Harddraverijen in het Westerkwartier – een Friese impact?

Kaartje van de plaatsen in het Westerkwartier waar tussen 1803 en 1809 harddraverijen werden gehouden, hèt volksvermaak destijds, in Groningerland gewoonlijk georganiseerd door herbergiers die zilveren zwepen uitloofden..

In totaal ging het om 15 races, aangetroffen in vooral de rekesten, maar ook in andere archivalia van de toenmalige jurisdictie Westerkwartier. Op één na liggen alle lokaties ten noorden van het Hoendiep, in het kleigedeelte van het Westerkwartier. Meer nog,  ze bevinden zich daar juist niet bij het Reitdiep, maar allemaal aan een route naar Friesland die in 1840  vervangen werd door de Friesestraatweg. In Friesland waren harddraverijen eerder populair dan in Stad en Lande, waar de eerste publieke harddraverij pas in 1754 schijnt te hebben plaatsgevonden (ze werd gewonnen door het paard uit Aduard). Mogelijk heeft die merkwaardige klustering langs die route naar Friesland te maken met het gegeven dat het verschijnsel van deze paardenrennen uit Friesland kwam overwaaien.

Van de 15 harddraverijen vonden er 4 in Aduard en 4 in Grijpskerk plaats. Dorkwerd had er 2 en in alle andere plaatsen ging het om een eenmalige aangelegenheid. In Aduard is de traditie het sterkst geweest. Het kende vanaf ongeveer 1960 een renbaan, waar sinds 1983 alleen nog maar incidenteel paardenraces worden gehouden – dit jaar bijvoorbeeld niet. Curieus is dat de stichting die deze wedstrijden organiseert/organiseerde lange tijd een boegbeeld had met dezelfde naam als de herbergier die tussen 1803 en 1809 de harddraverijen in Grijpskerk organiseerde. Hij heette Tjerk Dijkstra – nou u het zegt: dat is een Friese naam.


Ommetje Oostwold

Het is wat frisser, maar intussen zijn meidoorn, fluitekruid en kastanje gaan bloeien, terwijl ook van alles volop in het blad schiet:

Aan het begin van de Kerkeweg bij Den Horn was de boel afgesloten. Pas bij de Oostwolmerdraai bleek waarom: er kwamen – hoognodige – asfalteringswerkzaamhede, waarbij ook de aansluiting op de weg langs het Hoendiep werd verbeterd:

Zo’n machine van de wagen afrijden is een sekuur karweitje:

Vooral ook omdat de machine op zijn smalle rupsbanden een pietsie achterover moet kiepen:

Een andere toeschouwer beklom een provisorisch hek bij het Klaptrekkershuisje:

Bij het tweede stuk van de Kerkeweg vond een luchtgevecht plaats – kieviten verjoegen een buizerd:

Eend met acht pulletjes bij Oostwold:

Gezicht op de Hogema bij het Leekstermeer:


Rondje Ezinge

Leegkerk vanaf het Aduarderdiep:

Bij Nieuwbrug:

In veel sloten staat het water weer bedenkelijk laag – pink steekt over naar belendend weiland (Hogemeeden):

Fluitje van een cent. Dat weiland waar hij inklom. had geen hek bij de dam, dus hij kon ze de weg op. Daarom heb ik nog een poging gedaan hem terug te drijven naar het weiland links, wat helaas niet lukte:

Craquelé slootwal van klei:

Antiracistisch stockplaatje:

Franssum:

Saaksum:

Tussen Rodehaan en Schouwerzijl

Eindje verder:

In Klein-Garnwerd (overkant Reitdiep Garnwerd) bleek een nieuw fietspad aangelegd achter twee boerderijen langs en parallel aan de dijk. Het geeft een nieuw gezicht op de kerk van Garnwerd:

Links het nieuwe fietspad, het gedeelte langs de dijk – rechts het Reitdiep met de brug van Garnwerd:


Rondje Lutjegast

Eindelijk de man van de schuur in Leutingewolde ontmoet:

Hek achter voormalige smederij, Tolbert:

Aan de andere kant van Grootegast kwam een ouwe brommerclub voorbij:

Ontdekte net even te laat de spiegel aan de overkant – de achterhoede van de antieke brommerberijders:

Bij Lutjegast – eieren te koop:

De kerk van Lutjegast stond open – er was een man bezig met het optuigen van een tentoonstelling en ik mocht van hem wel even rondkijken. Bord met kalligrafische herinnering aan de eerste steenlegging in 1877:

Niet een maquette, maar een duivenhok in de vorm van de kerk zoals die er toen uit kwam te zien:

Eerder stond er een middeleeuws kerkje, dat wat mij betreft had mogen blijven staan (schilderij in de consistoriekamer):

Dampaal met peerd, oostkant Lutjegast:

Oosterzand, kudde melkkoeien met  op de achtergrond de spoorbrug bij Zuidhorn:

Niekerk – teksten van een overspannen boer die in scheiding ligt?

Vanaf Zuidhorn langs het Hoendiep terug naar huis:


Rondje Boerakker

Onlanderdijk, Onlanden:

Dorpsgezicht Roderwolde:

Tussen Leek en Roderwolde in de berm:

Zonnebadend lam bij Boerakker:

Reiger in sloot langs Weersterweg Den Horn:

Eindje verder – broedende meerkoet:

Nieuwbrug:

Bangeweer:


Ommetje Aduard

Stapel grillig gevormde populierenstammen bij de houtzagerij aan de Zuidwending – er zullen wel tafelblaadjes van gezaagd worden:

Roest en oud hout:

Narcissen bij een voormalige ree, Lagemeeden:

Het huisje bij de spoorwegovergang tussen Den Horn en Aduard dat ze nu toch gaan slopen:

De nieuwe brug bij Aduard:

Andere kant:

Zicht op de Gaaikemadijk:

Fuut bij Nieuwklap:


Rondje Zandhoogte

Langs het fietspad in de Onlanden – plek waar witte vogel met veel donsveren geplukt is:

Zandhoogte – berk met heksenbezems:

Zandhoogte – oude schuur:

Wals op stoppelveld, ook daar:

Bij dat stoppelveld stond paarse dovenetel te bloeien:

Elektrotechnisch antiek, vermoedelijk uit het bouwjaar van dit huis aan de westkant van Tolbert:

Razendsnel vervallende schuur op de Pasop:

Er heerst grote kapvreugd – stukje bij beetje raakt het Westerkwartier zijn coulissen kwijt, vooral bjj Tolbert noord en zuidkant waren ze weer druk bezig. Er is heel weinig consideratie met landschapsliefhebbers. Van deze boom op Westpoort echter, kan ik nog begrijpen dat hij eraf ging:


Een papegaaischieterij te Tolbert

Er was een papegaaischieterij in Tolbert gehouden: een traditionele schietwedstrijd, nog niet met een schietschijf, maar met een houten of blikken vogel om op te mikken, een vogel die bovenop een hoge staak of paal was neergezet. Wie de wedstrijd won, was schutterskoning. En na de wedstrijd werd die in triomf naar de herberg gevoerd, waar hij het feestvarken was bij de kastelein die de papegaaischieterij had georganiseerd.

Predikanten bekeken zulke vermakelijkheden met argusogen. Zo ook ds. Johannes Siertsema van Tolbert, die in de classis (predikantenvergadering) van het Westerkwartier verslag deed van het gebeurde:

bragte klaaglijk voor aan dese tafel, hoe dat op vrijdag den 31 meert 1775, twee dagen voor ’s Heeren Avondmaal, met permissie van ’t E.E. Gerichte, te Tolbert de papegay was geschoten onder confluentie van een groote menigte volks en agtervolgt met veel rumoer en baldadigheid tot in den laten nagt.

Zijn eerwaarde bleek zwaar geërgerd. Hij was bij A. Rijpma, een van de twee grietmannen (of rechters) van het Vredewold langsgegaan en die had verklaard dat hij “daartegen was geweest”. Met andere woorden, als het aan Rijpma had gelegen was die hele papegaaischieterij niet doorgegaan. Kennelijk kwam de toestemming van diens collega, de andere grietman.

Ds. Siertsema wilde van de classis graag advies hoe hiermee om te gaan. Zijn vakbroeders vonden, dat hij de andere grietman, namelijk de heer Guichart, daarover “in ’t vriendelijke” moest aanspreken , met het verzoek dat Guichart

sulke en diergelijke ongebondentheden in ’t toekomstige gelieve te stremmen.

Siertsema bracht, zo bleek drie maanden later, inderdaad een bezoek aan de “rigter ter plaatse”, en wel met zijn hele kerkeraad, dus vijf of zes man sterk. Maar Guichart toonde zich weinig gevoelig voor hun klachten over de papegaaischieterij. Hij antwoordde “geen kwaat daarin te zien”. Bovendien meende hij niet verplicht te zijn

zig daarover verder uit te laten, temeer wijl geen onbetaamelijkheden daarbij waaren voorgevallen.

Siertsema en zijn kerkeraad leden dus een nederlaag. Hun klachten vonden geen gehoor bij de rechter die er voor Tolbert toe deed. Het gevalletje laat intussen mooi zien, hoe ook destijds de visies op een en hetzelfde gebeuren hemelsbreed konden verschillen.

Bron: Groninger Archieven, Toegang 180 (classis Westerkwartier) inv.nr. 9: handelingen van 4 april (art. 17) en 4 juli 1775 (art 20).


Een willekeur over het Hoge Voetpad

Het kerkpad/Hoge Voetpad tussen Niekerk en Bijma Bos. Onderlegger: http://www.hisgis.nl

Justus d’Aulnis de Bourouil woonde nog maar net twee jaar op de borg Bijma op het Faan. Twee jaar later zou hij maire of burgemeester van de gemeente Oldekerk worden. Maar zover was het nog niet in december 1809, toen hij samen met enige Niekerker boeren zijn opwachting maakte in her rechthuis van het Westerkwartier. Met zijn vieren gaven ze de drost “reverentelijk” te kennen

dat door hunlieden sints onheuglijke tijden tot een kerkpad gebruikt zijnde zeker pad, lopende en beginnende van het dijkje van het bos van Byma tot aan Niekerk…

Dat bos van Byma lag achter de borg, aan de Niekerker kant. Met het dijkje bij het bos werd deels de huidige Maarsdijk bedoeld. En het kerkpad was dan het pad dat van Niekerk naar het oosten liep en dat tegenwoordig, met enige minimale tracé-aanpassingen, het Hoge Voetpad heet. Met dat oeroude kerkpad was iets loos, aldus de heer van Bijma en de boeren. Het verkeerde in een dermate slechte staat

dat zulks niet zonder vrees van ongelukken des daags, veel minder des avonds, kan worden gepasseerd.

Vreemd genoeg scheen er nooit “een vaste order van onderhoud” voor dat pad te zijn geweest. Daarom wendde de Niekerkers zich tot de drost met het verzoek,

dat gezegde pad mogte worden gebragt onder schouwinge, ofte zodanige order daarop gesteld, dat zulks ten allen tijde behoorlijk mogte worden onderhouden.

De drost besloot eerst een onderzoek in te stellen. Daarna kwam er een hoorzitting, en wel op 29 maart 1810, d.w.z. vlak voor het seizoen om wegen en paden te herstellen. Naast de heer van Bijma en de drie eerdergenoemde boeren kwamen dit keer nog elf andere boeren mee naar Zuidhorn, en die maakten met elkaar de drost al snel duidelijk, dat ze het onderling eens waren geworden over het pad. De drost noteerde als afspraak dat het pad

van nu voortaan behoorlijk zal worden onderhouden, dat een ieder tot zijn laste zal hebben en behouden het pand, hetwelke hij tot dusverre heeft gemaakt.

Kennelijk was het voorheen toch wel duidelijk, wie welk stuk (“pand”) van het pad moest onderhouden. In principe bleven die mensen daarvoor verantwoordelijk. Er werd echter ook een uitzondering gemaakt, namelijk voor het stuk pad dat over het land van Janna Jans liep, “zijnde het moeylijkst van onderhoud”. Blijkbaar lag dit stuk pad het laagst, waardoor het flink opgehoogd moest worden, want

in gevalle tot het maken van hetzelve nieuw zand of aarde moet worden aangebragt, zij (Janna dus) daarin provisioneel en tot nader schikking, zal worden geholpen door de gebruikers van de negentien grazen land, waartoe het land van Janna Jans origineel behoordt.

Ik maak hieruit op dat de grond van Janna, waarschijnlijk het heem van haar huis, mèt onderhoudsplicht was afgesplitst van een veel groter stuk land, waardoor Janna in de problemen was geraakt. Hiervoor gold als tijdelijke oplossing dat de boeren van het oorspronkelijke areaal haar zouden helpen met zand en zandaanvoer.

Ook bestond er onduidelijkheid over de vier vonders in het pad. Wat betreft deze plankbruggetjes stelde de heer van Bijma voor

dat dezelve, ter oorzake hij geen pand in dit pad was hebbende en evenswel daarvan gebruik maakt, het onderhoud van drie vonders (…) geheel ten zijnen laste zal nemen.

Dit was waarlijk een genereus gebaar: d’Aulnis was hiertoe niet verplicht, en zijn voorgangers op Bijma, zoals de familie Alberda en de beruchte Rudolf de Mepsche, hadden zich hiertoe blijkbaar ook nooit verplicht gevoeld. In concreto ging het om de vonders in het pad over het Oude Maar, over de Watersloot, en van Jan Pieters’ land naar Jan Cornelis’ land. Voor een vierde vonder, “leggende van Lammert Jans land op dat van Jan Pieters”, nam ene Jan Harms, ook aanwezig in het rechthuis, het onderhoud over,

wordende eindelijk het opzigt over dit pad en vonders overgelaten aan de boerrigters van Niekerk, al hetwelk aldus in actis is getekent om zich hierna in het toekomstige te reguleren.

Een dergelijke juridisch bindende afspraak tussen boeren of ingezetenen uit een bepaalde omgeving heet ook wel een willekeur. Het zou aardig zijn te weten, hoelang deze onderlinge rechtsregel stand heeft gehouden, voordat er opnieuw gelazer kwam. Heeft het pad wat later überhaupt de gemeentelijke wegenlegger gehaald?

Om tot besluit nog even op dat “onheuglijke tijden” in het rekest terug te komen: wie het bovenstaande kaartje nog eens bekijkt, ziet dat het kerkpad of Hoge Voetpad de scheiding vormde van twee verkavelingssystemen. Het ligt dan in de rede dat het inderdaad een vrij oud pad was. Het lijkt in elk geval ouder dan de verbindingsweg tussen Niekerk en Zuidhorn (de Van Millinghaweg of N980) die de verkaveling juist doorsnijdt.

Bronnen:

  • W.J. Formsma e.a., De Ommelander borgen en steenhuizen (Assen 1987) 106;
  • Groninger Archieven Toegang 735 (gerechten Westerkwartier) inv.nr. 728: rekestboek, 20 wintermaand 1809;
  • en idem, inv.nr. 415: commissieboek, donderdag 29 lentemaand 1810.


Rondje de Haspel

Langmadijk – de wagen is leeggegeten en de blaarkoposjes zijn verdwenen

Achter Foxwolde:

Leutingewolde – merkwaardig gebouwtje met geknikt dak dat me eerder niet zo was opgevallen:

Vervallen boerderij aan de Veldstreek in Zevenhuizen:

Eind verderop – twee hooischudders te koop. Dit is er één van:

Lange reep verschrompelde elfenbankjes op boomstam:

Magnifieke eik achter Mensinge in Roden:

Slootje in Roderwolde:


Rondje Sebaldeburen

Uitheems varken koestert zich in de zon, Roderwolde:

Het eikenlaantje naar de Waalborg:

Zwaan op kade bij het Leekstermeer:

Kapseizoen. Hoorde en zag nogal wat gezaag onderweg:

Zultemeer, zo heet die schuit, en ze bevaart het Zultemeer (Leekstermeer):

Dorpsgezicht Tolbert:

Op hondencursus bij Boerakker:

Varkensboerderij in afbraak, bij Bakkerom in de buurt:

Tuinhekje Sebaldeburen, bij dubbele woonboerderij die momenteel te koop staat:

Fruitboom  aan de Maarsdijk, Niekerk:

Byma, Faan – d.w.z. het ‘schathuis’ van de lang verdwenen borg:

Hazelaar bij het Hoendiep, De Poffert:


Ommetje Lauwers

Krokussen in de oude boomgaard op Westpoort:

Bij Noordhornertolhek:

Eindje verder het Van Starkenborghkanaal af:

Bij Gaarkeuken – een van de eerste scholeksters dit jaar:

Het Zuiderried achter Grijpskerk, bij de Bosscherweg:

De Oude Lauwers bij Pieterzijl:

Bij Burum:

Dorpsgezicht Oldehove:

Ploegende boer bij Noordhorn, gezien vanaf de Spanjaardsdijk:

Het wordt killer bij het Van Starkenborghkanaal:

De oude en de nieuwe brug van Aduard in één shot:

De avond valt over Leegkerk:


Rondje Garnwerd – Ezinge

Kleiwerd, tussen Slaperstil en Dorkwerd:

Moest uiteraard even langs de Burgemeester Brouwersstraat in Garnwerd:

Nog steeds staat daar een pastorie, zij het dat deze gezien de architectuur dateert uit de jaren 1860-1870:

Even de kerk ingelopen, waar ik een hele tijd niet geweest ben – barok avondmaalstafeltje:

Herenbank met fantasiewapen:

De jonkersfamilie Lewe van Aduard had het hier voor het zeggen:

Langs het Waarhuis in Aduarderzijl. Volgens grote gele borden zou de boel er over 150 meter openliggen – niets van gemerkt. Mijn achterneef in Ezinge vertelde dat die borden er al een half jaar staan zonder dat er iets gebeurt. Een gevolg van de gemeentelijke herindeling?:

De ‘hut’ (bijschuur) bij de voormalige boerderij van mijn achterneef in Feerwerd is ingestort, zo lijkt het. Dat gebintenstel kwam ca. 1950 van de diaconie van Mensingeweer (of was het nou Baflo?) en zou best eens vrij oud kunnen zijn:


Predikant rijdt bij dorpsgenoot de pannen van het dak

Op 24 augustus 1803 liet Laurens Hindriks, woonachtig te Garnwerd, door zijn advocaat een rekest indienen bij de drost van het Westerkwartier. In dat verzoekschrift klaagde Hindriks over de plaatselijke predikant, ds. Broese, die

zedert eenigen tijd heeft kunnen goedvinden van deszelvs land met paarden en wagens zijn koorn etc. te vervoeren langs een pad of drift, lopende bijlangs de noordzijde van Rem[onstran]ts behuizinge aldaar; welk pad bevorens nimmer tot een wagenreede is gebezigt, en alleen tot een voetpad en tot een overdrift voor beesten heeft gediend, wordende ook hetzelve des winters, als de weg niet is te passeren, tot een doodepad gebruikt zonder dat egter de lijken met de wagen daarlangs gevoerd worden, maar integendeel bij de dam worden afgezet en daarlangs gedraagen.

De predikant maakte dus een onconventioneel gebruik van dat voetpad: hij liet er zijn wagens met pas geoogst koren overheen rijden, terwijl het pad geen wagenweg was. Volgens Hindriks berokkende dit hem “veel ongemak en schade”,

doordien dikwijls de wagen met koorn beladen digt bijlangs Rem[onstran]ts huis om de nauwheid van het pad moetende passeren, daarvan de pannen medenemen…

Meer dan eens had Hindriks ds. Broese “in het vriendelijke” verzocht om het voetpad langs zijn huis niet meer als “wagenreede” te gebruiken,

en zijn koorn langs de gewoone uitvaart voorbij de agtergevel van Wilke Egges huis, en bijlangs de agtergevel van de kosterie te vervoeren…

Helaas waren die verzoeken steeds tevergeefs geweest. Nu wilde Hindriks niet graag een gewone civiele rechtszaak tegen de predikant beginnen (als boekhoudend kerkvoogd had Broese ook vrij veel macht in het dorp),  vandaar dat hij zich tot de drost wendde met de vraag om samen met ds. Broese gehoord te worden, zodat de drost de zaak “in der minnen” kon bijleggen. De drost echter, vroeg eerst om de visie van ds. Broese, voordat hij zo’n hoorzitting uitschreef.

Ds. Broese bleek van zijn kant bitter weinig te voelen voor zo’n sessie. Volgens een briefje had hij

de eer te berigten dat hij niet voorzigtig oordeelt zig op den posita ten requeste in te laten, verkiezende liever de voorgewende questie ten requeste ordinario modo te ventileren, weshalven de vrijheid neemt in dezen te opponeren de exceptio informalis processus.

Vrij vertaald: Broese kon zich niet vinden in de gekozen rechtsgang en stuurde aan op een gewoon proces. Op 7 september werd zijn briefje in het gerecht aan Laurens Hindriks voorgelezen. Deze kreeg er ook nog een afschrift van.

Inderdaad kwam er geen hoorzitting, sterker nog, we horen helemaal niets meer van de zaak. Of de heren zijn er onderling uitgekomen – al lijkt dat vanwege de langdurigheid der kwestie tamelijk onwaarschijnlijk – of Lourens Hindriks durfde een gewoon proces niet aan, of ds. Broese had zich in het vervolg stilzwijgend onthouden van het aan gort rijden van Lourens zijn dakrand, maar welke mogelijkheid zich voordeed, we weten het niet. Alleen dat het gedrag van dominee allesbehalve sympathiek op ons overkomt.

Dorpskern Garnwerd, ca 1830. Bron: http://www.hisgis.nl

In elk geval zal het voor iemand die enigszins bekend is met de situatie ter plaatse duidelijk zijn, dat het hierbij ging om het tegenwoordig tamelijk beroemde Burgemeester Brouwersstraatje. Op het bovenstaande kaartje, gebaseerd op de kadastertekeningen van omtrent 1830, is die situatie weergegeven. De brede oranje lijn van rechts naar links is de hoofdweg (nu Hunzeweg) in Garnwerd. Centraal in beeld staat de kerk, met in wit het kerkhof eromheen. Ten noorden van de kerk staat de pastorie (P). Vanaf de pastorie wijst een pijl naar het zuiden: dat is de meest voor de hand liggende verbinding tussen de pastorie en de hoofdweg, oftewel “de gewoone uitvaart voorbij de agtergevel van Wilke Egges huis”. Maar dominees wagens konden ook langs de zuidelijke tuin van de pastorie (paars) en de steeg bij de kosterij (K) of school (zie het liggende pijltje), De bedoeling was dan wel om met een wagen rechtsaf (meest rechtse pijltje) langs de achtergevel van de kosterij (K) naar de hoofdweg te gaan. Dit nu, deed ds. Broese niet. Hij liet zijn wagens rustig door de nauwe steeg naar het oosten (X) rijden, waar ze de pannen van Lourens Hindriks’ dak afwierpen.

Het Garnwerder pastorieland (geel) ca. 1830. Bron: http://www.hisgis.nl

Vreemd is nog wel dat die wagens überhaupt langs die steeg moesten gaan. Het pastorieland lag immers voor het grootste deel pal achter en ten noorden van de pastorie (P). De wagens van dominee hoefden daar alleen langs de noordelijke tuin en boomgaard van de weem, die aan die kant ook een baander of in- en uitgang voor wagens had. Een ander deel van het pastorieland lag ten westen, en juist niet ten oosten van Garnwerd. Passage langs het latere Brouwersstraatje lag voor het bereiken van dat land ook absoluut niet in de rede. Maar misschien huurde de predikant er elders, meer ten oosten van Garnwerd nog land bij.

Resteert nog Hindriks interessante opmerking over het gangbare gebruik van de steeg, die later Brouwersstraat is gaan heten. Deze steeg werd dus nooit als wagenweg gebruikt en was louter een voetpad voor de passage van mensen en vee. ’s Winters, als de gewone, vrij steile toegangsweg naar kerk en kerkhof voor wagens niet te gebruiken viel, werd het latere Brouwersstraatje nog wel eens als lijkweg gebruikt. Daarbij hield de wagen met de doodskist echter stil voor de “dam”, het oostelijke uiteind van de steeg, en werden de doden verder langs de steeg naar het kerkhof gedragen.

Bronnen: Groninger Archieven, Toegang 735 (gerechten Westerkwartier) inv.nr. 724: rekesten 24 augustus en 7 september 1803; ibidem, inv.nr. 722, ingekomen brieven (m.n. berichten op rekesten): ongedateerd briefje van ds. B.J. Broese, dat op 7 september 1803 in het gerecht cum exhibitum werd getekend.


Rondje Nienoord

Ganzen op de Leutingerwolder es. Terwijl ik deze een half metertje vanaf mijn fiets stond te fotograferen, kwam me zo’n vlucht achterop die me de volle laag gaf: groene klodders met half verteerd gras in mijn haar, boven mijn wenkbrauw, op mijn camera, mijn fietsbel en mijn zadel. Misschien is het beter te spreken van een tapijtbombardement. Helaas er niet aan gedacht om een selfie te maken. Prees me gelukkig dat ik genoeg zakdoekjes bij me had:

Bord in Rijtuigmuseum Nienoord demonstreert hoe je hoefijzers ophangt:

Bak onder de bok van een rouwkoets, bestemd voor kinderlijkkistjes:

Engeltje bovenop lijkkoets:

Javaans of Balinees? kinderwagentje:

Woonwagen voor lilliputters die met een circus meereisden:

Enigszins op Albert Mol gelijkende sater op bokkenwagentje:

Model van postkoets in vitrine:

Goudgalon galore bij de Ambassadeursopstelling:

Op de borg was er een bruiloft:

Vroege hazelaar:

Midwolde am See:

Het nog resterende stuk beukenlaan tussen Nienoord en Midwolde:

Bij de Hondehoek, Midwolde – sneeuwklokjesexplosie:

Kurende ooievaar bij Lettelbert:

Zwanenflottielje bij Oostwold: