Oudste versie van spotlied op Enumatil aangetroffen
Geplaatst op: 30 juli 2014 Hoort bij: autobio, Familie 4 reactiesIk heb het hier al eens gehad over een spotversje op Enumatil, dat mijn opa opzegde als we de brug aldaar passeerden. Helaas vond ik nooit exact zijn tekst weer, wel twee versies die er wat op leken, resp. bij de Volksverhalenbank en Vredewoldius (1910).
Zonet vond ik een derde versie, en zowaar is dat eentje in streektaal, uit 1896. Deze staat in een Nieuwsblad-stukje over een succesvolle lokale ondernemer, een oliemulder die in lijnkoeken deed. De geciteerde versie lijkt in de eerste regel, over het ontbreken van wil, op de versie van Vredewoldius, tot nog de oudst bekende. Wat betreft de varianten drie uur- of Enumatilster snikke, heeft het versje echter de eerste, die we kennen uit de Volksverhalenbank.
De versie uit 1898 gaat zo:
Aimtil
Daor is gein wil,
Daor is gein kerk of toren;
Als de drei-uur-snikke komt,
Blast de jong op ’t horen.
Gezien het gein in plaats van gain, de ao in plaats van de oa en het blast in plaats van bloast gaat het hier om een Westerkwartierster variant van het Gronings. Ook wel logisch natuurlijk, voor een lokale correspondent en voor een rijmpje dat, zoals deze correspondent opmerkt, “smalend” bedoeld was.
In de omgeving stak men via het versje de draak met Enumatil omdat deze toch redelijk florerende plaats langs het Hoendiep geen kerk had. Daarmee valt de ouderdom van het versje nog wat nader te preciseren, want Enumatil kreeg in 1848 een hervormde kerk. De door het versje aangestipte, bespottelijke toestand hield toen dus op te bestaan. Nadien had het geen zin meer om zo’n versje te maken, ook al bleef men het nog naar hartelust opzeggen.

Wat ik van het Westerkwartierders weet (ik heb een jaar of zes dienst gedaan in Grijpskerk) is dat ‘gain’ werd uitgesproken als ‘gien’. ‘Wait ik nait’ werd ‘wiet ik niet’.
Tot nader bericht over de tongval in Enumatil eo binnenkomt, heb ik het maar even iets minder bepalend gemaakt.
In het aan het eemtilster westerkertiers verwante noorddrents beteikent wil hier neit het “wille staark as stoal” oet het grunneger volksleid dat begunt met “van Lauwerszee tot” (op zich ook al te dateren van in ieder geval veur het ofsloeten van de Lauwerszee, want dat is nou Lauwersmeer – maor eerder wil as in argens zin in hebben, plezeier hebben, vertier. Van een collegao geboren in Ezinge weur wel zegt dat ze oet het gebied van kwietnieters en kweitneiters kwam, dus van de grens van Drense en Kleister taolinvloud. En ja, in kop van Drent staat de a veur de o in taol, moet toch argens onderscheid te zein wezen tussen grunnens en drens.In Zeuvenhoezn kuj al wat invloud van het freis heuren. Reina
Nao grunnens is drens hierboven wegvallen en veur Zeuvenhoezn mot nog In staon, Reina