Het onderspit, Gietersen en pantygeld

Kanaal- en wijkgravers vormden ploegen van veertig tot zestig man. Je kwam maar zo niet bij zo’n ploeg, er was een soort ontgroeningsritueel: “de britse slaan”. Als groentje mocht je vervolgens eerst “het onderspit delven”. Dan stond je onderin de kanaalbodem de blubber los te werken met een houten schop. Die blubber gooide je omhoog naar de collega halverwege het talud die ook figuurlijk een eindje boven je stond, die gooide het spul weer naar iemand boven hem, die het op de wal deponeerde. Dat kanaalgraven was dus echt teamwork, het moest ook ritmisch gebeuren, vandaar dat er ook kanaalgraversliederen overgeleverd zijn, bijvoorbeeld in de collectie van het Veenkoloniaal Museum in Veendam.

Hendrik Hachmer, conservator van dat museum, vertelde er vanavond over bij de Historische Vereniging Hoogkerk in een causerie over de Veenkoloniën. Hij deed dat aanstekelijk, weliswaar zonder Powerpoint, maar met dia’s.

Hij had nog wel meer nieuws voor me. In de tweede helft van de 17e eeuw en de eerste van de 18e hebben zich nogal wat mensen uit Giethoorn en omgeving in Wildervank gevestigd. Op een kaartje staat een typisch Gieterse boerderij – hun architectuur namen de Gietersen mee. Ook hief het Participantenverlaat hier sluisgeld op punters. Nergens anders vindt je in Groningerland dergelijke scheepjes op zo’n lijst. Van het literatuuronderzoek voor mijn kandidaatsscriptie weet ik nog dat Friesland ook een dergelijke immigratie van Gietersen kende. De Friese familienaam Lok bijvoorbeeld, komt van oorsprong uit de buurt van Giethoorn. De mensen verhuisden waarschijnlijk uit Noordoost-Overijssel, omdat het veen daar uitgeput raakte, en de meren er steeds meer land opvraten.

Nog een derde elementje uit het betoog van Hachmer en dan hou ik ermee op. Bij Phoenix, een strokartonfabriek aan de Ommelanderwijk, kon je pantygeld halen. Dat zat zo. Phoenix vervuilde het kanaal dermate, dat er spontaan gaten in de panties vielen als dames erlangs fietsten. Phoenix was zich schuldbewust, en stelde daaarom een vergoeding in voor gehavende panties. Naar het schijnt is hier op grote schaal misbruik van gemaakt, doordat dames langs het kanaal gingen fietsen, wier panties toch al bijna aan vervanging toe waren.

Je vraagt je bijna af, zou de boekhouding van Phoenix nog bestaan? Aan de andere kant, je moet een mooi verhaal nooit kapot willen checken.


4 reacties on “Het onderspit, Gietersen en pantygeld”

  1. Dit is weer een heel aardig stukje informatie.
    Mijn stamboom begint ook in de Gieterse contreien.

  2. aargh schreef:

    Als het echt zo erg gesteld was met dat kanaal dan zou ik liever mijn longen niet blootstellen aan een tochtje erlangs, gratis panty’s of niet.
    Het verhaal van het getrapt omhooggooien van bagger ken ik uit Hoogeveen. Zwaar en ongezond werk, knap om daarbij nog te kunnen zingen.

    • Jaap van Driel schreef:

      Tijdens mijn vroege jeugd (eind jaren ’50) fietste ik nogal eens met mijn ouders vanuit Den Haag een rondje Delft. Dan kwamen we altijd langs de Koninklijke Gist- en Spiritusfabriek. Schone lucht was toen nog niet zo’n punt en de fabriek asemde onduidelijke scherpe vergistingsgeuren. Mijn moeder wist te vertellen dat het toen in Nederland nog vrij nieuwe product nylon er niet goed tegen bestand was: de nylonkousen konden zomaar ineens gaten vertonen.
      Ik vermoed dat daar net als bij de Ommelanderwijk allerhande zwavelverbindingen uit eiwitten debet aan waren. Tegenwoordig moet zelfs een warme bakker het ventilatiesysteem voorzien van een koolstoffilter of een katalytisch filter – misschien heeft er wel iemand last van de geur van vers brood…

  3. Boeiend, die Gieterse boerderij; ik ben benieuwd naar dat plaatje. In de hervormde doop- en trouwboeken van Veendam en Wildervank stikt het van de immigranten uit Giethoorn, Zuidveen, Oldemarkt, Muggebeet en Blokzijl. Een deel daarvan was in werkelijkheid doopsgezind. De beide menistengemeenten van Danziger Oude Vlamingen in Oude-Pekela en Sappemeer gaan terug op immigranten uit Overijssel. De Groninger Oude Vlamingen kwamen vooral uit Blokzijl en Muggebeet, de (minder strenge) Vlamingen uit Blokzijl en Giethoorn. Ook de negatieve scheldnaam ‘Tibben’ (= teven) voor doopsgezinden kwam vermoedelijk uit deze contreien. Een zekere Wicher Timens, weduwnaar van Giethoorn, huwt in 1668 te Veendam “bij de Tibben”.


Geef een reactie op Jan K. alias Afanja Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.