Delen courant leidt tot degenhouwen student

 

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Christophorus Nucella kwam als ‘Walda Montanus’ uit Vaudémont, in Lotharingen, een plaats waar ze waarschijnlijk nog Duits spraken. En David Steinken – Cassell Hassus – uit Kassel in Hessen. Beide schreven zich in mei 1688 in als student aan de Groninger academie. De een deed dat op de 17e van die maand, de ander op de 23ste. Terwijl Steinken rechten ging doen, is van Nucella de studie niet genoteerd, maar hij was zoon van een predikant, en zou zelf in 1705 sterven als dominee van Paramaribo, dus je mag aannemen dat hij theologie studeerde.

Een paar maanden na hun aankomst, in juli en dus “in feriis“, hadden de rechts- en de godgeleerde in spe de grootst mogelijke bonje op het Broerplein. Aanleiding was het feit dat ze gezamelijk de courant lazen, om en om, waarbij ieder 2 gulden, of de helft van de totale rekening betaalde.

Volgens de aanklacht die Nucella bij de Senaat deponeerde, wilde Steinken achterstallige couranten van hem hebben, een wens waar Nucella niet meteen aan had voldaan. Toen Nucella uit de Burse kwam, zeg maar de mensa aan de oostkant van het Academiegebouw, had Steinken hem gevraagd waarom hij hem die couranten niet stuurde. Dit verzuim betitelde Steinken als “hontsvotterij”. Hetgeen als een ernstige belediging gold, immers een hondsvot was het schaamdeel van een vrouwelijke hond, en hondsvotterij stond voor vergaande beuzelachtigheid. Naar eigen zeggen antwoordde Nucella met een jijbak: “Das ist ein hantsvott der es sagt“. Waarop Steinken zijn degen trok, hem ermee sloeg en hem zodoende aan zijn hoofd en – doordat hij de degen greep en Steinken die aantrok – op drie plekken aan zijn hand verwondde.

In de versie van Steinken was Nucella de agressor. Deze zou op hem zijn afgekomen en had hem aan het haar vastgegrepen en geslagen. Hij was bijna achterover in een kelder gedeinsd en om de sterkere Nucella af te weren had hij zich gedwongen gevoeld om zijn degen te trekken. Nucella sloeg het blanke wapen omhoog en was er gewoon in gelopen. Pech gehad.

In eerste instantie vermaande de Senaat beide heren om “voortaan in vrintschap met een ander te leven”. Na de vakantie echter, kwam men op de zaak terug, met drie getuigen, alle drie student. Volgens de een hadden zowel Steinken als Nucella elkaar eerst geslagen, maar de andere twee ontkenden dat en bevestigden dat Steinken zijn degen trok zonder dat Nucella hem daartoe provoceerde. De laatste getuige zei dat Steinken Nucella juist uitdaagde om ook zijn degen te trekken. Dat had Nucella geweigerd, en desondanks was Steinken er op los gegaan en had Nucella verwond, voordat deze getuige ze uit elkaar had kunnen halen.

Op basis van de getuigenverklaringen veroordeelde de Senaat Steinken tot een boete van een ducaton (ruim 3 gulden) “in fisco academico” (de universiteitskas). Bovendien moest Steinken “het volle meijsterloon van ’t genesen der wonden” van Nucella betalen.

Met die volledige doktersrekening zou het nog wel meevallen. Eind 1688 klaagde de medisch hoogleraar Eyssonius in de Senaat dat chirurgijn Swijghuisen zijn nota wegens dit geval maar niet wilde matigen. De Senaat snoeide de rekening daarom zelf maar terug van 10 tot 5 gulden, “als oordelende hij niet meer verdient te hebben”.


One Comment on “Delen courant leidt tot degenhouwen student”

  1. Bert schreef:

    Leuk om te lezen dat het te veel declareren, door de H.H. medici, vroeger ook al voorkwam.


Geef een reactie op Bert Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.