Een brandschattend leger, vlak over de landsgrens (1)

De Zevenjarige Oorlog (1756-1763) is sowieso al een onbekende oorlog. Vrijwel niemand weet, hoe Oost-Friesland eronder te lijden heeft gehad.

Oost-Friesland viel sinds 1744 onder Pruisen, dat er een gematigd bewind voerde. Pruisen en Engeland stonden aan de ene kant in die Zevenjarige Oorlog, Frankrijk en Oostenrijk aan de andere. Terwijl Pruisen zich militair concentreerde op Silezië, in het hart van Europa, liet het westelijke territoria zoals Oost-Friesland nagenoeg onbeschermd liggen. In september 1761 rukten de Fransen en Oostenrijkers op naar deze achilleshiel van het Pruisische rijk.

Eenmaal gearriveerd, stuurden de Fransen detachementen huzaren brandschattend door Oost-Friesland. Van alle steden en dorpen eisten ze enorme sommen oorlogscontributie. Gelieve meteen te betalen, anders vliegt de boel in de fik. Op de 23-ste september plunderden ze Aurich, dat in hun ogen treuzelde.

Een dag later kon Emden maar een derde van het geëiste somma opbrengen. Ook hier gingen de Fransen over tot plundering.

Norden, op 25 september aan de beurt, bracht zestiende van de geëiste contributie op, maar dat wel in minderwaardige munt. Om hun eis kracht bij te zetten, dienden de Franse huzaren de belangrijkste lokale bestuurder in het openbaar op de markt stokslagen toe. Hij zou er vijftig krijgen, maar bij de veertiende drongen tierende burgers op, dreven de Fransen de markt af en het raadhuis in, waar deze haastig het al ingezamelde geld inpakten. Vanaf het raadhuis schoten ze zich de weg vrij, waarbij twee doden en meerdere gewonden vielen. Op de terugweg naar het zuiden hingen ze in enkele dorpen boeren op, ter afschrikking.

Ook ten oosten van Leer rees er verzet. Bij Holtland werden vijf huzaren die meisjes lastig vielen, door woedende boeren gedood. De rest van hun troep nam de vlucht. Noordelijker, bij Schirum vond er een schermutseling bij een geblokkeerde brug plaats, waar de Fransen het onderspit dolven tegen de boeren, wier moraal zo een aardige oppepper kreeg.

Op 27 september trokken de Fransen uit Aurich langs het trekdiep terug naar Emden. Ten zuiden van Aurich legden ze huizen in de as en schoten ze willekeurige passanten dood. Dorpen werden geplunderd.

De Fransen lieten zich nog verder terugvallen, op Leer bij de Eems. Maar een Oostfries boerenleger ging in de achtervolging met de bedoeling om de huzaren hun buit weer af te nemen. Onderweg kwamen de boeren een in hun ogen verdachte schoenmakersknecht tegen. Na een kort verhoor werd hij als spion gefusilleerd.

De minstens 500, 600 boeren marcheerden verder, op naar Leer. Vlak voor Leer, bij Loga, kwam het tot een schermutseling met ongeveer 500 Franse soldaten. Zo’n 40 boeren zouden hierbij omgekomen zijn, naast zo’n 30 soldaten. De boeren gingen weldra op de vlucht en de soldaten hielden vervolgens gruwelijk huis in Loga en omgeving. Bewoners werden uitgeplunderd en gemarteld en een 15-tal werd er vermoord.

De boeren hergroepeerden zich op 29 september, met versterkingen uit het noorden. De dag erop verlieten de huzaren Oost-Friesland. Ze werden afgelost door 2000 man Oostenrijkse militairen, die de boeren in alle richtingen uiteen deden stuiven, maar er verder heel wat menselijker methoden op na hielden. Zo kwam er een amnestie voor de boeren. De nieuwe troepen bleven ook maar een week.

Naast alle menselijke leed, veroorzaakten de Franse huzaren een miljoenenschade in Oost Friesland. Hun “excessen” baarden in heel Europa opzien. Naar hun aanvoerder heetten talloze Oost-Friese waakhonden naderhand Campfort.

Vervolg>

Bronnen:


One Comment on “Een brandschattend leger, vlak over de landsgrens (1)”

  1. Raymon Middelbos schreef:

    Groninganus goes international 😉


Geef een reactie op Raymon Middelbos Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.