Op- en neergang van het scheldwoord ‘mispunt’
Geplaatst op: 9 augustus 2014 Hoort bij: autobio, Taal 2 reactiesDoor al dat gedonder met ISIS in Noord-Irak, schiet me weer het scheldwoord ‘mispunt’ in de zin. Mijn moeder maakte me er nogal eens voor uit, in mijn jonge jaren. Heb het nu echter allang niet meer horen bezigen. Het lijkt warempel wel uit de tijd.
Een woordenboekenagregaat op interner geeft als synoniemen voor mispunt onder meer: akelig kind, meisje of mens, vervelend en onuitstaanbaar persoon, beroerling, ellendeling, etterbak, fluim, klier, kreng, kwal, lammeling, lummel, misbaksel, naarling, stuk ongeluk, ploert, rotzak, sekreet en schoft. Het zal je maar gezegd worden, dat mispunt!
Echt heel oud lijkt het woord niet, in deze negatieve strekking voor personen. Het WNT gaf in 1906 ook nog als eerste woordverklaring:
“term in het biljartspel: een stoot waarbij men geen der ballen raakt, en daardoor zijne tegenpartij een punt bezorgt.”
Hoewel het WNT elders legio middeleeuwse, zestiende-, zeventiende- en achttiende-eeuwse voorbeeldzinnen aanhaalt, neemt het inzake ‘mispunt’ zijn toevlucht tot een werk van Beets uit 1839. Voor de tweede, overdrachtelijke betekenis in de zin van het scheldwoord, komt de adstructie uit iets later werk van Jan Gouverneur. Hoe dan ook waaide de term over uit het biljartspel, dat zich pas in de negentiende eeuw ontwikkelde van een aristocratische tot een populaire liefhebberij.
Men kan dus een opgang en een neergang in het gebruik van de term vermoeden. Om die in kaart te brengen, ging ik te rade bij de krantendatabanken Krant van Toen en Delpher, de eerste voor de Leeuwarder Courant vanaf 1753 en het Nieuwsblad van het Noorden vanaf 1970, en de tweede voor het Nieuwsblad tot 1970. Het aantal keren dat in beide kranten het woord mispunt viel, heb ik vervolgens per decennium bij elkaar opgeteld:

Frequentie van de term ‘mispunt’ in de Leeuwarder Courant, het Nieuwsblad van het Noorden en beide kranten samen, per tien jaar.
De eerste maal dat de term in een van beide kranten voorkomt, is in 1890, in de Leeuwarder Courant. Dat gebeurde in een feuilleton. Het eerste nieuwsbericht in de LC met de term dateert van 1901, toen een Franse journalist de burgemeester van Reims ervoor uitschold wegens diens vermeende wangedrag bij het bezoek van de tsaar aan Reims. Voor typisch lokaal gebruik van de term ‘mispunt’ moeten we wachten tot 1906 – dat jaar gold het als belediging van een ambtenaar in functie, te weten de veldwachter van Makkum.
Kijken we naar de grafiek, dan laat die zien dat de term ‘mispunt’ een opgang maakte tot een hoogtepunt in de jaren 30 en 40. In feite zijn de cijfers voor de jaren 40 nog fors gedrukt omdat de kranten toen wegens papierschaarste een poos behoorlijk dunner waren, of zelfs (NvhN) helemaal niet verschenen. Erg vaak viel de term nou ook weer niet in de krantenkolommen, een keer per twee weken is het slechts op zijn hoogtepunt bij de LC.
Dat de oorspronkelijke betekenis in 1952 geheel verdrongen is door de maledictische, blijkt uit een stukje in het NvhN. Sindsdien neemt het gebruik van mispunt door de bank genomen af, waarbij we ook nog moeten bedenken dat de cijfers voor de jaren 70 en 80 alleen maar zo hoog kunnen zijn, doordat in een NvhN-strip de heks Eucalypta haar aartsvijand Paulus de Boskabouter nogal eens uitscheldt voor mispunt, terwijl dit maledictum ook nogal eens valt in de NvhN-verhalenrubriek ‘Berichten van ’t Oosterend’ door Simon van Wattum.
Kortom, mijn moeder bezigde rond 1970 een scheldwoord dat al enigszins op zijn retour was en dat ze waarschijnlijk oppikte toen het ’t vaakst gebruikt werd. Als ouderwets scheldwoord is het nu zijn kracht kwijt. Momenteel is het te slap om nog toe te passen op de ISIS.

Het is natuurlijk ook een scheldwoord van niks. Neem een voorbeeld aan de Fransen. https://www.youtube.com/watch?v=A8yjNbcKkNY
Ik denk dat betr. ISIS wel iets sterkers gebruikt zal worden.
‘Mispunt’ lijkt me een 3 op een schaal van 10.
Alhoewel ik geen idee heb wat de 10 zou kunnen zijn. Echt.