Magneet voor nozems – Camping Stadspark in de sixties

 

Geplaatst op 29 juli 2008 a

Vanwege de oude auto’s, waar hij een liefhebber van is, postte Michiel Verburgh deze foto uit de jaren zestig op Flickr. Aanvankelijk meende ik dat het geen officiële camping betrof, en dat dit terrein zich nabij de Peizerweg bevond. Toen ik nog eens bij Google Maps keek, en de lijn tussen de oude pijp van de suikerfabriek en de hoek van het zich voor die pijp bevindende vierkante gebouw doortrok, kwam ik uit op Camping Stadspark. Tegenwoordig heb je daar flink wat bomen omheen staan, maar die waren toen kennelijk nog piepjong.

Dat klopt ook wel, zo bleek me vandaag in de Groninger Archieven, waar ik even de warmte ontvluchtte. Het kampeerterrein werd in 1959 en 1960 aangelegd op 3,5 hectare opgespoten grond, waarmee het Stadspark uitgebreid was. Beschutting aan de westkant kwam er pas in het voorjaar van 1960 in de vorm van een houtwal met snel groeiende bomen en struiken. Maar omdat het rijk de grasmat goed moest keuren, liet de opening van het terrein nog op zich wachten tot zaterdag 29 april 1961. Getuige het schriele groen zal de foto niet lang nadien gemaakt zijn.

Voor de opzet van Camping Stadspark keek de gemeente Groningen goed naar de gemeentelijke camping van Rotterdam. In haar bedoeling lag uitdrukkelijk een passanten- en geen verblijfscamping, en ze deelde het terrein in vijf gedeelten in:

  • tentenkamp gezinnen
  • tentenkamp jongens
  • tentenkamp meisjes
  • tentenkamp autobezoekers die hun auto’s op de parkeerplaats neerzetten
  • en (hier tegenover) de groenstrook voor bezoekers die hun auto en/of caravan en/of tent bij elkaar willen houden

De laatste strook is op de foto prominent in beeld.

Op het meisjeskamp kreeg de campingbeheerder uitzicht vanuit zijn woonkamer. Diens woning stond dicht bij de ingang, om ook het in- en uitgaande verkeer goed in de gaten te kunnen houden. In deze verantwoordelijke functie – jaarsalaris 5500 gulden – werd even voor de opening J.F. Scholte aangesteld, voorheen afdelingschef bij de Machinefabriek Helpman. Bij het sollicitatiegesprek toonde hij meteen al “veel geestdrift en toewijding”, maar wat volgens de voordracht de doorslag gaf waren zijn leidinggevende capaciteiten:

“Lijkt opgewassen te zijn tegen de aan deze functie verbonden moeilijkheden van velerlei aard, die plotseling kunnen optreden en snel, resoluut en geïmproviseerd handelen noodzakelijk kunnen maken.”

Een echte winkel en een kantine kreeg de camping pas in 1962. Vooral die kantine was in het eerste jaar een gemis: “De behoefte om ’s avonds even gezellig bij elkaar te zitten en de mogelijkheid te hebben correspondentie te verzenden, blijkt groot te zijn.” De winkel werd verpacht. Veel animo bestond er niet bij de winkeliers van de stad om deze outlet erbij te nemen. In 1968 fungeerde Lammerts van de Spar in de Hippocrateslaan als pachter.

De eerste jaren was de camping nog het gehele jaar open. In 1967 viel het besluit om voortaan in het winterseizoen, van november tot maart, dicht te gaan. Omdat de camping ook een sociale functie had, hield de gemeente de tarieven laag: een paar kwartjes per persoon, tent, auto of caravan per nacht. Voor kinderen tot 12 jaar was het verblijf zelfs gratis.

Ondanks die sociale doelstelling noemde Neerlands toerisme-goeroe Dr. L van Egeraat de Groninger camping op de radio “een der beste van West-Europa”. Het bezoek was er naar, dat overtrof de eerste jaren alle verwachtingen. Een staatje van het totale aantal overnachtingen per jaar laat een verdubbeling gedurende de jaren zestig zien:

1961 – 14.085
1962 – 18.063
1963 – 17.800
1964 – 22.780
1965 – 24.228
1966 – 26.686
1967 – 26.657
1968 – 29.167
1969 – 29.051

In 1961 al, ging dankzij Camping Stadspark het totale aantal overnachtingen op kampeerterreinen in de provincie Groningen er 42 % op vooruit. Johan Kuil, de referendaris sport en recreatie van de gemeente Groningen, becijferde dat er zo’n 10.000 mensen niet naar Groningen waren gekomen als dit kampeerterrein niet had bestaan. Zelfs in de natte zomer van 1962 zette de groei door. Er moest toen een nieuwe septic tank bij de toiletten komen, omdat de ene die al aanwezig was de ‘productie’ van alle bezoekers niet aankon. Vanaf medio jaren zestig nam vooral het aantal caravans flink toe. Daarom breidde de gemeente het caravangedeelte in de winter van 1968 op 1969 uit.

In 1961 kwam 84 % van de bezoekers uit het buitenland. Voor de helft ging het om Duitsers en voor een kwart betrof het Scandinaviërs. Later nam vooral het aantal Nederlanders en Scandinaviërs toe, terwijl het Duitse aandeel terugliep. In het jaarverslag over 1965 heet het:

“Misschien is dit laatste een soort welvaartsverschijnsel, doordat vele Duitsers verder trekken, speciaal naar het zonnige zuiden.”

In 1961 verbleef het overgrote deel van de bezoekers slechts een enkele nacht op de camping. Het gemiddelde aantal overnachtingen per bezoeker haalde zelfs nog nog niet de 2. Later slaagde de gemeente erin om dat moyenne ietwat op te krikken, tot 2,44 in 1967. Ze dankte dat onder andere aan een foldertje, dat de bezienswaardigheden van de stad opsomde. Intussen kon het haar ook weer niet zoveel schelen, dat ze zorgde voor een buslijn tussen de camping en de stad. Want daarvoor, zo zei de wethouder, ontbrak er het personeel bij het gemeentelijk vervoersbedrijf.

Toen de camping tot stand kwam, werden kijkers uit de stad geweerd:

“Orde, netheid, rust en gezelligheid bepalen de naam, en derhalve de exploitatie van een camping. Daarom in het algemeen geen kijkers toe te laten.”

Wat niet wegnam dat de beheerder, Scholte dus, in 1961 meteen al een probleem kreeg met zogenaamde ‘nozems’. Vandaar ook, dat hij er het jaar erop een assistent bijkreeg, Luiken. Maar ook die kon niet alles oplossen. Eind 1962 was de klacht:

“De indeling van het terrein houdt er geen rekening mee, dat bepaalde “brom-nozems” inmiddels “auto-nozems” zijn geworden.”


Plaats een reactie on “Magneet voor nozems – Camping Stadspark in de sixties”

  1. Dondersteen schreef:

    Wat weer een prachtig stukje geschiedenis. Vooral voor een kampeerder zoals ik. Alhoewel ik van het post-nozem-tijdperk ben natuurlijk. Zo oud ben ik nog niet… 😉

  2. catthy schreef:

    Vanaf piccardthof liepen we in de zestiger jaren vaak even naar de stadsparkcamping. Zogenaamd om een ijsje te kopen, maar we moesten iedere avond even kijken of er ook leuke jongens op de camaping stonden.

  3. it is aai schreef:

    Dank je Gelkinghe, voor dit stukje geschiedenis! Erg leuk.

  4. It is aai schreef:

    Toen ik las hoe je dmv het trekken van een lijn achterhaalde dat dit de stadspark camping was, moest ik aan het volgende denken, wat je mogelijk interesseert:
    http://morris.blogs.nytimes.com/2007/09/25/which-came-first-the-chicken-or-the-egg-part-one/

  5. Gelkinghe schreef:

    @It is aai,
    Bedankt.
    Quote:
    “Nothing is so obvious that it’s obvious. When someone says that something is obvious, it seems almost certain that it is anything but obvious – even to them. The use of the word “obvious” indicates the absence of a logical argument – an attempt to convince the reader by asserting the truth of something by saying it a little louder.”

  6. frederikhendrik.web-log.nl schreef:

    Bedankt voor de reactie op mijn vakantie-herinnering “STADSCAMPING GRONINGEN”. Wij hebben geen moment last gehad van nozems. Vooral tijdens de zestiger jaren kwam ik veelvuldig in de stad Groningen, geen enkele keer is mij hinderlijk gedrag van nozems opgevallen. In Amsterdam werkte ik op enkele tientallen meters van “de Dam” ook daar nooit last gehad. Met vriendelijke groet: FREDERIKHENDRIK.


Geef een reactie op frederikhendrik.web-log.nl Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.