Kind achter de Oude Veemarkt

Anna’s vader werkte bij het filiaal van de Halbertsma’s kistenfabriek in Leeuwarden. Op een ijskoude dag, eind december 1946, verhuisden ze naar Groningen. Ze was toen twaalf. Een tante gooide nog een paar dweilen uit haar winkeltje over het dekentje in de kinderwagen heen om het kleine zusje extra te beschermen. Die kinderwagen, dat herinnerde ze zich nog goed, moest met vereende krachten in de achtmanscoupé worden getild.

In Groningen werkte haar vader als bedrijfsleider bij Halbertsma’s kistenfabriek op de Gideon. Eerst maakten ze er groente- en fruitkisten, later boterkisten, van binnen bekleed met aluminumfolie en van buiten met zink rondom. Deze kisten waren bestemd voor koelhuizen.

In de portiek-etage-woningen aan de Houtzagersteeg, achter de oude Veemarkt, zaten beneden twee kamers met bedsteden en een keukentje. Het was er heel ruim, zegt ze glimlachend. Er konden wel tien mensen in wonen.

Ze verstond in eerste instantie de andere kinderen helemaal niet:
– “Hou haist?”, zei zo’n kind.
– “Watte?”, antwoordde Anna dan.
– “Oe eet jij?”
– “Met mes en vork!”

Wat haar ook erg verbaasde: Ze deden hier alles – dansen, omhelzen – op straat. Met mooi weer werd er een koffergrammofoon met  zo’n hoorn op de stoep neergezet. Zoiets had ze nog nooit gezien. In Leeuwarden kende ze alleen maar piano’s en orgels. En die stonden binnenshuis.

In de Houtzagersteeg voelde ze zich meteen thuis. Ze noemden haar de Witte en ze was er al gauw populair. Een half jaar na de verhuizing zat ze al op het platte dak van een kroeg op de uitkijk voor de politie, terwijl mannen uit de buurt illegaal aan het gokken waren met muntjegooien. Hoe ze die mannen moest waarschuwen als er politie in de buurt kwam weet ze niet meer.

Bij Halbertsma waren alle leidinggevenden van de blauwe knoop. Er kwam thuis dus geen drank op tafel. Maar in de buurt was er drank volop. In een van de zijgankjes tussen de Veemarktstraat en de Houtzagersteeg woonden een paar prostituees in de huisjes met luiken voor de ramen. In die luikjes zaten hartjes, maar dat had niets te maken met hun beroep. Een van die dames, ‘de Amsterdamse’, vroeg Anna wel eens een maatje jenever op te halen bij het huiskamerknijpje van ‘Opoe’. Soms kreeg ze het geld mee, soms moest ze ook tegen opoe zeggen dat het voor de Amsterdamse was, zodat opoe het op kon schrijven. Met het ophalen van die jenever verdiende Anna een stuiver.


5 reacties on “Kind achter de Oude Veemarkt”

  1. Wieneke schreef:

    Ga es door met vertellen!

  2. catthy schreef:

    Je maakt ons nieuwsgierig naar Anna

  3. Irene schreef:

    Ja graag, meer!

  4. Jan K. schreef:

    Hier kan geen geschiedenisboek tegenop.

  5. rieksbart@outlook.com schreef:

    Opoe had een klein winkeltje waar je koffiemelk, koffie of andere levensmiddelen kon kopen. Ik ben er vaak geweest en zie het nog als de dag van gisteren voor me. Iedereen was arm maar het was er veilig en iedereen kende elkaar en lette op de kinderen.


Geef een reactie op Irene Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.