Soldatenblikjes
Geplaatst op: 5 januari 2006 Hoort bij: Stad toen Een reactie plaatsen
Op de boedelinventaris uit 1759 van Gerrit van Delden, smid in de Baresteeg, staat al het spul wat men in een smidse van die tijd verwachten kan: aambeeldjes, een blaaspijp, werkbanken met laden, ijzeren (bank-)schroeven, voor-, stamp- en kleine hamers, giet-, smeed- en vuurtangen, Engelse vijlen, koperscharen, boren, een soldeerdoos en soldeerbout, een draaddraaier, gietkoper en wat dies meer zij.
Maar er staat ook iets onverwachts op de lijst: stempels met wapens. Van de Prins, de Generaliteit, Utrecht, Zuid-Holland en Stad & Lande. Omdat er in één geval sprake is van een stempel met de naam van Zijne Hoogheid Willem V, waar een tamboers’ achterplaat bijhoort, en in andere gevallen van bijlmans en een muts, weten we dat het gaat om stempels voor het slaan van wapens in de stukken blik, waarmee soldatenmutsen werden opgetooid.
Dat moet in een garnizoensstad als Groningen een aardige business geweest zijn. Er lagen hier – even uit mijn blote hoofd – permanent zo’n zestienhonderd soldaten, al gingen hun regimenten eens in de zoveel tijd weer naar een andere vesting. Vandaar ook de wapens van de andere provincies in de smidscollectie. Je kan eraan zien, dat hier even tevoren nog troepen op soldij van Utrecht en Zuid-Holland lagen.
De blikjes met het prinsenwapen zullen wel bestemd zijn geweest voor diens persoonlijke troepen, de Garde. Bij deze special forces zaten nogal wat grote, blonde, blozende Groningers. Onlangs trof ik in de digitale plaatjesgalerie van The New York Public Library (NYPL) twee aquarelletjes van zo’n Groninger Prinsengarde aan:
Eén keer van voren,
en een keer opzij.
Schiernuvere kerel, nait?
Doar haar Prins wat an!

Misschien had mijn uit (oost)Duitsland komende “opa” dan ook wel een blikje van Van Delden op zijn muts?
Hij was bij zijn huwelijk soldaat in de Compagnie van den Captein van Bonge (ook wel: van Bunge), Regiment Oranje Nassau, 2e Battallion Baden Durlach. Dit bataljon werd 15-2-1748 opgericht onder de naam van diens commandant Van Baden-Durlach. Bij de reorganisatie van
2-3-1752 werd dit regiment pas het 2e bataljon van het 2e regiment Oranje-Nassau. De eerste garnizoensplaats was Grave, in 1749 volgde Ieperen en 1750 Nijmegen. Na Leeuwarden, Maastricht, Zwolle en Tholen, Steenbergen komt dit bataljon in 1758 in Groningen. Het bataljon ging in 1763 naar Maastricht en keerde daarna niet meer terug in Groningerland, zodat Matthijs hoogstwaarschijnlijk na 1762 geen soldaat meer was, aangezien hij zich in Baflo had gevestigd. Echter, in 1766 werd hij bij de geboorte van zijn dochter Martje “Zoldaat” genoemd, en in 1771 was hij afwezig bij de doop van zoon Gerrit.
De kans is inderdaad groot dat jouw voorvader zo’n blikje op zijn muts droeg.
Misschien was hij later in Baflo roderoede of kerspelsoldaat?