Hoe dokter Havinga de benen nam

Geplaatst op 9 januari 2010  a

Op 22 januari 1811 wordt de dertigjarige dienstmeid Hindrikje Roelfs dood aangetroffen in haar diensthuis, de Brandenburg tussen de beide Brandenburgerstegen. De omstandigheden van haar dood geven de Keizerlijke Procureur aanleiding om een lijkschouwing te laten verrichten.

Dat gebeurt door de stadsarts en een chirurgijn. Deze merken op dat Hindrikje kort voor haar dood verlost is van een kind. De baby  is echter in velden noch wegen te vinden. Bovendien blijkt het de Procureur dat Hendrikjes baas, de medisch doctor en voormalige vroedmeester (verloskundige) Schultetus Nicolaus Havinga, zich verdacht met haar heeft gedragen. Hij zou moedwillig met haar hebben “gecoöpereerd tot het verheimelijken der verlossing”.

Havinga legt een verwarde verklaring af. Hij wordt op 25 januari in voorlopige hechtenis op de A-poort gezet. Drie weken later brengt men hem over naar de gewone gevangenis. Men verdenkt hem nog steeds van het opzettelijk verheimelijken van Hindrikjes zwangerschap en verlossing, maar ook houdt men het erop dat hij de oorzaak is geweest van haar dood, en mogelijk die van haar kind. Nu Havinga in criminele detentie zit, worden zijn bezittingen geïnventariseerd met het oog op een eventuele boete.

Als de Rechtbank van Eerste Aanleg hem een half jaar later veroordeelt, blijkt Havinga gevlucht. In het verstekvonnis staat dat hij zijn dienstmeid zelf bijstond, toen ze in de kraam lag. Zowel voor als na de verlossing had hij zich onvoorzichtig gedragen en noodzakelijke dingen verzuimd. Daarom wordt hem dood door schuld ten laste gelegd. In het lijfstraffelijk wetboek – Napoleons code penal – dat net in het bij Frankrijk ingelijfde Nederland van kracht is geworden, staat er drie maanden tot twee jaar gevangenisstraf, plus een boete van 50 à  600 francs op het ongewild plegen van een moord door onvoorzichtigheid, verwaarlozing, of overtreding van een wet. Omdat Havinga verstek laat gaan, krijgt hij de maximale straf: twee jaar en 600 francs boete.

Op dat moment is Schultetus Nicolaus Havinga 35 jaar oud. Hij werd in 1776 geboren in het Drentse Zweeloo. Zijn vader was daar hervormd predikant, maar nam in 1781 een beroep aan van het veel kleinere Bellingeweer, bij Winsum (Gr.). Dat lijkt een flinke stap terug voor een predikant, maar de familie woonde in Stad & Lande, wellicht speelde dat een rol, naast politieke motieven. Schultetus moeder was dochter van dokter Tideman in Coevorden en net als de Havinga’s kwam die uit Groningen. Zowel van vaderskant als moederskant zou je de familie kunnen typeren als welvarende burgerstand. Een oom van moederskant was de bekende verlichte dominee Egbertus van Eerde van Ten Boer.

Schultetus Nicolaus Havinga had een oudere broer en zuster, respectievelijk in 1771 en 1773 geboren in Zweeloo. De broer studeerde tussen 1787 en 1793 geneeskunde aan de Groninger Academie, en sloot die studie met een promotie af, maar is kort daarna waarschijnlijk overleden. Schultetus zelf begon hier in 1792 aan dezelfde studie en promoveerde in 1799 op een disseratie over de auto-immuunziekte van Werlhof. Naar het zich laat aanzien had hij datzelfde jaar al een praktijk in Hoogezand. Hij verhuisde erheen vanuit Bellingeweer, de woonplaats van zijn ouders. In 1804 echter vertrok hij naar Nieuweschans, en in 1809 kwam hij terug naar Groningen, waar hij voor bijna 2200 gulden de Brandenburg kocht, indertijd een welvarende middenstandprijs voor een huis.

Met de Brandenburg, ooit een herberg, nam hij de cichoreifabriek in de achterliggende schuur over. Hier werd cichorei gemalen en geroosterd, een koffiesurrogaat dat in de periode 1780 – 1815 tamelijk populair was, omdat de aanvoer van echte koffie over zee door de voortdurende oorlogen nogal eens stokte. Overigens gold de cichorei uit de Brandenburg als een produkt dat – volgens Havinga’s voorganger –

“wegens deugd en smaak de keurige kenners welkom moet zijn”.

Na zijn verdwijning kwam dokter Havinga niet terug in Nederland. Dan zou hij zijn straf hebben moeten ondergaan, maar zijn naam komt niet voor in de Groninger gedetineerdenregisters.

Waar hij wel uithing, bleek bij de verkoping van de Brandenburg. Op 22 januari 1812, exact een jaar na het drama, vond de veiling van het vastgoed plaats, volgens de advertenties:

“Een BEHUIZINGE en SCHUUR, synde een groot Cichorei-fabriek, bestaande in een Molen met diens Steen en twee Daren; als mede met alle verdere GEREEDSCHAPPEN,  bestaande in een groote en kleine Brander, Hakmessen met Banken, een Stampmes, Stampbakken en Wagen met Gereiden &c.”

De molen zal een rosmolen zijn geweest, een tredmolen voor paarden. De veilingadvertenties maakten ook de indeling van het huis zichtbaar. Het had twee voorkamers (met waarschijnlijk de voordeur en de gang ertussen), daarachter nog een kelderkamer en keuken, en in de schuur was er stallingsruimte voor paarden en tien, twaalf koeien. Desgewenst kon de koper een grote partij gedroogde cichorei overnemen, die er in opslag lag.

Achter de verkoping zat de zwager van Havinga. Die zwager, getrouwd met Havinga’s enige zuster Gesina, was de zeer bekende natuurkundige Jacobus Uilkens (1772 – 1825). Als verlicht predikant van Eenrum experimenteerde Uilkens met nieuwe landbouwtechnieken, hij zou vanaf 1815 de eerste hoogleraar landbouwkunde in Groningen zijn. Maar toen hij in 1812 de verkoping van de Brandenburg notarieel  wilde laten beschrijven, kreeg hij een probleem met zijn volmacht. Deze werd niet erkend, en daarom verzocht hij zijn zwager Havinga om een nieuwe.

Havingas_handtekening_onder_de_usin

Dankzij dit stuk weten we waar Havinga in 1812 verbleef. Het werd eind mei dat jaar opgemaakt in Usingen, ten noorden van Frankfurt in het Taunusgebergte. Havinga moest er voor naar een hertogelijke kanselarij. Het hertogdom Nassau-Usingen was een Frans protectoraat, voor een vluchteling uit Nederland, dan ingelijfd bij Frankrijk, leek zo’n handeling niet helemaal zonder risico, maar alles liep goed voor Havinga af. Hij legitimeerde zich er met zijn eigen naam en met een reispas van de Groothertogelijke Politie te Frankfurt. Hij gaf op dat hij onderweg was naar Münster, en dat een eerdere volmacht voor zijn zwager niet erkend was en dat hij daarom een nieuwe nodig had. Het was er een zonder beperkingen, die ook in erfrechtelijke zaken geldig zou zijn.

Met de nieuwe volmacht kon Uilkens de Brandenburg een maand later eindelijk juridisch overdragen. “Zich thans op reis bevindende”, heet het van zijn afwezige zwager. Volgens de koopacte bestond diens cichoreifabriek uit “twee daren met ijzeren platen, een molen met een paar stenen en verdere gereedschappen”. De Brandenburg bracht 1976 gulden op, een paar honderd minder dan toen Havinga het kocht, iets waar zijn vlucht waarschijnlijk debet aan was, want de prijzen voor onroerend gioed schoten in de Franse tijd omhoog door het stilliggen van de bouw. Duizend gulden bleef als hypotheek over de Brandenburg staan, van de dadelijk betaalde 976 kon Havinga wel een  jaar of wat leven.

In 1816 bleek Havinga, inmiddels 40 jaar oud, op het dan Britse Helgoland te wonen, waar hij zich naar zijn Drentse geboortedorp Van Zweel noemde en onder die schuilnaam ook een dokterspraktijk hield. Kennelijk had hij toen toch wat negatieve ervaringen opgedaan met het leven onder zijn eigen naam. Hij trouwde dat jaar te Brahetrolleborg op Fyn, het centrale eiland van Denemarken,  met een juffrouw Caroline Louise Wilhelmine Schrotter, die op dat moment in de kost was bij de lokale molenaar. Ook zij kwam niet uit de plaats zelf en na het huwelijk vertrok het paar (weer) naar Helgoland. Daar hield Van Zweel nog in 1819 praktijk, want dat jaar staat zijn naam als zodanig op een ledenlijst van een Duits natuurkundig genootschap.

Bij een volgende vrouw moet Schultetus Nicolaus Havinga van Zweel een zoon hebben verwekt. Deze Emil Wilhelm van Zweel werd omstreeks 1830 geboren in Hamburg. Mogelijk met de vrouw, maar zeker met de zoon, kwam Havinga senior omstreeks 1839 aan in Kaapstad, Zuid Afrika. Hij is dan al een eind in de zestig, maar ook in Kaapstad heeft hij weer geleefd onder de schuilnaam Van Zweel.

Op 27 december 1861 sterft hij daar als grijsaard. In de overlijdensverklaring staat summier zijn familiale achtergrond. Als zijn beroep geeft het stuk op: Medisch Doctor.

Harry Perton


11 reacties on “Hoe dokter Havinga de benen nam”

  1. Otto S. Knottnerus schreef:

    Knap stukje speurwerk.

  2. Gelkinghe schreef:

    @Otto,
    Valt mee. Ik vind dat ik strontmazzel had.

    Het verhaal van de strafzaak ken ik al zeker tien jaar. Alleen mankeerden de getuigenverklaringen en wist ik niet waar de man gebleven was, en dus was het verhaal zeer onaf. Het procesdossier is helaas poter gebleven, ergens in de Napoleontische bureaucratisch juridische structuur beland, zo het niet vernietigd is. Maar waar de man bleef weet ik sinds ik donderdagavond op zijn naam googelde. Een Zuidafrikaanse nazate, de genealoge Ursulah van Rensburg, blijkt sinds vorig jaar mei op zoek naar hem, en op haar vragen links en rechts kwamen de contouren van ’s mans zwerftocht tevoorschijn. Ook daar heb ik vervolgens nog wat bij gevonden, dat wel.

    Wat me nu heel erg benieuwt is of Uilkens in zijn geschriften nog alusies naar het geval heeft gemaakt. Ik neem namelijk aan dat de beide zwagers een correspondentie hebben onderhouden.

  3. catthy schreef:

    Prachtig deze verhalen
    Petje af (wintermuts dit keer) voor je vastberaden doorzoeken.

  4. aargh schreef:

    Mooi verhaal weer Harry! En wat een schurkenromantiek, 50 jaar zwerven over de aardbol om die alleszins redelijke straf te ontlopen.
    Bovengenoemde schilder was trouwens ook een trieste figuur, als tiener bij het schaatsen door ’t ijs gezakt en gered door zijn broer die daarbij zelf verdronk. Dat spreekt tot de verbeelding in deze periode met schaatskoorts en bedroevend slecht ijs.

  5. Wim Vuijk schreef:

    Mooi verhaal. En een passende illustratie uitgezocht, die ook het boek ‘De Grote Filosofen’ siert, ‘De Eenzaamheid’.
    Hoe passend.

  6. Wieke schreef:

    Wat een spannend verhaal! Zo te horen heeft de dokter de rest van zijn leven opgepast om geen nieuwe strafbare feiten te begaan. Wel zo verstandig. Is er ooit nog iets van het kind vernomen?

  7. Gelkinghe schreef:

    @Wieke,
    Nee, van dat kind niet.
    Van een genealoog die met de familie bezig is weet ik inmiddels dat Havinga en de vrouw, met wie hij in 1816 trouwde, tussen 1819 en 1832 zeven kinderen kregen in (de buurt van) Hamburg. Van de laatste heet het: “Gehaald door de vader”.

  8. boomkruiper schreef:

    Havinga wist de mooie plekjes van de wereld wel te vinden

  9. Gelkinghe schreef:

    @Boomkruiper,
    Ik zat er al aan te denken om dezelfde reis te maken.

  10. Jo' van Tonder schreef:

    Ek het die storie raakgelees toe ons na ons voorvaders se stories soek vir ons stamboom. In Suid-Afrika is ’n groot familie VAN ZWEEL’s. Maar die nageslag hier is nou gewone burgers, een misstap het sy hele nageslag benadeel. Maar dan sou ons nie nou hier in die sonnige suide gewoon het nie ! Dankie vir ’n heerlike stukkie skindernuus !


Geef een reactie op Wim Vuijk Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.