Spokerij in de Oude Kijk in ’t Jatstraat

Geplaatst op 9 november 2007  a

Om middernacht waren hij, zijn vrouw, zijn moeder en zijn dochtertje op weg van een visite naar huis door de Oude Kijk in ’t Jatstraat gekomen. Een straat zegt hij, “die bij velen den naam heeft, dat het er niet regt pluis is”.

Sowieso waren de Groninger straten anno 1804, met hun sporadische, gebrekkige olielantaarns, ’s nachts veel donkerder dan tegenwoordig. Maar dit keer was het er wel “zeer duister”.

“Daarbij koud, guur weer (…). Men zag of hoorde niets anders, dan het gieren van een enkel uithangbord en het klapperen van vensters, die hier en daar vergeten waren te sluiten. Genoeg om iemand, die niet vast in zijne schoenen staat, eene rilling over het lijf te jagen.”

Op de hoek van de Broerstraat en de Kijk in ’t Jatstraat hoorden ze achter zich “het gedruisch van eenige menschen, die met een stijven tred kwamen aanstappen”. Het ging om vier of vijf man, die paarsgewijs naast elkaar liepen met iets tussen zich in op hun schouders. Zijn dochter werd er wat schichtig van, en haar grootmoeder merkte geruststellend op, dat er alleen maar een dode koe van het ene naar het andere huis gedragen werd. De hele familie bleef staan kijken en terwijl de mannen passeerden, kon je bij het licht van een lantaarn zien dat het om een doodbaar ging, “waarop een lijk lag, bedekt met eene donkere deken”.

De dragers maakten “geen het minste geluid”, schreden “statig in de diepste stilte” voorbij en verdwenen in de duisternis, zoals ze ook uit de duisternis waren komen opdoemen. Op zijn vrouw maakte het “een allerakeligste indruk”, aldus de verteller,

“te meer daar zij, evenals ik, de naakte witte voeten van het lijk onder de deken, waarmede het bedekt was, zeer duidelijk had zien uitsteken.”

Hij en zijn familie liepen in dezelfde richting als de dragers, en botsten enkele huizen verder bijna tegen de doodbaar op, die in het pikkedonker nauwelijks te zien viel.

“Het lijk, de personen die het gedragen hadden, alles was nu verzwonden en noch bij, noch in de woning waarvoor de baar stond [was] het minste spoor van licht of beweging te vernemen.”

Zelf was hij niet bang voor het donker, maar dit deed hem toch wel wat, vooral ook omdat zijn vrouw zo “hevig ontsteld” raakte, dat ze weer een eindje verder “bezwijmd voor onze voeten nederzonk, en wij veel moeite hadden te huis te komen.”

De verlaten doodbaar leek op een geval van ‘voorloop’, “een zeker teken – zoo als het gemeen wil – dat in die behuizing eerlang een lijk zoude komen”. Daarom was het eerste wat hij de volgende dag deed, kijken of die doodbaar nog in de Kijk in ’t Jatstraat stond. Nee dus. Ook waren de deur en de vensterluiken van het bewuste huis gewoon open en zat de bewoner gewoon met zijn knechten in de winkel te werken. Niets wat er wees op een actueel sterfgeval. Daarom deed hij navraag over het geval van de vorige avond. Het bleek dat een knecht, overleden in de Steentilstraat, vervoerd was naar zijn naaste familie in de Kijk in ’t Jatstraat, omdat die knecht vanuit dat huis begraven wilde worden.

“Toen wij de baar voor het huis zagen staan, waren de dragers juist binnen de deur geweest, en hadden dezelve gesloten, om te minder opzien te verwekken.”

Mattheus van Heijningen Bosch (1773-1821), want hij was het waarschijnlijk die in 1805 dit verhaal in het Maandschrift tot Nut van ’t Algemeen vertelde, ontmoette intussen ook een man die op dezelfde plaats en ongeveer hetzelfde tijdstip dezelfde verlaten doodsbaar had zien staan, en die het net als een paar anderen voor honderd procent zeker als een geval van voorloop beschouwde. Omdat hij de boel gecheckt had, was de schrijver zo gelukkig, dat hij de man die “verderfelijken waan” uit het hoofd kon praten.


Plaats een reactie on “Spokerij in de Oude Kijk in ’t Jatstraat”

  1. Jan K. schreef:

    Het lijkt me inderdaad behoorlijk luguber om dat tafereel zo in de duisternis aan te treffen. ’t Lijkt wel een late Halloween vertelling.

  2. Therese schreef:

    Ja, een echt spookverhaal, maar dan van lang geleden en met een heel ander taalgebruik.
    Zou het wel toepasselijk zijn geweest in het Maandblad tot ‘Nut van het Algemeen’? Zou indertijd heel Groningen niet wakker hebben gelegen na het lezen van dit verhaal of allerengste dromen gekregen hebben?

    Ik had nog nooit van deze schrijver gehoord.

  3. catthy schreef:

    Voetstappen in de nacht in de Oude Kijk in’t Jatstraat. Ik zal er binnenkort iets over schrijven uit mijn eigen ervaringen in die straat waar mijn grootouders woonden. Dat het er vroeger kon spoken geloof ik graag, eind vijftiger jaren deed het dat ook.

  4. jacob schreef:

    vanuit de Walrus op de fiets om vier uur s’nachts in de sneeuw maakte ik een enorme glibber: het gebeurde in de Oude Kijk in’t Jatstraat.

  5. Gelkinghe schreef:

    @Catthy + Jacob,
    Het is duidelijk waar de Groningse versie van Nightmare on Elm Street opgenomen moet worden.

    @Therese,
    Het spookverhaal is gelicht uit een veel te breedvoerige en ongelooflijk moralistische verhandeling tegen bijgeloof, die uitstekend paste in het Nutstijdschrift, maar niet hier. Mattheus van Heyningen Bosch was in zijn tijd beroemd wegens enkele kinderboekjes – zie de link naar het DBNL die ik inmiddels heb aangebracht. Misschien gooi ik er morgen ook wel even een biografie op, die ik heb ik toch nog ergens liggen.

  6. Quajongen schreef:

    Bij het Meertens instituut vond ik dit:
    http://www.meertens.knaw.nl/volksverhalenbank/detail_volksverhalen.php?id=CJ015409

    En als je daar even verder zoekt kom je dit thema vaker tegen.
    Mooi woord trouwens “voorloop”, alsof de tijd vooruit loopt.

  7. Gelkinghe schreef:

    Goed gevonden.
    Er blijken bijna 2200 volksverhalen over het verschijnsel in de Volksverhalenbank:
    http://www.meertens.knaw.nl/volksverhalenbank/lijst_volksverhalen.php?offset=10&zoekterm=voorloop&treffers=2196

    Volgens het bijbehorende verspreidingskaartje zijn die bijna uitsluitend opgetekend in de Friese Wouden en de Gronings/Drentse Veenkoloniën:
    http://www.meertens.knaw.nl/volksverhalenbank/verspreidingskaart.php?act=simple&offset=10&zoekterm=voorloop&treffers=2196

    Maar ook helmdragers worden daar vooral geboren:
    http://www.meertens.knaw.nl/volksverhalenbank/kaart.php?volksverhaal_type=TM%202901&omschrijving=Helmdragers

  8. Gelkinghe schreef:

    Ontdekte in de Liederenbank ook nog voorloopverhalen. Onder andere deze, die speelt bij Barnflair (bij Ter Apel):
    http://www.liederenbank.nl/sound.php?recordid=75351

  9. Quajongen schreef:

    Vijftien jaar geleden werd mijn dochter “met de helm op geboren.” De gynaecoloog maakte mij er attent op toen haar hoofdje tevoorschijn kwam waarover een groenachtig vlies zat. Hij prikte het vlies door, zodat ze naar buiten kon.
    Van helderziendheid of voorlopen heeft ze gelukkig nooit last gehad.

  10. Gelkinghe schreef:

    @Quajongen,
    Dat komt nog wel. 😉

  11. Quajongen schreef:

    p.s:
    Ons voorgeslacht komt vooral uit de Groninger Veenkoloniën. Dus dat sluit wel bij de traditie aan.


Geef een reactie op Jan K. Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.