Archief-ontwikkelingen
Geplaatst op: 15 juli 2008 Hoort bij: De actuele wereld Een reactie plaatsenBij de Groninger Archieven zag ik vandaag ook hoe het scannen van burgerlijke standsgegevens in zijn werk gaat. Een liftje drukt een opengeslagen boek omhoog tegen een glasplaat aan, waarna de scanner eroverheen gaat. Het boek gaat daarna weer naar beneden, medewerker slaat de bladzij om, liftje voert boek weer omhoog tegen de glaslaat aan, etcetera etcetera.
Eigenlijk is dit een half geautomatiseerd proces. De mens moet immers die bladzijden nog omslaan. Het proces kan nog veel sneller door het bijna helemaal te automatiseren zoals ik laatst in een YouTube-filmpje zag, waar een machine 1250 pagina’s per uur scant:
Hoe dan ook, met een paar jaar zijn alle bulk-bronnen waar genealogen veel gebruik van maken compleet gedigitaliseerd.

Nu al maken genealogen steeds meer gebruik van internet. De aantallen bezoekers, bezoeken en aangevraagde stukken dalen al enige jaren fors bij de Groninger Archieven (zie grafiek) en heus niet alleen daar. Er staat tegenover dat het bezoek aan de website enorm toeneemt (Bron: jaarverslagen 2004-2006).
De onderzoekers die onlangs voor het Sociaal en Cultureel Planbureau het rapport De virtuele cultuurbezoeker uitbrachten, bespeurden een bepaalde angst bij archieven voor een te goed web-aanbod:
“Dat zou ten koste gaan van fysiek bezoek, waardoor ze inkomsten mislopen. Het rapport suggereert voorzichtig sitebezoek mee te tellen bij subsidies.”

Leuk en relevant stukje! Gelukkig komen steeds meer archieven er achter dat digitale dienstverlening steeds belangrijker wordt. Wij tellen in Rotterdam de virtuele bezoekers gewoon mee in jaarverslagen etc..
@Vincent,
Ik vermoed dat archivarissen nog veel van webloggers kunnen leren wat betreft digitale bezoekcijfers.
Eigenlijk moet men voor zo’n jaarverslag onderscheiden de hoeveelheid ip’s waar binnen het jaar bezoek vanaf komt (jaarlijks unieke bezoekers), bezoeken, pageviews etc., maar in de jaarverslagen zie je vaak maar 1 cijfer, waar nog geen enkele definitie bij gegeven wordt ook nog. Dus is de onderlinge vergelijkbaarheid nihil.
Ook vraag ik me af of de cijfers van jaar op jaar bij dezelfde instelling wel aan dezelfde definitie voldoen, m.a.w. of je er wel optimaal ontwikkelingen mee aantonen kunt.
Negatief puntje van digitale bezoekscijfers: ze zijn nogal manipuleerbaar. Nou geloof ik niet dat archieven daar aan doen (in tegenstelling tot webloggers en musea!), maar toch.
Voor de conserverings-kerntaak is het goed, dat het bezoek in kwantitatieve zin terugloopt. Studiezalen zullen krimpen qua aantallen ingezette fte’s. De mensen die nog wel op het archief komen zijn op zoek naar echt speciale dingen, daarom zullen archieven qua publieke dienstverlening een kwaliteitsslag moeten maken en zullen ze flink moeten investeren in kennis. Ik hoor iets te vaak dat mensen met een kluitje in het riet worden gestuurd, omdat een eerstelijns archiefambtenaar niet goed op de hoogte is van wat er allemaal in de eigen collecties zit.