Sloatje geft kwaalsters

Geplaatst op 13 juli 2006  sloatje

Een poos geleden werd er in een stad-Groninger supermarkt een caissière gesignaleerd, die, tot lichte verbijstering van haar collegaatjes, d’r nicotineverslaving onderhield met het pruimen van tabak.

Misschien deed ze het idee op in Zweden of Noorwegen, waar ’t pruimen van tabak langer beklijfde, en sinds het algehele rookverbod in de horeca een ferme opleving kent. Het valt tenminste moeilijk voor te stellen, dat ze de gewoonte van haar grootvader overnam.

Want hier in Nederland is het pruimen allang een aflopende zaak, die we nu nog associëren met een zeldzaam oud mannetje. In de wijkwinkel van Wildschut in de Oosterpoort was het rond 1980 een oude schipper die de laatste pakjes pruimtabak kocht. En bij de tabaksspeciaalzaak van Homan op de hoek van de Herestraat en het Zuiderdiep verkopen ze ’t spul nog steeds wel – de merken op voorraad zijn Kentuck en De Witte Os – maar er komt nog maar “heel sporadisch” een klant voor, aldus een zegsman.

Het valt ook nauwelijks voor te stellen dat tabakspruimen hier weer in zwang raakt. Om sociaal-culturele redenen niet, en om hygiënische redenen al helemaal niet.

Het pruimen van tabak was namelijk bij uitstek een gewoonte van pettenvolk: landarbeiders, veenarbeiders, fabrieksarbeiders, veeboeren en -handelaren en schippers. Pruimen voorkwam brandgevaar voor hooi, stro en turf, en je hield er de handen bij vrij. In elk geval zag je notabelen en andere hoedendragers nooit een ‘slaatje’ achter hun kiezen steken. Die rookten sigaar of pijp.

Bovendien was het ronduit een gore bedoening. Want een tabakspruimer kreeg nogal wat overtollig, met tabakssappen doormengd speeksel in zijn mond, dat hij niet in mocht slikken, en dus uit moest spugen. De meesten ontwikkelden daar een grote bedrevenheid in en bij deze pruimers kwam de geelbruine fluim in een mooie rechte straal uit de mondhoek. Al moet er bij het zich bekwamen in deze vaardigheid ook wel eens wat mis zijn gegaan, besef je achteraf.

Huismoeders wilden dat spugen binnenshuis niet hebben. Beide grootvaders van Henk Scholte gingen dus de deur uit, als ze “’n sloatje van Drie Sterren of Drachtster Kei achter waange zetten”. Maar sommige tabakspruimers hadden ook wel een bakje in de binnenzak. Bij de dokters in de stad stond er een “proem’mbakkie” klaar, waarin een pruimende patiënt zijn half-afgekauwde tabakspruim kon deponeren, om die na het consult weer op te nemen. En onder de toog in de kroeg stond er altijd een kwispedoor of spuugpot, een vaasachtig geval met een wijde mond waarin de tabakspruimers hun tabaksstralen mikten, of probeerden te mikken. Het Groningse woord voor kwispedoor, zegt Henk Scholte, was “sloatjediggel”, of “op zien hail gewoons, kwaalsterdiggel. ”

Kwaalster is Gronings voor fluim, rochel. Henk komt van Stadskanaal (’t Knoal), en kwam er wel over de vloer bij Harm Schepers of Harm Kakkie, om bij deze oud-landarbeider volksliedjes en -verhalen op te tekenen. “Hai en zien Oaltje zongen as liesters”, herinnert Henk zich:

“Haarm zat voak in twijduustern boetendeurre onder de fledderbozzen en vertelde mie verhoalen over veurloop en noaloop. En aalgedureg spierde der wat broen vocht uut zien mond. As e ’t sloatje verkaauwd har, din gaf e t aan zien pinsertje (n leutje bibberhondje) en dij vrat din de rest inainen op. ’t Hondje is omreden dit aan moag- en daarmkanker uut tied kommen.”

Naar aanleiding van


9 reacties on “Sloatje geft kwaalsters”

  1. Aragog schreef:

    Prachtig stukje! Toen ik een kleuter was had mijn vader een kwekerij in Den Andel, en ook een arbeider, ene Schipma.

    Ik heb vaak het verhaal moeten aanhoren over hoe Schipma ging schaften. Hij stak zijn pruim dan even ver weg achter de kiezen, en nam een grote hap van zijn “brug”. En dan kreeg ik een hapje, en dan hij weer. Mijn moeder griezelde jaren later er nog van dat ik als klein hummeltje een “brug” deelde met iemand die pruimtabak in zijn mond had!

    Brug: brood met kaas en roggebrood erop.

  2. aargh schreef:

    Ha, dat proem’mbakkie bij de dokter doet me denken aan kauwgum die tijdens het eten even onder de tafel werd geplakt. (tussen de snotjes).

  3. Otto S. Knottnerus schreef:

    Mijn moeder (geb. 1933) komt uit de Hoeksewaard, een voormalig poldereiland bij Rotterdam. Ook daar werd volop tabak gekauwd. Als de heren voor een vergadering (ik neem aan van de gereformeerde kerk of iets wat daarme4e verband hield) naar binnen gingen, werden de pruimen op een lange rij op de witte vensterbank naast de deur gelegd. Geen groter plezier voor de kinderen, dan stilletjes de pruimen te verwisselen…

  4. Ko schreef:

    Indachtig het adagium dat je alles een keer geprobeerd moet hebben heb ik ooit een pakje pruimtabak gekocht. Kentuck, als ik me niet vergis. Van te voren had ik me voorgesteld dat de smaak zou lijken op de geur van gesausde tabak.

    Dat bleek, op het moment dat ik de eerste (tevens laatste) pluk achter de kiezen stak, nogal tegen te vallen. Ik heb een uur lopen kokhalzen en spugen om de zure nicotinesmaak uit m’n mond te krijgen.

    Sindsdien kan ik me niet meer voorstellen dat er mensen zijn (geweest) die vrijwillig tabak pruimen. We kunnen alleen maar aannemen dat de generaties voor ons uit harder hout gesneden waren.

    @Otto S. Knottnerus: geen wonder dat TBC ongeveer gelijktijdig met de pruimtabak verdwenen is…

  5. Gelkinghe schreef:

    Aanvulling New York Times vandaag:
    Swedish Smokeless Tobacco Aims at U.S. Market

    Now this form of tobacco is coming to America, in the midst of an intensifying debate over how to define “reduced risk” tobacco products and how to market them.
    Snus (rhymes with loose) is a moist ground tobacco that a user tucks between the cheek and the gum. Unlike chewing tobacco and moist smokeless tobacco — commonly known as dip — snus requires no spitting. Thanks partly to its popularity here, Sweden has the lowest smoking rates in Europe. It also has fewer incidences than its neighbors of smoking-related diseases, including lung and oral cancer.

    Snus is not without its dangers. It contains nicotine, which speeds the metabolism, and is as addictive as cigarettes. It has also been linked in a recent clinical trial to pancreatic cancer, though, unlike cigarettes, not to lung or mouth cancers.

    With the Sweden experience as a blueprint, the American tobacco industry is looking to snus as a potentially profitable, less dangerous alternative to cigarettes.

    In Sweden, snus has existed for some 200 years, enjoying a revival in popularity over the last 20 years. There is little dispute that it has had an impact on smoking habits, at least among Swedish men. In 1976, 43 percent of men here smoked regularly; by 2005, only 14 percent did. During that period, the percentage of men using snus jumped to 22 percent, from 9 percent.

    But not everyone who takes up snus is a smoker. And not every smoker stops when they use it. A few continue to smoke daily, while others, like Mr. Froberg, smoke now and then. An estimated 5 percent of Swedish men have quit smoking altogether in favor of snus.

    &c.

  6. lesneyman schreef:

    Er kwam zojuist een jeugdtrauma bij mij opwellen bij het lezen van dit stuk.

    Het was 32 jaar geleden toen ik als elfjarige een fietstochtje met mijn zeven jaar oudere broer maakte. Wij fietsten te Wildervank langs het Westerdiep, dat is de rustige kant van het langgerekte lintdorp, het Oosterdiep was toen (en nu) niet fietsvriendelijk.
    Mijn broer fietste een stukje links voor mij toen ik hem ineens naar de linkerzijde van de weg zag uitwijken. De daaropvolgende gebeurtenissen volgden elkaar in hoog tempo op.
    Ik: “Wat doe je nu?”
    Hij: “haha”
    Ik: “haha?”
    Hij: kijk uit!
    Ik: “waa…..”
    Mijn mond stond op dat ogenblik in de AA-stand en kon zo een ferme hoeveelheid ‘iets’ ontvangen.
    Mijn broer kwam bulderend van het lachen tot stilstand. Ik fietste spugend en rochelend door, keek snel achterom welke vogel mij in mijn mond had gescheten.
    Geen vogel te zien….wél een een klein petdragend, ‘stutsiekoord’n'(ribcord)-broekdragend mannetje die voor mij eerst onzichtbaar (en voor mijn broer zichtbaar) aan de rechterzijde, tussen de bomen had gelopen.
    Ik hoorde wat gerochel uit de richting van dit heerschap en zag een donkerbruine glimmende massa zijn mond verlaten die geluidloos op de weg belande. Het was duidelijk wat ik binnen had gekregen!
    De blik van zowel mijn broer als het aanzien van dit onsmakelijk tefereel deed mij toen besluiten dat broers onbetrouwbaar zijn en fietsen niet altijd gezond is.

  7. Erik schreef:

    Hey Lesneyman, het verhaal klopt….. bijna, alleen was je niet met je broer maar met Erik H.

    Groetjes,

    Erik

  8. Dexter schreef:

    geinig verhaaltje het is inderdaad iets voor oude mannen of niet,….NEE.

    ik ben nu 21 en heb eigenlijk net geleerd hoe ik een peukie moet draaien,..na een dag draaien zag ik dat mijn zakje shag gevuld was met poederachtige tabak,. iedereen zei gooi dat maar weg daar kan je geen peuk meer van draaien,. maar dat vindt ik zonde ik blijf toch wel een nederlander of niet,. dus kwam ik op het idee om er een bolletje van te draaien en tussen mijn kiezen te zetten,…!!!,…..je wil niet weten wat voor sensatie er door mijn mond heen ging dat was echt geweldig,. dus mensen als je wilt roken maar het mag niet binnen pak je shag draai en een bolletje van en zet het tussen je kiezen,.

    en vergeet een spuugbakje niet.
    (ik had trouwens javaanse jongens lekker zoet zout en scherp van smaak)


Geef een reactie op Ko Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.