Lieuwerderwolde

De alleroudste geografische naam voor de omgeving van Hoogkerk is, in de meest waarschijnlijke transcriptie:

2 Lieuwerderwolde

Deze streeknaam duikt voor het eerst op in een goederenlijst, eigenlijk een lijst met Friese aanwinsten, van de Duitse abdij Werden uit de jaren 1030-1050.

De hele Middeleeuwen door is die naam Lieuwerderwolde gangbaar geweest, nog tot diep in de vijftiende eeuw. Nadien raakte ze in de vergetelheid, zodanig zelfs, dat allerlei geleerden zich er naderhand het hoofd over hebben gebroken waar dat Lieuwerderwolde nou eigenlijk precies lag. De consensus is nu dat het zowel Leegkerk, als Hoogkerk omvatte, en mogelijk ook een gebied ten zuiden van Hoogkerk dat later bij de stad Groningen ging horen: het westelijke deel van het Gelkingeland.

Als we die naam Lieuwerderwolde wat beter gaan bekijken, en hem ontbinden in factoren, dan ontdekken we dat de naam uit drie delen bestaat. Van achteren naar voren:

  • wold
  • werd
  • Liuwe

Bij elk van die drie delen wil ik even stilstaan.

Wold

Om met dat Wold te beginnen, dat was niet een woud of een bos. Nee, verre van dat, het ging om een veengwildernis, die in het noorden aan de rafelige rand van de kwelder tussen Dorkwerd en Leegkerk begon en die helemaal naar het zuiden naar de latere Eelder en Peizermaden doorliep. Bij de kwelder en langs de beekjes en geulen die zoet water vanaf het Drents plateau naar de kwelder afvoerden, bestond dat veengebied voornamelijk uit rietmoeras en armetierig, drassig onland met grassen en russen. Wellicht was er op wat hogere zandrugjes naar het zuiden wat meer kreupelhout te zien, en nog verder naar het zuiden zag je wellicht broekbos, in elk geval was het niet iets wat je je bij een woud met majestueuze bomen voorstelt:

Broekbos bij Dwingeloo 2014-06-20 072

Lieuwerderwolde was hierin overigens volstrekt niet uniek, want een groot deel van de provincie Groningen bestond uit dergelijke biotopen. Als je de daar bovenuitstekende Hondsrug met de stad Groningen en Haren voorstelt als het lijf van een vlinder dan waren die woldgebieden de vleugels van die vlinder, die zich naar het westen uitstrekten tot diep in het Westerkwartier en naar het oosten tot diep in Duurswold (de streek rond Slochteren) en de latere veenkoloniën. Aan al die moerassigheid hier dankte de stad haar strategische positie als bruggehoofd tussen Drenthe en de hogere kleigebieden van Hunsingo en Fivelingo.  Als je naar die rijke Friese Ommelanden wilde, kon je nauwelijks om de stad heen. Ze lag zogezegd op een veenpas.

Namen met wold en wolde komen in de omgeving van Hogkerk veel voor. Ik wijs op Peizerwolde, Paterswolde, Roderwolde, Foxwolde, Leutingewolde, Oostwold, Midwolde en niet te vergeten Vredewold of Fredewalda, het zustergebied van Liuvurtherowalda.

Werd

De mens ging deze woldgebieden zo vanaf de tiende eeuw in gebruik nemen en ontginnen. En daarmee kom ik op het middenstuk in de naam Lieuwerderwolde: het element ‘werd’. Ongetwijfeld was dat een wierde of terp. En aangezien archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat Lieuwerderwolde vanaf het noorden is ontgonnnen, zullen we die wierde daar moeten zoeken. Lichtendag, een onderzoeker die een fantastisch proefschrift schreef over de ontginning van de Groningse woldgebieden, wees erop dat de aanwinstenlijst van het klooster Werden ook de naam Liuvurd bevatte, dus Lieuwerd, en dat die wierde en het bijbehorende Lieuwerderwold dicht bij elkaar moeten hebben gelegen.  Hij ging er vanuit dat het toponiem Lieuwerd de aanduiding was voor Kleiwerd, de wierde tegenover Slaperstil aan de andere  kant van de Friesestraatweg.

Ik moet zeggen dat ik daar wel enige twijfels bij heb. Weliswaar lijken de namen Lieuwerd en Kleiwerd wel wat op elkaar, je zou dus kunnen veronderstellen dat de tweede uit de eerste ontstaan is, maar de naam Cleywerd is al vrij oud en komt al voor in het middeleeuwse cartularium van Selwerd. Siemon Reker, die ik er naar vroeg, kent ook geen voorbeelden van namen, waar een k vooraan geplakt is. Voorlopig houdt ik het er daarom op dat we die wierde moeten zoeken in de omgeving van Leegkerk. Het gaat dan wel om een vroege wierde voor die omgeving, waar de meeste wierden, getuige archeologisch onderzoek, uit de twaalfde en dertiende eeuw stammen.  Als ik een gissing mag doen, dan zou ik de wierde aanwijzen waarop de kerk van Leegkerk staat.

In elk geval is het onzin om te veronderstellen dat Lieuwerderwolde vanuit het Drentse Lieveren gekoloniseerd zou zijn, want tussen Lieveren en Hoogkerk heb je nog de oude Drentse dorpen Roden en Peize, en die zouden zich echt niet de kaas van het brood laten eten door een zuidelijker gelegen zusje.

Liuwe

Tot slot van deze ontleding van Lieuwerderwolde nog even dat Liuwe. Hiermee hebben we de vroegst bekende inwoner van deze streek te pakken, de oervader, zeg maar, van Leegkerk en Hoogkerk.

En dat was een Fries! Want de naam Lieuwe is een Friese naam. In dit verband doet het terzake dat er enige twijfel bestaat of Lieuwerderwolde oorspronkelijk nou bij de Friese Ommelanden of bij het Gorecht en daarmee bij Drenthe hoorde. En inderdaad zijn er wat aanwijzingen dat het gebied van origine Drents was. Zo is er een handvol stokleggingsbrieven voor Lieuwerderwolder percelen bewaard gebleven uit de periode rond 1400. Een stoklegging was een Drents ritueel bij eigendomsoverdrachten: door in aanwezigheid van getuigen een stok met een formule op de grond te leggen, deed de verkoper afstand van de grond, terwijl de koper die grond in eigendom aanvaardde door die stok met een soortgelijk prevelementje op te pakken. In Friese streken gebruikte men dat stokleggingsritueel niet.

Ook had de Groninger prefect en schulte begin veertiende eeuw nog enige zeggenschap in Lieuwerderwolder zaken, iets wat ophoudt raadselachtig te zijn als je veronderstelt dat Lieuwerderwolde ooit deel uitmaakte van het Gorecht en daarmee Drenthe. Van sommige namen in Lieuwerderwolde zijn bovendien twee varianten bekend, een Friese en een Drentse. Zo heette Elmersma ook wel Elmersink en Hoiting Hoitum. Eind veertiende eeuw echter, blijkt Lieuwerderwolde duidelijk verbonden met Hunsingo en het is daarmee Fries. Als de grond ooit Drents is geweest, dan werd hij vanuit de Friese Ommelanden door Friese kolonisten ontgonnen, vanaf de hoge oeverwallen langs de kwelder bij Leegkerk en dat zou dan de overgang van Drents naar Fries kunnen verklaren.

(Het bewerkte eerste deel van een lezing over de veldnamen van Hoogkerk, die ik binnenkort opnieuw ga houden.)


8 reacties on “Lieuwerderwolde”

  1. Hans schreef:

    Interessant verhaal

  2. aargh schreef:

    Zeker interessant, zo’n plaatsnaamontleding en wat daar allemaal voor wetenswaardigheden achter vandaan komen. Ik ben benieuwd of er in de onlanden ook weer meer van dergelijke woestenij gaat ontstaan. Of zou dat dan weer niet mogen? De wegen van natuurbeheerders zijn soms ondoorgrondelijk.

  3. Bert Visser schreef:

    wold scheelt ook maar een letter met wild. Of is dat dan weer te gemakkelijk gedacht.

    • groninganus schreef:

      Dat is een typefout, dunkt mie. 🙂

      Maar wat me wel verbaast is dat die naam Lieuwerderwolde, evt in de middeleeuwse spelling, nooit gebruikt is voor de naam van een vereniging.

  4. Hoe past de gast van Hoogkerk eigenlijk in dit verhaal.

    De enige plek in de omgeving waar je zonder voorzorgmaatregelen droge voeten hield in die tijd. Ik zou verwachten dat dat een belangrijk punt zou zijn voor het hele gebied, maar dat komt natuurlijk niet overeen met een ‘werd’. Of was zelfs die gast nog met een laagje veen bedekt zodat het belang er van nog niet was opgevallen?

    • groninganus schreef:

      Dat laatste, denk ik.

      De namen Leegkerk en Hoogkerk sloegen niet zozeer op de hoogte van de kerkgebouwen, als wel op de relatieve laagte en hoogte ten opzichte van elkaar van de dopsgebieden waar ze stonden, de kerspelen. Het kerspel Hoogkerk lag aanvankelijk gemiddeld een stuk hoger dan het kerspel Leegkerk. Als je nu op de hoogtekaart kijkt is dat precies andersom, en dat komt doordat het veenpakket dat bij Leegkerk en de kwelder nog vrij dun was, naar het zuiden toe opliep, zodat het in de omgeving van de Peizerweg wel een meter of twee, drie dik was.

      Neemt niet weg dat de zandopduikingen interessante vestigingsplaatsen waren, naarmate het veenpakket verschrompelde steeds meer.

  5. John-Luc Bakker schreef:

    Er komt een fietspas tussen wat voorheen het Gelkingeland was en Liewerderwolde. Maar er blijken terpjes op het traject te liggen: http://www.mug.nl/projecten/projecten_archeologie/archeologisch_onderzoek_de_verbetering_te_hoogkerk.html

    Hoe verhouden die zich tot dit stukje?

    • groninganus schreef:

      Die veenterpjes, nog veel meer gevonden in de Eelder- en Peizermaden en bij Roderwolde in het gebied wat nu de Onlanden heet, hebben te maken met de eerste bewoningsfase van het Woldland.


Geef een reactie op John-Luc Bakker Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.