Onvermoede veeteelt in een volkswijk
Geplaatst op: 30 maart 2009 Hoort bij: Stad toen 6 reacties
Vanavond bij een 88 jaar oude heer in de buurt geweest, Melle Kuikman. Hij vertelde:
“De hele Oosterpoort hield geiten in de oorlog. Om de zoveel huizen hadden mensen geiten. Mijn moeder had er vier, speciaal voor de melk. Of dat een beetje smaakte? Jazeker, geitemelk is hardstikke lekker om pap van te koken.
We hebben nooit geen klachten over het mekkeren gehad. Nooit. Als voer haalden we pakken erwtenstro van de fouragehandel van Evenhuis bij de Brink. ’s zomers haalden we gras van de berms, de zakken zette je achterop de fiets.
Die geiten moesten ook naar de bok, anders kwamen ze droog te staan. Aan de andere kant van het Winschoterdiep, de laatste woning in de nieuwbouw aan de oostzijde, daar hadden ze een paar bokken. Die ene heette Fritz, weet ik nog wel. Die andere ben ik de naam van vergeten. Die bokken, ze stonken als de hel. Als de geiten tiels waren, zoals dat heet, dan moest je daarheen. Maar je mocht er niet graag komen hoor, want die vrouw stonk net zo. Ze was wel schoon, maar er zat die bokkelucht aan hè¨.
Nou, we gingen allemaal met onze geiten die kant op en als ze droog waren, werden ze klandestien geslacht. Had je er weer vlees van, een poos. En dan kochten we een jong geitje weer.”

Ik zie het voor me. Maar… waar lieten ze die geiten dan? In de tuintjes? In een hok? Zoveel ruimte was er toch niet in de Oosterpoort en dan vier geiten houden… da’s niet niks.
@Dondersteen,
Ik heb het hem niet eens gevraagd, zo vanzelf spreekt het voor me dat ze die beesten op de plaatsjes en in de schuurtjes hielden. Het is inderdaad nog steeds krap bemeten hier, maar je kunt plaatsjes en tuinen ook combineren. Misschien dat dat gebeurde. Hij vertelde ioverigens ook dat de konijnenteelt hier grote vormen aannam, in de oorlog.
Geiten kun je op weinig ruimte houden en hebben ook weinig voer nodig. Des te schraler ze gehouden worden des te beter. dus prima geschikt voor kleine binnenplaats en kleine tuin.
Geiten kun je inderdaad overal houden. Zo woonden er in de H.L. Wichersstraat, tot aan de renovatie van 1981, twee broers in een benedenwoninkje die zo’n “melkkoe van de kleine man” in de kelder hielden.
Het houden van geiten, konijnen, kippen en dergelijke in de oorlog lijkt me niet alleen voorbehouden aan de Oosterpoortwijk. In vele (volks)buurten hielden de bewoners klein vee.
Tja, die bokkenlucht schijnt inderdaad een probleem te zijn geweest. Ik kreeg op mijn zesde een bokje, die al snel werd gekastreerd. Mij maakten ze wijs dat zo’n beest een “ok” werd genoemd, omdat hij de b kwijt was.
In hetzelfde dorp woonden veel mensen met dezelfde voor- en achternamen. Aangezien de stamvader van één tak van de familie een bok had, kregen alle kinderen uit dat gezin de bijnaam bok: Fobbe Bok, Klaas Bok, enzovoort. Andere dorpsgenoten beweerden dat het niet fijn was naast zo’n bokje in de schoolbanken te zitten.