Gedwongen winkelnering bij regionale cultuurprojecten

Stel er is een overheid en die overheid spendeert jaarlijks een riant bedrag aan culturele projecten. Om voor dit geld in aanmerking te komen moeten mensen of groepjes mensen plannen indienen, die aan bepaalde, vooraf geformuleerde criteria voldoen. Formeel toetsen politieke bestuurders de ingediende plannen aan die uitgangspunten, en wie er het best aan voldoet krijgt geld voor zijn plan.

Tot nu toe niets aan de hand. Maar dan. Voor de toekenning van de subsidie stellen de politici als eis dat bepaalde culturele ondernemers het project zakelijk en organisatorisch trekken. Dat lijkt gedwongen winkelnering, al is daar in een dunbevolkt en laaggeschoold gebied best iets voor te zeggen. Immers, daar is het denkbaar dat zo’n cultuurproject bij alle mooie bedoelingen over geen enkele reële organisatorische ervaring beschikt. En dan is het natuurlijk wel handig om een ervaren professional achter de hand te hebben, want bij zo’n project komt er nogal wat kijken en als je het wiel helemaal opnieuw moet uitvinden loopt er geheid het nodige mis. Bovendien zorgt deze werkwijze voor een permanent stukje werkgelegenheid in een regio waar die professionele ervaring anders wellicht ontbreken of uit wegsijpelen zou.

Er zijn dus wel degelijk argumenten te verzinnen voor zo’n gedwongen winkelnering bij de uitvoering van culturele projecten in een dunbevolt gebied. Maar de bevoorrechte ondernemers moeten dan hun plaats wel weten. Ze zijn uitvoerders, dienstverleners, service-verschaffers. En géén beleidsmakers. Met de selectie van projecten horen ze zich absoluut niet te bemoeien, ook niet als informele adviseurs.

Het lijkt er echter op, dat dit onderscheid in de provincie Groningen sterk aan het vervagen is, en dat de culturele ondernemers, de winkeliers waarbij cultuurprojecten gedwongen organisatorische ervaring moeten inkopen, ook bij de selectie van projecten al een flinke vinger in de pap hebben. De dienstverleners mogen dus, zeg maar, ook nog eens hun eigen klandizie uitzoeken. Vandaar dat we bij al die kortlopende projecten steeds weer dezelfde namen voorbij zien komen. Vandaar ook het wijdverbreide en nauwelijks te ontkrachten geloof, dat deze ‘subsidieslokkers’ verdomd goeie maatjes zijn met de politiek, en elkaar erg handig de bal toespelen.

Waar de politiek culturele ondernemers in het zadel houdt met een gedwongen winkelnering, moet dezelfde politiek bij de selectie van projecten juist geen oren naar die ondernemers laten hangen. In dat geval namelijk, is het verwijt van vriendjespolitiek terecht, en kan je net zo goed die hele projectmatige poppenkast afschaffen, om zo’n organisatiebureau te incorpereren in de ambtenarij. Dan is tenminste helder waar de macht over de gesubsidieerde cultuur ligt.


Plaats een reactie on “Gedwongen winkelnering bij regionale cultuurprojecten”

  1. Ja, ik blijf toch het gevoel houden van de wolf in schaapskleding in dit geval…..


Geef een reactie op Miss Communicatie Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.