Tinnen doedelzakspeler
Geplaatst op: 15 december 2009 Hoort bij: Stad toen 3 reacties
Van de doedelzak had ik altijd het idee, dat het hier in het Noorden een onbekend instrument was. Ik ken tenminste geen historische tekst uit het Noorden waarin het instrument voorkomt, beeldmateriaal staat me ook niet bij, en bodemvondsten die erop wijzen had ik evenmin gezien.
Tot vandaag niet. Want op een tentoonstellinkje, dat nog enige tijd te zien is in de publiekshal van de Groninger Archieven, ligt het boven getoonde profane tinnen insigne van een doedelzakspeler. Het is zestiende eeuws, komt uit de archeologische collectie van de gemeente Groningen en is hier dus opgegraven.
Ook een deel van de Boterdiep-muntschat is te zien op mini-expositie, evenals een moedwillig gebroken middeleeuws zwaard uit de Boteringestraat.
De artefacten spelen allemaal een rol in Het gebroken zwaard; Nieuwe legenden uit het Noorden, een boek dat vandaag uitkwam. Gert Kortekaas en andere archeologen leverden hiervoor feitenmateriaal aan fantasy-auteurs, die er op hun manier spanning aan gaven in verhalen met ridders, heksen en wolven.

In de kerk van Stedum staat een eind 15e-eeuwse doedelzakspeler afgebeeld. Zie AGN , dl. II, 257.
En hier nog een citaat van Marten Douwes Teenstra uit zijn boek Kinderwereld (1853):
In de Ommelanden en in andere streken van ons Vaderland is het bedelen om een Nieuwjaarsgift, gepaard met zoogenaamde muzijk en zang, nog steeds in gebruik. Het muzijk instrument bestaat gewoonlijk uit een rommelpot, aldus genaamd naar zijn geluid, hebbende de vroeger in gebruik zijnde gons en den doedelzak verdrongen. Ook komen om Nieuwjaar de jagers van het schuitenveer,
de snikjongens met hunne horens een gelukkig Nieuwjaar in de huizen blazen. Bij den rommelpot heffen de arme knapen gewoonlijk een hoog en schreeuwend gezang aan, alsof zij de kinderen wilden bang maken…”
Ook in het 17e-eeuwse Nederlandse schip dat enkele jaren geleden in de Uelvesbüller Koog in Sleeswijk-Holstein is opgegraven, werd een ‘Hümmelchen’ of doedelzak gevonden. http://de.wikipedia.org/wiki/H%C3%BCmmelchen
In een Oost-Friese tekst uit 1593, wordt vanluit luthers perspectief gesproken over iemand die “wie ein Zwinglische Sackpfeiff) herauß lüllet”.
Het Nederlandse woord doedelzak is vrij recent, pas genoteerd in 1830, gevormd uit het Hoogduits Dudelsack, wat weer van het Poolse woord dudliÄ komt.
Een ouder woord is lulpijpe (Kiliaen 1599). Vandaar ook het Fries lillesek, lillepiip.
Otto,

Zeer bedankt voor deze prachtige aanvullingen!
Het geheugen is feilbaar, de doedelzakspeler van Stedum had ik bij nader inzien toch wel eens gezien en wel hier:
Deze foro maakt deel uit van de volgende serie van Groenling:
En wat kun je nu prachtig de oude doopboeken enz. inkijken bij het Groninger archief. Heerlijk speuren naar voorouders 🙂
@ men noemt het hier olifantsgras maar of het ook off. zo heet?