De opgang van de term privacy in de Leeuwarder Courant

Geplaatst op 23 november 2010  a

De grafiek toont hoe vaak het woord privacy werd gebruikt in de Leeuwarder Courant, de afgelopen vijftig jaar. Begin jaren zestig was dat nog nauwelijks het geval, maar tegenwoordig ontbreekt het woord in bijna geen enkele editie.

De allereerste keer dat het sinds 1752 in de Leeuwarder Courant voorkwam was in 1913, in een brief over pensions te Berlijn. De tweede keer kwam pas in de jaren vijftig.

Wat heel erg duidelijk maakt dat het in de jaren vijftig om een nieuwe term ging, was dat deze destijds vrijwel uitsluitend tussen aanhalingstekens in de krant kwam te staan. Van de 14 keer was dat 13 maal het geval. In de eerste helft van de jaren zestig stond het grofweg de helft van de keren nog tussen aanhalingstekens. Ook toen was de term nog lang niet bij iedereen bekend. In de tweede helft van de jaren zestig zouden de aanhalingstekens langzamerhand verdwijnen – in die tijd pas werd de term gangbaar. Terwijl het woord in 1959 naar zeggen van de krant nog als “modern” gold, raakte het in 1969 “steeds meer ingeburgerd”. Volgens een verslag van de Friese Culturele Raad uit 1966, was iedereen er zelfs dol op.

In de jaren vijftig en zestig werd de term privacy in verreweg de meeste gevallen gebruikt voor woon-, maar ook wel verblijfsituaties. Denk bij het eerste aan de woningnood, en de flats, portiek-etage- en doorzonwoningen van de wederopbouw, waarin drie generaties wel eens op elkaars lip zaten, en je hebt het plaatje. Eind jaren zestig gingen bouwers van de weeromstuit adverteren met de privacy van hun woningen, gebouwd onder een architectuur die de inkijk meed. Maar ook de privacy in hotels, van vakantiehuizen, op de camping, op het strand, in ziekenhuizen en inrichtingen werd intussen een thema.

Een tweede categorie, bestaande uit ongeveer een kwart van de gevallen, betrof de privacy van beroemdheden, waar de (roddel-)pers zich (te) weinig aan gelegen liet liggen. Dan ging het primair om leden van het Koninklijk huis – zo vormden de eerste foto’s van Beatrix en Claus (1965) een gelegenheid, waarbij het woord privacy nogal vaak viel. Maar ook andere slachtoffers van privacy-schending kwamen ter sprake. Zo brak de Leeuwarder Courant in 1962 zijn staf over ene Koos Posthuma die op TV de Nederlandse Miss World “zonder enig respect voor haar privacy” ondervroeg. Dat programma zou ik dus best eens willen zien. 🙂

Pas een heel eind daarna – ongeveer 10 % van de gevallen – komt de derde context waarin het woord privacy viel, waarbij de overheid als Big Brother optrad en geheime diensten naar hartelust nietsvermoedende burgers afluisterden. Relatief was dit soort privacy-schendingen waarschijnllijk minder een zorg dan nu.

Vermoedelijk hangt de grote opgang van het woord privacy ook met een bepaalde inflatie samen. In die zin dat “de persoonlijke levenssfeer” en “het recht om met rust gelaten te worden” als steeds breder werden gezien. Een eerste teken daarvan is dat nota bene de oerconservatieve Ridder van Rappard in 1968 opmerkte dat hij geen kijkgeld betaalde om via de televisie in zijn eigen huiskamer geschoffeerd te worden. Dat hij zichzelf ook wel kon beschermen door de knop om te draaien, kwam kennelijk niet bij hem op.


2 reacties on “De opgang van de term privacy in de Leeuwarder Courant”

  1. Abelius schreef:

    Ik probeer altijd om het woord heen te schrijven: itegriteit van de persoonlijke levenssfeer, integriteit van persoonssgegevens. Maar dat valt niet altijde mee. Verder valt me op dat we in Nederland meestal Brits Engels spreken, maar dat we privacy altijd in Amerikaans Engels uitspreken.

  2. Naam is verplicht. schreef:

    Ik zeg altijd invasie in plaats van invessie, is dat correct?


Geef een reactie op Naam is verplicht. Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.