Het Zwijnshoofd – een zoete inval
Geplaatst op: 20 januari 2006 Hoort bij: Oosterpoort Een reactie plaatsen
Bij mij in de straat verscheen er een nieuw ornament boven een deur. Een zeer tevreden ogende varkenskop, zoals ze vroeger ook op zakjes voor ‘verse vleeswaren’ stonden.
In een rij met bijna eendere huizen verstrekt zo’n ornament individualiteit aan een pand. De bewoner hoeft geen huisnummer meer op te geven aan iemand die hem iets bezorgen wil. Hij kan zeggen: “Gooi maar in de bus bij het Zwijnshoofd”.
Ooit waren er helemaal geen huisnummers. En kon je in een stad bijna niet anders je weg vinden dan op zo’n beeldmerk af te gaan. Het ornament in mijn straat herinnerde mij eraan, dat er eerder zoiets in Groningen is geweest. Aan de Kleine Kromme Elleboog, op de hoek van de Turftorenstraat hing in de tweede helft van de achttiende eeuw namelijk ‘Het wilde Zwijnshoofd’ uit.
In het aldus gemarkeerde pand woonde rond 1775 de kok Diederik Karstens. Met hedendaagse termen zou je hem een cateraar of traiteur kunnen noemen. Voor particulieren kookte, bakte en braadde hij er allerhande lekkere hapjes, met name pasteien. Maar hij hield er ook ‘ordinaris’, een eettafel waar heren konden aanschuiven voor een “proper Soupé” tegen de prijs van zestien stuivers de man, een dagloon voor de toenmalige Jan Modaal. In deze gastvrijheid te zijnen huize was Karstens dus een voorganger van onze hedendaagse restaurateurs, al kon je bij hem beslist niet op de bonnefooi een vorkje komen prikken, want ruim op tijd reserveren was bij Het wilde Zwijnshoofd verplicht:
“De Heeren believen zig des avonds van te vooren te laaten aantekenen”.
Een uitgehangen zwijnshoofd was bij uitstek een beeldmerk voor horeca, zo leert een kleine rondgang op internet. In Bergen op Zoom bestaat er al 125 jaar een café dat zo heet. Voor de oorlog was er ook nog een hotel ’t Zwijnshoofd te Lochem. En ongeveer in dezelfde tijd dat kok Karstens in Groningen met zijn pasteien en eettafel adverteerde, had je in Rotterdam een gelijknamige herberg, waar vrijmetselaars bijeenkwamen, erkende lekkerbekken.
Wie zo’n beeldmerk boven de deur bevestigt, geeft kortom blijk van gastvrijheid. Binnenkort zal ik die nieuwe zoete inval bij mij in de straat eens gaan testen.
Intussen vraag ik me af: zou reserveren misschien verplicht zijn?

Het is nog niet zo lang geleden dat heel wat slagers hun waren aanprezen met tekeningen van een lachend varken met een slagersmuts op, die een ander varken (bij voorkeur ook lachend) uitbeende. Ik heb even gezocht naar zo’n plaatje, en vond hier de omgekeerde variant.
@Otto,
Via Google en Alltheweb heb ik net nog even met het trefwoord ‘slagerij’ gezocht op die ouwerwetse slagerspuutjes met een lachende varkenskop. Opmerkelijk is dat dat beeldmerk nauwelijks nog te vinden blijkt (a, (b, (c), of het gaat om een Frans produkt, dan wel Belgische vleeshouwerijen. Terwijl dat logo in de jaren zeventig in Nederland nog algemeen gebruikt werd. We kunnen hier spreken van een stilaan verdwenen cultuurgoed, en zoals wel vaker het geval is verdwijnt het algemeenste cultuurgoed onder achterlating van de minste sporen.
Ze zijn er toch nog, zij het niet altijd met vreugde. 1, 2 en 3.
Aanvulling uit Van Lennep en Ter Gouw, deel II, pag. 326:
“Het Zwijnshoofd komt nog tegenwoordig aan tal van logementen voor. (…) als uithangteeken reeds lang en overal bekend. Wie heeft Shakespere gelezen en kent het Zwijnshoofd in Eastcheap niet, waar Prins Hendrik, Sir John Falstaff en hun makkers verkeerden? Uit echte stukken blijkt, dat dit Zwijnshoofd reeds tijdens de regeering van Richard II, in het laatst der 14de eeuw, bestond. – ’t Zwijnshoofd is zoo oud als het jachtvermaak. Als de edeling met zijn stoet van ’t vermoeiende najagen van herten en zwijnen terugkeerde, wat kon hem dan welkomer zijn dan een goede maaltijd, en welk geschikter en uitlokkender uithangbord kon de waard dan uithangen dan den Zwijnskop? En ook later, toen adeldom en wilde zwijnen reeds tot het verleden behoorden, bleef dat uithangbord toch zijn oude beteekenis behouden; want de Zwijnskop bleef in eere en zelfs “De trouwe komparant van elk promotiefeest”. En men vindt hem niet alleen aan herbergen uithangen, maar ook bij koks, als b.v. op de Leidschestraat.”
>>>
http://www.dbnl.org/tekst/lenn006uith01_01/lenn006uith01_01_0063.htm