Op eekhoornjacht

Tegenwoordig voederen wij de eekhoorns, zoals dit exemplaar in Dwingeloo. Een paar generaties terug ging men er in die omgeving nog heel anders mee om.

Toen Drenthe nog grotendeels bestond uit onafzienbare heidevelden, zag men er nog niet zoveel eekhoorns. Immers, die houden van bomen, om in te wonen en van te leven. Aan een kaal open landschap hebben ze niets.

Zo noemt de Meppeler Courant in 1880 een eekhoorn in De Wijk “een bijzonderheid”. Volgens die krant gaat het om “een diertje dat men hier zelden aantreft”.

Die eekhoorn werd geschoten. Twintig jaar later vangt men in Uffelte een exemplaar.  “Dit dier komt hier anders niet voor”, schrijft de Uffelter correspondent dan aan de krant. “Althans de oudste inwoners herinneren zich niet hier ooit een gezien te hebben.”

Maar met de aanplant van bossen op de verdeelde woeste markegronden, vanaf eind negentiende eeuw, zijn eekhoorns wel flink in opkomst in deze regio. Volgens Hendrik van der Zweerde, die later beide bovenstaande stukjes uit de krant haalde voor zijn boekje over het plattelandsleven in Zuidwest Drenthe, zaten er rond 1930 al “flink wat eekhoorntjes” in de bossen van de streek. Toen was het in Uffelte en omgeving inmiddels ook  een “vrij veel” beoefende sport, om ze te vangen.

Jongkerels waren de gangmakers van dat “opwindende spel”, maar kinderen deden er ook enthousiast aan mee. Netten of vallen kwamen er niet aan te pas. De groep zocht een dennenbos op met bomen van een jaar of vijftien oud, waarvan de nog vrij dunne en nog enigszins buigbare stammen van onderen kaal waren, zodat iedereen er ongehinderd tussendoor kon rennen. Dit bos moest op zichzelf staan en ook niet grenzen aan akkermaals- of kreupelhout.

De jacht begon bij de boom waar de eekhoorn zijn nest had. Daar trapte de aanvoerder van het stel hard tegenaan. Met veel geraas en getier werd het beestje verder opgedreven van den tot den, en wel zo, dat het geen ogenblik rust kreeg. Zodra het ergens in een boom ging zitten, schudden de jongens aan die boom. Na een uurtje was de eekhoorn dan zo moe, dat hij nauwelijks meer kon springen. Dan werden alle omringende bomen eerst en vervolgens de vluchtboom bezet en geschud. De eekhoorn moest wel springen, kreeg geen greep op de slingerende takken, tuimelde naar beneden, waarna er dadelijk een kiel of een jas overheen ging.

Als het beest niet aan een hartaanval bezweek, lieten de jongens het meestal wel weer los. Soms stopten ze het in een kooi waarin het wegkwijnde. “Geen spel om met genoegen aan terug te denken”, zegt Van der Zweerde dan ook. “Maar wel een bezigheid om de dagelijkse beslommeringen bij te vergeten.”

Zelf ben ik vanavond ook een uurtje op eekhoornjacht geweest, maar dan op YouTube. Naast heel veel duffe filmpjes van eekhoorns die verwoed op iets zitten te knabbelen, zijn er video’s van de prachtigste capriolen, zoals:


Plaats een reactie on “Op eekhoornjacht”

  1. MRe schreef:

    YESS eindelijk zie ik hem weer terug die hindernisbaan, en vooral dat geweldige filmpje van die eekhoorn die een snoepautomaat kraakt.
    Ergens in de ’90ger jaren in een BBC documentaire, op de video gezet, video stuk.
    Ik was ze niet vergeten, maar het was jaren geleden dat ik ze voor het laatst zag.
    Lang leve Youtube.

    Martijn


Geef een reactie op MRe Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.