Vogeltjesland en andere matten en maden
Geplaatst op: 30 oktober 2011 Hoort bij: Drenthe vrogger, Familie, Onlanden, Veldnamen 4 reacties
”De stukken, waarin het lage land verdeeld is, zijn zeer ongelijk van grootte en vorm. Om ze uit elkaar te houden, heeft men voor ieder perceel een eigennaam bedacht, die nu eens ontleend is aan de grootte, dan weer aan den aard van den grond of de vruchtbaarheid, soms aan den vorm of aan den prijs waarvoor een stuk gekocht is, enkele malen aan bloemen, of wel aan dieren: paarden, of koeien enz. Het is eigenaardig die namen eens te hooren:
- Aan den vorm: Langema, Zwanenhals, Hoekstuk, Lange Zeven (nl. zeven mat);
- Aan de grootte: De Zestien, De Acht-, De Tien-, De Drie(mat), Het Grootstuk, De Twee-en-veertig (mat);
- Aan den prijs: Het Drie-Schellingsland (omdat het voor 3 Schellingen zou gekocht zijn);
- Aan bloemen: Het Viooltjeland;
- Aan dieren: Aalloop, Hingstkamp, Koeven;
- Aan de geaardheid enz.: Onland (nietswaardig land), Ossenweide (heel best land; zoodat men er wel ossen kan vet weiden), Hoogemat, De Lage stukken, Hoogstuk;
- Verder heeft men nog: Gouwland, Botersloot, Molenstuk, Padstuk, Bakkerswinne, Riesvin, Stokersland, Blauwven, Stoetenland, enz.;
- Zelfs heeft men de namen van steden niet vergeten, als: Groningerland, Dresden, en Bremerland.
De boeren kennen al deze stukken op een prikje en weten precies, wat soort gras er wast, of ze „overkleid” zijn of niet, enz., wat natuurlijk lang niet min is.
Het Peizerdiep met zijn zijstroompjes doorkronkelt deze onafzienbare grasvlakte, Deze streek is het land der vogels, bepaaldelijk van de watervogels en steltloopers: kieviten, kemphanen, sterretjes, pluvieren en derge[lijke] en in het voorjaar is zij het „Beloofde Land” van de zoekers naar kievitseieren om in den herfst hetzelfde te worden van de jagers op waterwild: snippen, wilde eenden en zelfs wilde ganzen. Het is de vraag, of vele stukken niet konden worden gebruikt voor bouwland, waardoor zij bij een oordeelkundige bemesting veel meer zouden opleveren dan thans. Maar daarvoor zou het noodig zijn het geheele terrein in te polderen en het dus ook des winters boven water te houden. Zooals de toestand tegenwoordig is, vormt de geheele streek van den laten herfst tot het vroege voorjaar één groote watervlakte, kortheidshalve „de Vlakte” genoemd.”
(…)
“Van Roderwolde loopt door het bovengenoemde lageland een weg naar Vierverlaten, in de wandeling „Roderwolder-dijk” genoemd. Deze weg, die op sommige plaatsen zeer week en los is, zoodat men in de wagensporen hier en daar vroeger takkebossen moest leggen, omdat de wagenraden anders te diep wegzakten, kan alleen in den zomer gebruikt worden. In den winter staat hij onder water.”
Bron: Vredewoldius – Uit Vredewold en omgeving, deel XXXI, NvhN 7.12.1912.
De serie artikelen van Vredewoldius schijnt nooit verboekt te zijn. Ik zou er voor willen pleiten om dat alsnog te doen. Nog een opmerking over dat Osseweide: zo heette de boerderij op de Dijkstreek ook, waar mijn overgrootouders Kroeze woonden. Dat was dus “heel best land”.
Nog een pagina met veilingen van topgras en naweide op de hooilanden tussen Matsloot en Roderwolde.

Dag Harry, ik heb je weer toegevoegd aan mijn favorieten. Wat hebben ze Gelkinghe verkloot zeg, bij je vorige provider, onvoorstelbaar. En je bent niet de enige. Nooit meer terug naar die club, zou ik zeggen! Dit ziet er zeer rpima uit! Groet,
Holly Moors
Ach natuurlijk die betekenis van Onland. Heel mooi om te weten. En de madelanden dat komt bij mij meteen op
Mijn ouders kochten ooit een made in Gasselte. ‘Mans Kroeze zien maotie’. Genoemd dus naar de eigenaar van het hooiland. De naam van die made werd later de naam van de pannenkoekenboerderij die ze daar bouwden. ’t Maotie.
Ook tegenwoordig geven we aan stukken grond nog wel een naam, vaak vernoemd naar van wie je het hebt gekocht. Hier in de buurt ligt bijv. een stuk grond ‘van Fenna’, het stuk van ‘Meijerink’, en iedereen in de omgeving weet welk stuk grond je bedoelt. Ook een collegaboerin noemt het in haar blog; http://bit.ly/vDGutP.