“Klagers hebben geen nood, pochers geen brood”
Geplaatst op: 20 augustus 2025 Hoort bij: Uncategorized 10 reactiesvolgens mijn jongste broertje was dat een gezegde dat hij onze da hij onze vader vaak had horen aanhalen. Het ging dan meestal over boeren, Ik heb het nooit gehoord, van hem niet of van wie dan ook Wie heef thet weleens gehoord?
Dallingeweersterweg
Geplaatst op: 26 juli 2024 Hoort bij: Uncategorized 8 reactiesWou al een poosje naar de Kabofferij gaan kijken, dus dat mijn broer voor zijn bijenbenodigdheden naar de imkersshop in Siddeburen moest, kwam mooi uit. Kon ik mooi meerijden, scheelde me de helft fietsen.

Bij Meedhuizen kwamen we langs dit windmolenpark:

Heem in het koren (eveneens vanuit de auto):

Dijkcoupure naar de Breebaartpolder:

Wat dichterbij gekomen:

Op de terugweg toen er qua Kabofferij niets viel te zien. Stilstaan bij bloemenstrook naast korenakker:

Bij dezelfde dijkcoupure als op de heenweg, maar dan van de andere kant::

De achterliggende brug is van een Afwateringskanaal, wat ik maar een lamlendige naam vind:

Mijn betovergrootvader Elzo Perton verdiende als arbeider in deze omgeving een deel van zijn loon met het schoonmaken van zo’n bermsloot aan de voet van een dijk:

Bulten schuimaarde (met dank aan reactie Lieuwe D.) in de berm:

Dat lijkt me een vakantiehuisje:

Loerende vos bij achtererf waar Groninger vlaggenpak de drogen hangt, betrapt op het azen op doodgemoedereerd vigilerende hanen:

Kerbof, Kerbofferij, Kabofferij, Kombofferij
Geplaatst op: 14 juli 2024 Hoort bij: Uncategorized 9 reactiesEen eindje verder staat er een keet van een schildersbedrijf op de hoek van een straat:

De naam resoneerde met een andere, die van een vissersgehucht dat ik ooit op een kaart van de Dollard tegenkwam, naar ik me meende te herinnerende Kerbovverij of iets dergelijks. Kijkend op Topotijdreis vind ik dat het gehucht voor het laatst in 1950 op de topografische kaart stond:

Op de oudere topografische kaarten als ook in de gemeente-atlas van Kuyper uit 1868 heet dit gehucht nog de Komboffery. Omdat het verband met de schilderskeet van Kerbov zo teloor gaat, maar even verder gezocht in Delpher en Google Books. Het afgelegen gehucht aan de Dollarddijk blijkt in 1954 opgeheven en gesloopt. Ondanks de woningnood wilde niemand er wonen. In 1902 overtrad iemand hier de visserijwet. In 1926 kwam er een voetpad, waarvoor de bewoner graag een gemeentelijke bijdrage van Termunten wilden. Pas in 1948 kreeg het gehucht elektrische stroom en straatverlichting, een kwarteeuw later dan de rest van de gemeente Termunten. In 1951 is er een kleine watersnood in de Reiderwolderpolder, en ook in een woonkamer van iemand uit de Kabofferij is er wateroverlast.
Tot slot blijkt ook de Wikipedia er aandacht aan te hebben besteed., Oudste melding van Kombofferij blijkt op een Dollardkaart van 1818. Het woord kombof betekent volgens de wiki stookhut (of ‘vervallen huis’) maar zou ook kunnen samenhangen met de naam van een bewoner. In 1788 was er sprake van de weduwe Klaas Jans Kerbof te Termunten, daarna van de zoon Jan Klaasen Kerbof bij de Dollarddijk ook in 1861 woonde er nog een lid van de familie Kerbof. Een andere tak van de familie noemde zich Kabof. Die tak blijkt ie zijn de Termunterzijl, 1713. Volgens de volkstelling van 1930 stonden er 10 huizen en woonden er 48 mensen inhet ghuht Kombofferij.,
Nog even die familienaam Kerbof dan. Oudste melding is uit Termunten, waar in 1788 een Martje Pieters, weduwe Klaas Jans Kerbof hertrouwde. Hoe wijlen haar man Klaas aan die slavisch aandoende achternaam kwam, mag Joost weten. Of zou hij wat betreft die stookhut het woord kombuis verbasterd hebben?
1 VLOEIBAAR CO 17,99
Geplaatst op: 25 juni 2024 Hoort bij: autobio, De actuele wereld, Uncategorized 8 reactiesOp mijn boodschappenbonnetje, dat vanochtend artikelen met een gezamenlijke waarde van 31 euro recapituleerde, stond als prijzigste item iets van 18 euro minus één cent, in kruidenierskassalatijn aangeduid als VLOEIBAAR CO. Dat CO bleek een afko voor colour. Meer precies gesteld ging het bij deze aanschaf om ‘Ariel complete color’.
Normaal gaat zo’n wasmiddelmerk aan mij voorbij. Sinds ze de korreltjeswasmiddelen eruit gooiden, nu jaren geleden, koop ik, ondanks mijn weerzin tegen plastic, het wasmiddel vloeibaar, en dan meestal van het AH-huismerk, of iets in die prijscategorie: van een euro of 4 à 7. Mijn huismerk wasmiddel was thuis op, maar ook in de buurtsuper uitverkocht. Een plausibel alternatief diende zich in de gauwigheid niet aan. Ik greep dus naar de complete Ariel Color, “uitstekend schoon. Zelfs in koude en korte was programma’s.” Veronderstelde dat de prijs niet sterk afwijkend zou zijn, dat waren de plastic verpakkingen in het algemeeen immers ook niet. Helaas in de gauwigheid ook niet op de prijsbordje bovenaan het schap gelet, pas thuis vond ik de geconstateerde 18 euro opmerkelijk, vooral vergeleken bij de prijs die ik anders gewoonlijk betaal.
Ben naderhand nog wel even weer naar de Appie geweest voor een check. De prijs op het bonnetje klopte volgens de juffrouw achter de servicebalie. Ik vond ook: gekocht is gekocht, dan had ik had ik maar beter op moeten letten. Nee, ik leverde het middel niet weer in. Het geld hoefde ik niet terug. Is leergeld dat je goed op moet blijven letten.
Paardensymboliek
Geplaatst op: 22 juni 2024 Hoort bij: Uncategorized Een reactie plaatsenSnijraam in een bovenlicht van een sjieke rentenierswoning aan de Gast in Zuidhorn.

Een soortgelijke voorstelling heeft als gevelsteen op een afgebroken boerderij bij de Dijkshorn tussen Ten Boer en Ten Post gehangen. Een vroegere eigenaar wilde jaren geleden graag weten wat ze betekende.
Twee paarden rennen furieus op elkaar af, gescheiden door een enkelvoudige lijlinde die ze ook nog een beetje schaduw geeft, bovendien scheidt dat hek naast de linde de paarden. Ze zullen niet botsen, dankzij alle voorzienigheid. Ongetwijfeld zit er meer betekenis achter.
Maar welke?
Veel Groninger boerderijen hebben sluit- en gevelsteentjes met paardensymboliek. Veel, maar lang niet alle bedrijven. Als je de steentjes inventariseert, merk je dat het maar een kleine minderheid is. Soms is er een verband tussen de stenen en een professioneel specialisme. Boer Mensinga op Leegkerk had een kampioenspaard dat uiteindelijk naar Italië ging. Een steen met peerd kan duiden op een paardenfokkerij of de aanwezigheid van een dek- of springhengst, lang gelden, toen die boerderij nog in aanbouw was en de steen of het snijraam werd geplaatst.
Peddelend in Peize e.o.
Geplaatst op: 6 juni 2024 Hoort bij: Drenthe, Uncategorized 3 reactiesOnlanden met rechts de uitkijktoren van Natuurmonumenten bij de Noorddijk aan de Peizer kant:

Schurencomplex bij Peizerwolde:

Tien jaar geleden was havikskruid in deze omgeving nog vrij zeldzaam, maar nu zie je het overal in de bermen van het Noordenveld:

Hooiland met vermolmende boomstronk in de haakse bocht van de Wolddijk, noordoostkant van Peize:

Vintage trekkertje met melktank bij boerderij met rijtje linden aan het Achterstewold:

Wekomstbord met gefiguurzaagde zwanen achter het sportpark van Peize:

Pylonen voor oefenpartijtje op voetbalveld:

Beeld of beeldengroep uit de jaren 80, geschonken door de Rabobak aan de gewezen gemeente Peize, op een veldje bij de hoek Roderweg en Oude Velddijk:

Bij dat beeld staat deze opgesierde kabelkast:

Jugendstil-achtig hek bij het huis van Peize:

Gemeentelijke kolkenzuiger bij het voormalige Huis te Peize (de boerderij zal het schathuis van deze borg geweest zijn):

Vijver met roze waterlelies bij de Geelsterlaan in de buurt:

Hoekje met hekken bij de Oude Velddijk, zuidkant Peize:

Keuterij met geïmproviseerde kabouterwoning bij de Boerlaan of de Altenaweg, nog verder zuidwaarts:

Havikskruid in Foxwolde:

Fouragerende ooievaar in Foxwolde, waarschijnlijk een exemplaar dat een nest heeft op een afgeknotte bomenrij bij een boerderij aldaar:

In het vestingmuseum van de Bellingwolderschans
Geplaatst op: 18 mei 2024 Hoort bij: Uncategorized 4 reactiesVanuit de lucht bekeken, zijn twee of drie van de vier oude bolwerken nog nog steeds goed herkenbaar:

De schans diende oorspronkelijk ter bescherming van de Bellingwolderzijl, de uitwateringssluis van de Westerwoldse A richting de Dollard. Op een kaart van ca. 1650:

Steenhouwerswerk- de voetstukken (?) van een poort anno 1635:

Leeuw die de eventueel naderende vijanden van ’s Lands erf ontzag moest inboezemen:

Het vestingmuseum dankt zijn ontstaan aan een serie opgravingen, geëntameerd door de lokaal wonende archeoloog Ko Lenting, die daarbij hulp kreeg van vrijwilligers. Ze brachten tal van bodemvondsten aan het licht. Vele scherven aardewerk, bijvoorbeeld:

En met die scherven gaf de bodem een hele microkosmos prijs. Zoals dit fragment van een kruik met scènes uit een bruiloft:

Op een ander kruikfragment de portretjes van Duitse keurvorsten:

Een van de vele baardmannen die uit de modder kwamen::

Oorlog betekende vooral verveling, die je als soldaat dan bestreed met allerlei spelletjes – zoals klootschieten. In zo’n bal werden gaten geboord, die je volgoot met metaal, als het hout verging, bleef het vulmateriaal over:

Bikkels van een bikkelspel:

Snorrebotjes: door de gaatjes midden op de gekartelde schijfjes of staafjes ging draad, dat je zo ver vermogelijk opwond. Uiteindelijk trok je aan de lange einden en zo ontstond een zoemend, snorrend geluid:

Rammelaar van koperdraad en kralen, zoals er ook elders wel gevonden zijn bij opgravingen:

Pijpaarden beeldjes, die meegebakken werden met koeken:

Fragment van een majolica-schotel:

Eveneens majolica, dit appeltje van Oranje::

Engel blazend op een bazuin:

Amor met pijl en schild:

Topstuk, deze gerestaureerde beker van dun Boheems glas, met een vrouwenportretje naar een prent van Heirich Vogtherr uit 1538:

Drinkbeker van kobaltblauw boheems glas uit 1608, met fragment van een voorstelling waarop een jongen bij wijze van tuchtiging met een roe voor zijn blote bibs krijgt:

Ook een fraai ding, zomaar uit de bodem – deksel van een ovaalvormig tabaksdoosje uit een vroege periode van het nicotinegebruik (1625-1640), met een weergave van Abrahams’ offer van zijn zoon Isaac (Genesis 22). Isaac voelt aan zijn ontblote nekje dat zijn laatste ure geslagen is, Abraham kijkt omhoog en vraagt zijn God of dat nou echt nodig is, en de engel duwt het zwaard nog net op tijd opzij:

Duits Werra-aardewerk uit 1616:

Er is veel meer van dat spul inOudeschans gevonden: schaal met duif, die vast bedoeld zal zijn geweest voor vogelgebraad:

Poppenserviesgoed van rond 1600:

Ongetwijfeld afkomstig van een Engelse offiier – draagpenning, verbonden aan de koninklijk-Britse Orde van de Kousenband, bekend van de zinspreuk Honni Soit Qui Mal Y Pense (die er kwaad van denkt, moet zich schamen):.

Materiaal om bivoorbeeld degens aan sjerpen te bevestigen:

Avondmaalsbeker, in 1758 door de Raad van State geschonken aan de hervormde gemeente Oudeschans:

Crucifix gevonden onder de vloer van het commandeurshuis. Blijkbaar afkomstig van een crypto-katholiek, wiens geloofsovertuiging vooral bij de strengere, bevindelijke calvinsiten minder welkom was:

Gezien hun liefhebberij voor Trijntje (Mutter Courage?) , wijntje en kaartspel gaven de meeste officieren weinig om. het geloof

Sappemeer, Stootshorn enz.
Geplaatst op: 14 mei 2024 Hoort bij: Uncategorized 2 reactiesZondag had ik nogal een off-day. Wilde in Nieuweschans uit de trein stappen om dan voor museumbezoek peddelend af te zakken naar Oudeschans en Bellingwolde. Kwam om iets over half twaalf aan op het station. Hangt er een briefje bij het Arriva-kantoor: gesloten van half twaalf tot twaalf uur. Dus met de pest in het lijf de fiets zonder vervoersbewijs (treinkaartje) op de trein gezet. Durfde die gok wel te nemen: vaak is er in het weekend geen controle in de regiotreinen, maar dit keer wel. Bleek dat ik niet alleen geen fietskaartje had, maar ook dat ik aangemonsterd was zonder voldoende saldo op mijn ov-chipkaart. Gelukkig was de conducteur bereid me te matsen. Leve de conducteur! Hij waarschuwde nog wel dat dit geen tweede keer moest gebeuren. Nee meneer.
Goed, in Nieuwschans eruit en eerst naar Nieuw-Beerta. Wil ik daar een foto van een curieus plompe boerenschuur maken, blijkt dat ik thuis vergeten ben de kaart in mijn camera te doen. Dus geen foto’s kunnen maken – wat voor mij de hele fietstocht al waardeloos maakt. Ter plaatse dus meteen maar besloten de ruim 60 kilometer naar Groningen terug te rijden. Gelukkig hadden we er mooi weer bij. Onthouden: volgende keer een extra kaart voor mijn camera meenemen.
Achteraf vond ik vooral de omgeving Stootshorn tussen Noordbroek en Sappemeer de moeite waard. Dus vanmorgen daar maar weer heen, nu met trein- èn camerakaart, om wat dat betreft de schade in te halen.
Sappemeer – de leeuw bij het Bonte Huis, een eeuwenoude herberg ter plaatse:

De gewezen school van Aletta Jacobs staat leeg en te koop of te huur. Lijkt me een pracht-lokatie voor een vrouwenacademie of zoiets:

De kop van Aletta’s jongere zelf staat er ook nog voor:

Binnenhaven een eindje verderop in Sappemeer – die Nomadisch ken ik zowel van een ligplaats in de stad Groningen, als van vrachtjes heen en weer over de Drentse Hoofvaart

Dode roek op de Sappemeersterweg richting Noordbroek – zondag zag ik er een hele groep, maar de anderen bleken nu allemaal foetsie:

Tien jaar geleden zag ik hier onder Stootshorn op het adres Sappemeersterweg 24 een pracht van een veenkoloniaal arbeiderswoninkje. Wel was het behoorlijk vervallen. Een volger reageerde toen op mijn logje met de opmerking dat het eigenlijk een monumentenstatus verdiende…

En zie daar, de opknap is onderweg. De dakpannen, delen van de gevels en ook de kozijnen zijn al vervangen. Iemand moet hier flink wat geld in hebben gestoken – hulde voor deze weldoener van het veenkoloniale erfgoed! Benieuwd of die er zelf gaat wonen dan wel het verhuurt. Er ligt een leuke lap grond bij, er valt een mooi paradijsje van te maken, met alle vogels in de omgeving ook.

DE krimpjeswoning frontaal aan de voorkant:

Het huisje staat op de hoek van de Schoollaan, aan de overkant staat een tweemanssschool van eind jaren dertig met een onderwijzerswoning uit dezelfde bouwperiode ernaast:

Verderop aan de Schoollaan:

De nijvere arbeidsman geniet hier van veel gekwinkeleer:

Ook dit is een huis van het krimpjesmodel:

Een oase in een verderop volkomen veenkoloniale vlakte – de blik richting Sappemeer::

Eindje terug – pand aan de Dwangsweg met een plastic zitje in de berm:

Het uitzicht van dat zitje op het schoolbuurtje:

Zonder alle vogelzang mis je ruim de helft:

Van oudsher is hier veel tuinbouw. Hier kreeg de wakkere oostenwind vat op stapels groentekratten:

Nou, zoek het maar uit dan:

De volgende keer toch maar eerst vastbinden aan die staanders op de wagens?

Tuinhek met stijl:

Even buiten Kolham maakte dit gezelschap jongelieden haar opwachting in de berm bij een ree. Er zat een rouwstoet aan te komen en zij zouden de kist in ontvangst moeten nemen. Het betrof gelukkig geen leeftijdgenoot:

Kolham – dorpsgezicht met hoog verheven molen:

Pakkelarie (van wijlen Ties Dijkhuis?) bij het Euvelgunnerheem:

Bij het Nieuwe Winschoterdiep voor de brug heb ik moeten wachten op de sleepboot Y8039 Dommel van de vaderlandse marine, welk dienstvaartuig in 1957 werd gebouwd bij scheepswerf Bodewes te Millingen aan de Rijn::

Relaxkat
Geplaatst op: 29 april 2024 Hoort bij: Uncategorized 1 reactieCoco bleef op deze zonnige maandagochtend nog graag even relaxen:

Al moet je je als zichzelf respecterende relaxkat natuurlijk wel af en toe even omdraaien:

Een glimp van de Aduarder abdij
Geplaatst op: 14 april 2024 Hoort bij: Geschiedenis, Uncategorized Een reactie plaatsenBij de Aduarder Voorwerk, een buurtschap van later vier boerderijen, ontstaan uit een kloosteruithof van de middeleeuwse abdij Aduard, zijn in een pas gegraven kabelsleuf in een wegberm ten noorden van het Van Starkenborghkanaal, recent opnieuw bakstenen tevoorschijn gekomen, die waarschijnlijk afkomstig zijn van een tweetal schuren of grangiae, waarin de lekenbroeders van en voor het klooster graan opsloegen en levende have stalden. De schuren stonden naast en in het verlengde van elkaar.

Naast kloostermoppen van de oudste soort, gebakken in de dertiende eeuw, zijn trapeziumvormige en ronde bakstenen (‘kraalstenen’) gevonden die deel uitmaakten van een raamomlijsting in romanogotische stijl (tevens de stijl van vele Groninger kerken uit deze periode). Beide schuren waren ongeveer 48 meter lang en waren dus tamelijk fors. Achter de schuren lag een gegraven waterloop. Bij het graven van het Van Starkenborghkanaal, ca 1931-1935 is een groot deel van de fundamenten uit deze periode helaas verdwenen, maar de uitgemeten restanten geven nog wel een voldoende goede indruk van hun formaat..
Eerder werden in de onmiddellijke nabijheid ook al trapeziumvormige bakstenen blootgelegd, die aan elkaar gelegd rondliepen, en zodoende een éénsteenslaag van een forse waterput vormden. Waarschijnlijk stond deze in een van beide schuren om het vee van water te kunnen voorzien. Of dit drinkwater van buiten uit de waterloop kwam, is onbekend.

Met dank aan Klaasjan Staal en Jacob Loer voor de explicatie van de gevonden restanten.
Possemis als familienaam
Geplaatst op: 7 april 2024 Hoort bij: Uncategorized 2 reactiesDit opsporingsbericht zag je vorige maand overal in Hoogkerk en omgeving hangen: aan bomen, bushaltes en lantaarnpalen, in supermarkten en patatzaken. De zoekactie werd eind maart zonder resultaat gestaakt. Waarschijnlijk is de man ergens tussen Haren en het woonwagenkamp De Kring aan de Peizerweg, waar hij tijdelijk bij zijn broer inwoonde, met zijn e-bike te water geraakt. Dat kan het Noordwillemskanaal of het Hoornsediep, maar ook bij het Paterswoldsemeer of het Omgelegde Eelderdiep zijn geweest.

Waar het mij om gaat is die intrigerende familienaam: Possemis. vermoedelijk betreft het een verbastering van Posthumus of Postmus of iets dergelijks. Tegenwoordig komt de naam Possemis verspreid door heel Nederland voor, met uitzondering van Limburg en Zeeland. De meeste naamdragers wonen nu in de gemeenten Apeldoorn en Groningen. In 1947 was dat nog in Friesland. Friesland is vanouds ook de provincie met de meeste Posthumussen en Postmussen. Vooral in de Woudstreek zitten er veel. Zo kwam ik ook op de afleiding.
Posthumus is weer afgeleid van posthuum – de oudste naamdrager werd waarschijnlijk zo genoemd omdat hij geboren was na de dood van zijn vader.. Later werd dit niet meer zo begrepen, vandaar de verbastering tot Possemis bij de nazaten..
Naschrift: Jannes is in november 2024 bij Langelo gevonden,
Rombout Verhulst belicht in Nienoord
Geplaatst op: 24 maart 2024 Hoort bij: Uncategorized Een reactie plaatsenPrijzen uit een vorig millennium
Geplaatst op: 16 maart 2024 Hoort bij: Uncategorized 4 reactiesDe eigenaar van de kroeg vertelde dat hij zijn bedrijf in in 1997 of zo betrok. Hij had destijds gezworen dat prijzenbord nooit te veranderen. Zelfs als het geen guldens waren, maar euro’s, zijn zie prijzen nog laag. Hopelijk worden er geen klanten boos omdat ze abusievelijk menen recht te hebben op consumpties tegen de geëtaleerde tarieven.

Dorsen, deel maken en dakdekken – daglonen uit het Havelter momberprotocol
Geplaatst op: 9 februari 2024 Hoort bij: Uncategorized 1 reactieIn de voogdijrekeningen, zoals die afgeschreven zijn in het momberprotocol van Havelte-Vledder (Drents Archief, Toegang 102 inv.nrs. 180.1 tot en met 180.7 en 189) staan aan de uitgavenkant ook enige tientallen, zo niet honderden posten wegens lonen. Meestal betreft het lonen wegens stukwerk: bijvoorbeeld voor het graven van een sloot of put, of het naaien van hemden, klussen die onderling qua tijdsbeslag onvergelijkbaar zijn. Maar soms gaat het dus ook om onderling vergelijkbare daglonen. Tussen 1729 en 1743 betreft het de volgende werkzaamheden, die gemiddeld de volgende daglonen in stuivers opbrengen:
- Dorsen 7 st.
- Timmeren 11 st.
- Deele maken 11 st.
- Dakdekken 12 st.
Dorsen, met stokken of met vlegels, was ongeschoold boerenhandwerk. Maar het was niet alleen maar wat beuken, zoals ik ooit dacht. Het ging zo te zien ook om souplesse en ritme. En het moest in groepsverband goed gecoördineerd gebeuren om te voorkomen dat je elkaar met zo’n dorsknuppel voor de kop sloeg. Verder gebeurde dorswerk vooral in het gevorderde najaar en ’s winters, zo van eind oktober tot half februari, als al het veldwerk stillag, het vee op stal stond en er vooral bij vorst werkloosheid heerste, wat de lonen natuurlijk drukte.
De andere werkzaamheden kennen hogere daglonen, zijn alledrie ambachtelijk en horen bij het bouwvak.. Er was kennis van gereedschap en hun hantering voor nodig, alsook ervaring met het werken ermee. Vanwege die ‘scholingsaspecten’ brachten ze meer geld in het laadje.
Timmeren spreekt vanzelf, dat deden we als peuters al.
Dakdekken gaf de hoogste verdienste, maar was vanwege de kans op een val ook gevaarlijk en daarom en vanwge hoogtvrees wellicht niet zo aantrekkelijk.
‘Deel maken’ zal bij de meeste mensen van nu onbekend zijn; de deel met zijn grijze lemen vloer is immers totaal in onbruik geraakt, maar ik heb ze in Havelte en Nijeveen nog wel gezien: vaak niet echt glad meer, maar nogal hobbeldebobbelig. De deel lag tussen het voorhuis of woongedeelte en het achterhuis met zijn stalruimtes in en diende vooral om op te dorsen. Het was zaak om zo’n vloer dan niet te hard of te zacht te maken. Op een te harde lemen vloer werd bij het dorsen het graan namelijk uit de korenaren geplet; op een te zachte bleef een deel van de korrels in de aren achter en sloeg je gemakkelijk kuilen in de vloer (vandaar die hobbels en bobbels).
De kennis van het deel maken ging van vader op zoon. De verhoudingen van de grondstoffen (kei)leem en zand uit de buurt, en vocht – vaak paardenpis -, hun verwerking, het aanbrengen en de uithardingstijd staken nogal nauw. Dan nog bleef zo’n lemen vloer kwetsbaar. Door te veel vocht werden ze bijvoorbeeld te zacht. Je moest er dus ook voorzichtig mee omgaan, om beschadiging te voorkomen en hun levensduur te verlengen.
Bij aanleg werd eerst de ondergrond geëgaliseerd en waterpas gemaakt Daarna kwamen er brokken leem op, die klein werden gestampt of geklopt. Over een gedeelte dat al klaar was, kwamen eerst planken en zo ging dat met enkele, soms wekenlang durende droogpauzes tussendoor. Als de vloer eenmaal droog was, bestreek de boer haar oppervlak voor het aanzicht met dierenbloed, dan wel teer of rode verf.


Recente reacties