Crispijn en Crispiniaan
Geplaatst op: 4 oktober 2008 Hoort bij: Stad toen 8 reacties
Eind zeventiende, begin achttiende eeuw had je in de Groninger Jacobijnerstraat een herberg, die kortweg de Crispijn, en voluit Crispijn en Crispiniaan heette. Een alternatieve en veel meer gewone benaming was de Schoenmakerskroeg. In deze herberg kwamen de meesters en knechten van het schoenmakersgilde samen.
Anno 1730 kochten de Staten van Stad en lande de herberg ten behoeve van een academische manege, waar studenten het paardrijden onder de knie konden krijgen. De kroeg verhuisde toen naar de Hofstraat noordzijde, dus een blok verder van de Grote Markt af. Eind achttiende, begin negentiende eeuw zat de Crispijn daar niet meer, maar aan de Laan, in het A-kwartier. Het uithangbord verhuisde dus nogal eens.
Dat uithangbord is ons niet overgeleverd, maar er zal een konterfeitsel op hebben gestaan van de heilige broers Crispinus en Crispinianus, die in de derde eeuw na Christus vanuit Rome naar het noorden trokken, daar eerst rondzwierven, maar zich uiteindelijk vestigden in wat nu Noord-Frankrijk is. Zij deden het schoenmaken voor de kost, en werkten volgens hun hagiografie ’s nachts gratis voor de armen. Later waren deze broers vrij algemeen de schutspatroons der schoenmakers.

Uit het boekje met koddige en ernstige luifelteksten, waaruit ik hier al eens citeerde, blijkt dat menige schoenmaker ook in zijn eigen reclame aan Crispijn en Crispiniaan refereerde:
“Hier maakt men Schoenen en Muilen na iders begeer,
Sinte Crispinus gaf de schoenen om Gods wil en hy stal het leer.”
Een schoenmaker in Bergen op Zoom gaf een ietwat misanthropische draai aan zijn verwijzing:
“Hier in Krispijn kan de mensch uit beestevellen
Elk schoenen na sijn voet voor gelt terstont bestellen:
Doch menig beest alhier steekt in een menschevel,
Draagt zelf sijn broeders huit en ’t staat dat beest noch wel.”
Terwijl een collega elders meldde dat hij toch wel graag betaald wilde worden:
“Sinte Crispinus en Crispiniaan,
Den een was bloots voets, en d’ander had geen schoenen aan.
Sinte Crispinus zeid,
het loon versoet den arrebeid.
Zou het loon den arrebeid niet verzoeten,
Dan zou de schoenmaker de poort uitmoeten.”

Variaties op de laatste regels – ‘We’re in it for the money’ – komen nogal eens voor in de opschriften op de luifels, potkasten en uithangborden van schoenmakers:
“Hier woont een jonge held,
Hij maakt schoenen om gelt.
Zo ’t om ’t gelt niet en waar,
Hij maakte niet een paar.”
Van het gratis werken voor de armen, zoals de schutspatroons deden, moest deze jonge schoenmaker waarschijnlijk weinig weten.


Ik lees snel en kijk liever plaatjes. Heb ik het verkeerd als ik Frank Zappa even heb zien voorbijflitsen?
Prachtig stuk geschiedenis!
@Jacob,
met 1 woordje verschil…
@Dondersteen,
Bedankt!
Is potkasten net zoiets als podcasten?
@Jan,
Op het onderste plaatje zie je een potkast. In groningen zijn er een nog een paar van bewaard, onder andere deze:
http://gelkinghe.web-log.nl/gelkinghe/2008/07/niets-veranderl.html
Op het onderste plaatje ziet de potkast er best genoegelijk uit of dat in werkelijkheid ook zo was is maar de vraag natuurlijk.
Met de kredietcrises zitten we straks te wachten op twee nieuwe broers die in de nacht voor de armen werken
Koen, maak je m’n schoen?
Ja juffrouw, ‘k zal ’t daadlijk doen.
Koen, maak je hem sterk,
Ja juffrouw, dat’s m’n dagelijks werk.
Koen is mijn schoen al klaar?
Ja juffrouw, betaalt u maar.
Koen, ik heb geen geld ontvangen,
Nou, dan blijft uw schoen maar hangen.
Dag Koen,
Dag juffrouw zonder schoen.