
en ’t donkere land,
legt zelfs om ons vaartuig
zijn zwijgende ban –
maar stuur leest de log af
en weet er niet van…Weg, meiskes van Skåne,
boei drie ligt vér voor
zijn gaspit komt dansend
aan stuurboordzij door.
Een verhaal van de meester
dat geen sterveling gelooft
en het vuur van Sandhammren
wiekt boven ons hoofd.Tere eilanden drijven
rond grasgroene Sont
of wreedheid noch onlust
dit eden ooit schond.
Deense houtjammers deinen
kuis zich bergend in zeil,
waar hun archipel afbreekt,
dramatisch en steil.Old Englands loodsen:
koel, zoals ’t hoort,
Niels Svensson met strepen
en smetteloos boord.
Cuxhaven: een ringbaard,
wat rauw op de tong:
“Röt zummer hè Capt’n?
Beetje bakboord mien jong…”Zo, gerwapend met wrijfhout,
paralellineaal,
getijboek en stroomkaart
en ’t Gronings als taal
zijn ze onbewust zoekers
naar een grootheilig land
doch ’t leeft onder hun voeten
als een sluimerend pand…SAMUEL
stuurmansleerling
Begin jaren 50 voer Jan Samuel Niehoff geruime tijd mee op een Groninger coaster. Op basis van zijn ervaringen als matroos en stuurmansleerling schreef hij dit lange gedicht, dat verscheen in Der Clercke Cronike van 28 september 1951. Het geeft heel mooi de sfeer op zo’n schip weer en behoort volgens mij tot zijn allerbeste werk. Des te vreemder is het dat Niehoff juist dit stuk nooit recyclede, terwijl hij dat wèl deed met allerlei andere, mindere gedichten van hem. Vandaar dat ik zo brutaal ben, het hier te plaatsen. Misschien kan iemand het eens in ‘t Gronings vertalen, want daarvoor leent het zich volgens mij ook uitstekend.
Beelden van Jan S. Niehoff
Geplaatst op: 7 februari 2017 Hoort bij: Kunsten 1 reactieNaast schoolarts, publicist, actievoerder en dichter was Jan S. Niehoff nog beeldend kunstenaar. Sinds hij enkele jaren als lichtmatroos en stuurmansleerling gevaren had, rond 1950, bleef hij gefascineerd door schepen en dat is aan veel van dat werk te merken Bijvoorbeeld aan dit silhouet, gesneden of gezaagd uit een dunne houten plaat:

Stijlvast was hij niet, van medicijndoosjes maakte hij architecturale vormen:

Nog een zeilschip, van hout, zinken? plaat en aluminium strips:

Mensen die elkaar vasthouden, geabstraheerd, uit hout; een beeld dat me vaag deed denken aan Bro Bro Brille:

Deze beelden zijn waarschijnlijk nooit eerder geëxposeerd. Dit en ander werk van Niehoff is vanaf vandaag te zien in de ontvangsthal van RHC Groninger Archieven, Cascadeplein 4.

Recente reacties