De opkomst van de gitaar en de beat
Geplaatst op: 2 november 2008 Hoort bij: Muziek, Oosterpoort 8 reacties
Ik kwam deze advertentie tegen in de Leeuwarder Courant van 21 november 1953. Gitaarschool Alberti aan de Groninger Oosterweg had toen zoveel succes, dat de eigenaar een filiaal begon in Leeuwarden.
Dat succes kwam me een beetje vreemd voor. Ik dacht namelijk dat de gitaar bij ons pas goed populair werd in de jaren zestig. Maar ook dat laat zich onderzoeken aan de hand van de gedigitaliseerde Leeuwarder. Ziehier een grafiekje van de frequentie waarin de term gitaar voorkomt in die krant per periode van tien jaar tussen 1900 en 1970:

De gitaar brak toch echt door in de jaren vijftig – mijn misvatting zal voortkomen uit het feit dat het instrument pas begin jaren zestig in mijn blikveld verscheen.
In de Leeuwarder vond ik ook nog een bericht over een valsemunter, die in november 1966 tegen de lamp liep in een Beatbar aan de Oosterweg:

Het is de enige keer dat het woord beatbar in de Leeuwarder Courant valt (drie andere meldingen blijken loos alarm). Heb voor de aardigheid nog even geturfd hoe vaak de termen beatmuziek en beatkelder in de krant voorkomen, en dat zijn dan typisch termen van het jaar 1966 – daarna ebt het gebruik weg.

Eddy Christiani was in die tijd erg populair. Hij introduceerde als eerste de elektrische gitaar aan het grote publiek in Nederland. Het feit dat de muziekschool zich ‘Alberti’ noemde heeft misschien te maken met het feit dat het toen ‘werkte’ om met italiaans-achtige artistennamen op te treden. Denk aan Rita Corita, Willy Alberti, Malando, Willy Alfredo… en dus Eddy Christiani.
Ah, nu begrijp ik het succes van Marco Borsato 😉
De ambtenarenbonus 🙂
@Jacob,
Hendrikje Imca Bijl maakte platen vanaf 1963.
De populaire zangbundeltjes van kort na 1945, met de bekende “My Old Kentucky Home”-achtige liedjes bevatten allemaal gitaaraccoorden. Ik denk dat mijn vader toen ook zijn gitaar heeft gekocht, die in 1947 meeging naar Indië. Hij speelde toen al jarenlang mandoline en ukelelle, maar daar ging de lol blijkbaar een beetje van af. Na turugkeer uit Indonesië in 1950 werd het de accordeon. Maar ikz al het eens navragen.
@Otto,
De gitaar was er natuurlijk allang. Maar individueel gebruik zegt niets over populariteit.
@Gelkinghe
De kans dat mijn vader een eenzame pionier was, acht ik uitgesloten. Een jongeman in een grote boerenhuishouding met veel aanloop uit het christelijke verenigingsleven en weinig ‘hogere’ burgercultuur.
In de al dan niet georganiseerde jeugdbeweging waren gitaar, mandoline en blokfluit al sinds de jaren twintig populair. Ook bij de AJC:
“Goed gedisciplineerd en vlot gekleed, vooraf gegaan door hun eigen muziek van trommels, fluiten, mandolines en gitaren trokken zij door stad en land, zingende:
Wij zijn de jonge garde van ’t proletariaat.” http://www.vervlogentijden.nl/1_mei_viering.htm
En Wim Polak vertelt over de oorlogstijd:
“We waren allemaal AJC-ers. Die zingen kampliedjes en die zijn meestal van Duitse origine. Op oudejaarsavond zitten we met een hele club illegalen bij Annie en Louis Weerheijm thuis bij een gitaar liedjes te zingen. Er zitten ook wat ondergedoken joden bij. De bel gaat. Staan er twee Duitse soldaten voor de deur. Iedereen schrok zich kapot! Vragen ze: “Mogen we binnenkomen? Wij kennen die liedjes ook. Mogen we meezingen?†Je houdt het niet voor mogelijk. We hebben ze met een smoesje weggekregen.’” http://www.dbnl.org/tekst/lewi001clan01_01/lewi001clan01_01_0012.htm
Misschien dat de kolommen van de Ljouwerter toch wat minder representatief waren, omdat ze vooral publieke optredens vermeldden.
@Otto,
Dat laatste kan ik het niet met je eens zijn. Het gaat om rijp en groen: aankondigingen, recensies, advertenties etc. De frequentie van zo´n woord zegt wel degelijk wat.