De teloorgang van het begrip arbeider

Martin Hillenga signaleerde onlangs, dat je het woord arbeider nog maar zelden in de krant leest.

Inderdaad noemt geen hond zich meer zo. En die ontwikkeling is ook al tientallen jaren aan de gang. In de jaren negentig kon ik een ouwe communist bij mij om de hoek  altijd aardig op de kast krijgen met de constatering dat er helemaal geen arbeiders meer waren, of, preciezer, dat niemand zich meer zo noemde.

Maar wanneer zette die neergang in? Een geëigend middel om zoiets te meten zijn de jaargangen Leeuwarder Courant bij de Krant van Toen. De aantallen keren dat het woord arbeider in enkel- of meervoud in de Leeuwarder verscheen, heb ik voor de periode 1900-2005 weergegeven in onderstaande grafiek:

arbeider, arbeiders in de LC 1900-2005

De hoogste frequenties kwamen voor in de crisisjaren dertig en vooral de eerste oorlogsjaren. Tot dan is er trendmatig een stijging, die misschien ook wel samenhangt met de dikte van de krant. De papierschaarste en dunne, kleine krantjes van de laatste oorlogsjaren vertalen zich in elk geval in zeer lage frequenties. Een opleving is er kort na de oorlog, en in veel mindere mate ook nog in de tweede helft van de jaren vijftig en de periode 1968-1972, maar daarna zet de definitieve neergang door.

Eigenlijk vormen de jaren zestig niet of nauwelijks een trendbreuk, terwijl het begrip arbeider toen wel een herwaardering kreeg bij de spraakmakende linkse gemeente.  Die geringe opleving in die radicale tijd is wat mij nog het meest verbaast. Maar die verbazing komt wellicht ook voort uit een overschatting van het belang der jaren zestig.


7 reacties on “De teloorgang van het begrip arbeider”

  1. Dick Bolt schreef:

    gelukkig worden de “boeren” ook niet meer gegroet met goedenmorgen meneer.

  2. kor feringa schreef:

    De teloorgang van het begrip arbeider loopt m.i. gelijk op met de geleidelijke overgang naar een kennissamenleving. In Nederland vanaf de jaren zestig. De arbeiders in de maakindustrie werden toen ontslagen, dan wel qua functie opgewaardeerd tot operator. Met name in Groningen is tijdelijk ook nog sprake geweest van een beroepsaanduiding als modinette in de confectieindustrie.
    Overigens zijn ook algemene beroepsbenamingen als ‘knecht’ (pakhuisknecht) en ‘bediende’ (kantoorbediende, kappersbediende) na de oorlog uit het spraakgebruik verdwenen.

    Kor Feringa

  3. Ton Andringa, Gasselte schreef:

    Dalende goederen

    Ook een aardige: door de feministische golf van rond 1970 werd iedere vrouw van boven de 18 jaar ineens ‘mevrouw’. En dat terwijl de op leeftijd zijnde Professor Wilhelmina Bladergroen tot die tijd nog met ‘juffrouw’ werd aangesproken, ook bijvoorbeeld in een briefaanhef. Een juffrouw was ongehuwd, vandaar. Na 1970 gaf huwen geen statusverhoging meer.

    Daarnaast bestond juffrouw als beroepsaanduiding voor onderwijzeres of dienstmeisje, ongeacht leeftijd, zoals in Frankrijk zelfs bejaarde kelners aangesproken worden met ’garcon’.

    Een dienstmeisje net als een werkster, was in dienst bij een ‘mevrouw’. Vergelijk het Engelse Mrs (mistress, meesteres). Een vrouw uit de lagere sociale klasse zou zich nooit ‘mevrouw’ noemen, want dan gaf ze te kennen werkgeefster te zijn. Ze heette dus Vrouw Jansen, Vrouw De Boer enz. Was ze een beetje middenstandachtig of bijvoorbeeld oud-verpleegster, dan sprak men haar –gehuwd of ongehuwd – aan met juffrouw.

    Wijlen professor Bouman (socioloog te Groningen) zou hier spreken van ‘een dalend cultuurgoed’. Immers juffrouw was oorspronkelijk de adellijke aanduiding joncfrouw. Tot voor kort kreeg ook iedere man, hoog of laag op de maatschappelijke ladder, brieven met Weledele Heer …op de envelop en als briefaanhef.
    Onder hetzelfde regiem werden arbeiders gaandeweg werknemers, op den duur employees. Typistes heten nu manager assistants. Werksters werden interieurverzorgsters. Vuilnismannen zullen nu wel milieubeheerders heten. Opmerkelijk: vrouwelijke leerkrachten noemt de leerling juf, maar geen juffrouw.

    Ton Andringa

    • Eigenlijk vond ik de benaming ‘mejuffrouw’ voor een ongetrouwde vrouw nog veel mooier, maar dat is echt helemaal verdwenen.

      • Martin Hillenga schreef:

        Sommige banken gebruiken – op de rekeningafschriften – nog de aanhef ‘mej.’. Eigen waarneming.

      • harmien torenbeek schreef:

        In het Noord-Amerikaans Engels is het sinds de eind 1970s alsvolgend opgelost.
        Weet je niet zeker of de vrouwelijke persoon gretrouwd of ongetrouwd is,
        wordt het Ms. ( uitspr. Mizz ) vrijwel gelijk aan me-juffrouw.
        De African American bevolking vond dat prachtig. ” Nu doe jullie net zoals wij dat al een paar honderd jaar hebben gedaan” !

  4. raymond schreef:

    het belang van de jaren 60 kan niet genoeg overschat worden


Geef een reactie op kor feringa Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.