Groningen in The New York Times

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

In dit millennium haalde Groningen 20 maal de kolommen van The New York Times. In 3 artikelen (15 %) gaat het om het ‘Groningen protocol’, in 4 artikelen (20 %) gaat het om sport, in 6 artikelen (30 %) om cultuur en in 7 artikelen (35 %) om wetenschap en academisch onderwijs.

Op het eerste gezicht zijn de universiteit en de cultuur van de stad dus erg belangrijk voor haar naamsbekendheid in den vreemde. Maar in lang niet alle artikelen komt Groningen even uitvoerig aan bod, soms wordt de stad alleen zijdelings of terloops genoemd, en daarom verdient het aanbeveling om maar eens wat beter naar elke categorie te kijken.

De 3 artikelen over het Groningen protocol stonden van maart tot juli dit jaar in de NYT. Aanleiding was de publicatie, in het New England Journal of Medicine, van het protocol dat de kinderkliniek in het UMCG hanteert voor euthanasie op zeer zwaar gehandicapte babies, die onmenselijk lijden en zo ernstig ziek zijn dat ze nauwelijks kans hebben om lang te overleven. Eduard Verhagen, het hoofd van de afdeling neonatologie in het UMCG, volgens euthanasie-bestrijders “Dr. Death” en “een tweede Hitler”, leidde de correspondent van de licht-progressieve Amerikaanse krant rond in zijn kliniek, “surely the world’s most controversial pediatric ward”. Duidelijk is dat de NYT zelf begrip voor het protocol probeert op te brengen, maar een vaste commentator gaf deze “legal basis for death administering work” weer het nadeel van de twijfel, omdat men zich volgens hem met deze richtlijn op een “slippery slope” begeeft.

In de 4 artikelen over sport gaat het voor driekwart om (Zuid-)Amerikaanse voetbal-internationals, die net met hun club toevallig een uitwedstrijd in Groningen hadden gespeeld. Het resterende stuk behandelt de eerste etappe van de Giro d’Italia, editie 2002, tussen Groningen en Munster. Qua naamsbekendheid van Groningen lijkt me het laatste stuk veruit het belangrijkst.

In de cultuursector – 6 artikelen – staat voor tweederde architectuur centraal. Stukken over Stella en Tschumi melden terloops dat er zich in Groningen – “a small city in architecture besotted Holland” werk van deze kunstenaars en bouwmeesters bevindt. Wat zwaarder wegen passages, gewijd aan het UMCG, in een artikel over nieuwe inzichten bij het ontwerpen van ziekenhuizen. Maar het belangrijkst voor Groningen lijkt me het artikel, helemaal gewijd aan de bouw van het Wall House van John Hejduk, de voormalige decaan van een New Yorkse architectuur-academie.

Buiten de architectuur stellen de culturele Groningen-meldingen weinig voor. Joris Teepe en zijn Groningen Art Ensemble haalden een uitgaansagenda, en begin 2000 overleed in Berkeley bij San Fransisco Lucas Hoving of Hovinga (87), een vermaard modern choreograaf en danser, die oorspronkelijk uit Groningen afkomstig was en in deze stad ook zijn eerste opleiding genoot, voor hij emigreerde.

Ook de 7 NYT-artikelen, waarin het gaat om wetenschap en universitair onderwijs, wegen natuurlijk niet allemaal even zwaar. Terloops meldt de NYT in de necrologie van Wim Duisenberg, dat de eerste Europese bankpresident en genius achter de invoering van de euro in Groningen economie studeerde. Van veel groter belang zijn de stukken over wetenschappelijk onderzoek aan de RUG, de hoofdmoot in deze groep. Het betreft dan medische studies naar een gevaarlijke vorm van onregelmatige hartslag en naar het verband tussen vetzucht en levensduur, een sterrekundig onderzoek naar quasars, en research van biologen naar de evolutionaire wortels van persoonlijkheid bij dieren.

Duidelijk ondergeschikt aan de NYT-aandacht voor de harde wetenschap is die voor universitair onderwijs. De RUG komt zijdelings voor in een stuk over coachende onderwijsvormen, maar staat daarentegen helemaal centraal in een artikel uit 2003 over de invoering van het bachelor- en masterstelsel. De onderkop:

“The University of Groningen in the Netherlands is at the forefront of a Europewide move to harmonize curriculums and structure”.

Schrappen we nu de terloopse meldingen, dan houden we aan relatief zwaar wegende stukken over:
3 artikelen over het ‘Groningen protocol’,
1 stuk over de Giro-etappe,
1 stuk over het Wall House van Hejduk,
4 artikelen over medisch en natuurwetenschappelijk onderzoek,
1 stuk over het veranderende onderwijs aan de RUG.

Een grondige lezer van The New York Times die verder helemaal niets leest, zal de naam Groningen dus vooral associëren met de universiteit, en dan met name de harde wetenschapskant. Verder springt de euthanasie-richtlijn in het oog, ook omdat die het positieve beeld van de stad, opgeroepen door de andere stukken, dreigt te ondergraven. Je kan daarom betreuren dat Verhagen zijn protocol zo noemde, maar aan de andere kant zou de naam Groningen ook zonder die vernoeming wel in de stukken gevallen zijn.

Foto: het Tschumi-paviljoen op het Hereplein.


Plaats een reactie on “Groningen in The New York Times”

  1. Ernst schreef:

    Tenzij ik me sterk vergis is de naam “Groningen protocol” niet opgeworpen door Eduard Verhagen c.s. maar door buitenlandse media.

  2. Gelkinghe schreef:

    @Ernst,
    In eerste instantie had ik er een lijdende vorm staan (is genoemd), maar ik heb die om stijlreden vervangen.
    Jij hebt Verhagen wel eens gesproken, zou je eens navraag willen doen? Als de naam inderdaad niet van hem afkomstig is vervang ik de huidige zinsnede weer door de oude.


Geef een reactie op Ernst Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.