Een avondje in de Sint Jacob

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Laatste oproep van de gezamenlijke Oostfriese, Hollandse en Gelderse collegia aan de studenten Vijch en beide Tibouten met het bevel…

“…dat ghij te samen van stonden af aen, bij ons in St Jacob sijnde sult compareeren en u volgens de wetten submitteren. ’t Welk ons eernstelick gebott niet nakomende  sult de straffen daar toe gestelt te verwachten hebben.”

Dit voor de ontvangers tamelijk dreigende briefje, daterend van dinsdag 15 februari 1653, herinnerde de Academische Senaat eraan dat de Collegia Nationalia (studentenclubs op basis van herkomst), ondanks alle strenge verboden nog steeds bestonden en dat deze “zuipgenootschappen” ook nog steeds hun vermaledijde groendwang probeerden uit te oefenen. Net als tijdens het oproer van maart 1652 kwamen diverse collegia zelfs weer bij elkaar in de nieuwe Sint Jacob aan de Zwanestraat.

Omdat de Senaat graag wilde weten wie de auteurs van de illegale convocatie waren, liet hij het stadsbestuur Hindrik Harmens, de waard van de Sint Jacob (36), diens vrouw Asseltien (35), hun “maagd” Aeltien (20) en hun knecht Geert Thuis (15) een verhoor afnemen. Dat verhoor vond twee dagen na de bijeenkomst van de studenten plaats. De waard, zijn vrouw en de dienstmeid verklaarden onder ede, daarentegen werd de jonge knecht scherp vermaand om de waarheid te spreken.

De vier bevestigden dat er op de voorlaatste dag Gelderse, Oostfriese en Hollandse studenten in de Sint Jacob waren geweest, “wesende vele in getalle”. Hoewel de autoriteiten dachten dat het om een 70, 80 ging,. zwakte herbergier Hindrik Harmens dat af tot ruim 50.

“Vermits sij sterck waeren”, gaf hij de studenten de beschikking over drie verschillende kamers. Elke natie kreeg er dus mogelijk één. Naderhand, toen een gedeelte van de studenten alweer weg was, kwam de rest op één zaal of kamer bijeen. Al deze ruimtes bevonden zich op de bovenverdieping, waar de dienstmeid niet kwam. De bediening werd er gedaan door Geert Thuis, die meldde…

“…dat hij getapt heeft als daer geschelt wierde.”

Er was dus een bel, waarmee de studenten de ober naar boven konden ontbieden. Het gelag werd een dag eerder bij de waard besteld door de studenten Rijns en Graswinckel. Zij verzochten hem…

“..off sij de groote saell niet mochten hebben om te spreken over ’t opbrengen der gelden.”

Kennelijk was dit de zaal waar de drie naties naderhand samenkwamen. Met het geld zal de entree van de nieuwelingen bedoeld zijn. Omdat Vijch en de Tibouten niet op kwamen dagen, kregen zij alsnog de convocatie, die dus al snel bij de Senaat belandde.

De herbergier en zijn huisgenoten intussen, kenden buiten Tijns en Graswinckel geen andere namen, ook al zaten er bekende gezichten onder de studenten die “bij wijlen er koomen te drincken”. Wie de preses generalis was geweest, wie elk der naties voorzat, wie er zoal het woord voerde, wie er om papier en inkt vroeg, wie er iets opschreef, de mensen van Sint Jacob wisten het niet.

De knecht bevestigde dat hij opdracht had gekregen om een brief bij rector Maresius te bezorgen. Naar de senaat eerder hoorde had hij moeten zeggen dat die van Amsterdam kwam, zodat hij er port voor kon vragen. Dat hij dat ook deed gaf Geert toe. Maar een specifieke student had hem die brief niet overhandigd:

“datt de brief op de taeffel heeft gelegen ende om hem geschelt hebbende, sij te saemen geroepen: Brengh die aen mijn heer Maresius huis.”

Met elkaar hadden de studenten hem dus de bestel-opdracht gegeven. Weer terug uit de Boteringestraat, meldde hij dat hij de brief besteld had. Hoe hun antwoord luidde, kon hij niet zeggen. Na de brievenbestelling was het gezelschap in elk geval langzamerhand uitgedund, de meeste studenten bleven tot een uur of zeven, andere wat langer. Over de betaling hadden ze bij de Sint Jacob geen klagen, want volgens Geert was het zo

“datt elck sijnen geldt op de taefell heeft geleght…”

en Geerts bazin bevestigde dat hij het geld bij gedeelten naar beneden bracht. Alleen op het punt voor hoeveel geld de studenten nu eigenlijk verteerden verschilden de meningen nogal. Volgens de waard hadden degenen die het eerst vertrokken meest voor 10 stuvers verteerd. Dat is de waarde van 1,25 liter wijn of ruim 3 liter bier. Voor degenen die het laatst vertrokken verwees Hindrik Harmens naar zijn knecht Geert, die zei dat ieder voor een halve gulden verteerde. Maar noch de ene, noch de andere raming  spoort met de schatting van herbergiersvrouw Asseltien, die het totale gelag begrootte op slechts een tien à  twaalf gulden.


One Comment on “Een avondje in de Sint Jacob”

  1. jan schreef:

    Je kijkt verbaast als je iets ouderwets als submitteren leest. En je realiseert je dat in het huidige tijdsgewricht submit een alledaags woord is.


Geef een reactie op jan Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.