Schuddeldouk roept gemengde gevoelens op
Geplaatst op: 18 november 2014 Hoort bij: Geschiedenis 6 reactiesDe vaatdoek was weer in het nieuws. Gister begon minister Schippers van volksgezondheid een campagne om mensen te wijzen op alle keukenbacteriën. Volgens de minister moeten we elke dag ons vaatdoekje uitkoken.
Is onze hygiëne de laatste halve zo sterk achteruit gegaan? Dat dacht ik niet. Ruim vijftig jaar geleden promoveerde de arts-dichter Jan Boer op besmettingen met spoelworm in zijn Oost-Groninger dorpspraktijk. En hij wijdde een aparte passage aan de schuddeldouk, zoals de vaatdoek daar heette:
“Op de keukentafek in vrijwel ieder gezin in Tange-Alteveer bevindt zich een natte doek, de zogenaamde “schuddeldouk”, die voor zeer verschillende doeleinden gebruikt wordt.
Naar het woord al aangeeft, zal de primaire functie zijn het afwassen, en soms ook afdrogen van “schotels”, dat zijn etensborden.
Daarna wordt de doek op de keukentafek gedeponeerd en gebruikt om er de tafel nu en dan mee af te vegen en om de vuile handen van de kinderen provisorisch mee te reinigen.
Na het eten veegt ieder der gezinsleden zijn mond af aan deze doek als aan een gemeenschappelijk servet.
Vaak is door mij opgemerkt, dat de huismoeders deze schoteldoek ook gebruiken om de kleuters, die zich met faecaliën verontreinigen, snel even mee schoon te maken.
Deze reiniging vindt dan door de beperkte ruimte in de woonkeuken dikwijls plaats op de keukentafel. In vele gezinnen wordt de tafel niet gedekt en speciaal bij de broodmaaltijd wordt geen gebruik gemaakt van etensborden.
De boterham wordt van de houten tafel gegeten, waarop even tevoren de reinigiging van de kleuter plaats vond – uiteraard werd de tafel voor de maaltijd afgeveegd met de schoteldoek.”
Van 71 gezinnen, waarvan leden besmet bevonden waren met spoelworm, onderzocht Boer de vaatdoekjes. In 28 gezinnen bleken deze de eieren van spoelwormen te dragen. In grote gezinnen gebeurde dit wat meer dan in de kleine.
Overigens wekt de schuddeldouk ook warm-nostalgische gevoelens op. Uit Onstwedde stamt een Lofzang op de Schuddeldouk. Dokter Boer zou er zijn wijze hoofd over hebben geschud (als hij het lied niet schreef).
—
Bron: J.J. Boer, Ascaris Lumbricoides L. in een dorpspraktijk (Groningen 1963), pag. 81 e.v. Met dank aan Henk Scholte voor het lenen van dit proefschrift.

Blijkbaar zijn het aanrecht en het ‘doekie’ ook hedendaags de meest bacterievolle plaatsen in een huishouding.
Maar of er de baby bips mee afgeveegd wordt betwijfel ik.
Niet voor niets wordt (werd?) de ‘schuddeldouk’ in het Gronings ook wel ‘zwienhondje’ genoemd.
Kruus dr oet. Voilá.
Nog jaren na W.O.II hoorde ‘verstellen’ tot dagelijkse handelingen in de huishouding. Net zoals het ‘vermaken’ van kleding, d.w.z. lostornen, borstelen, omkeren.
Was een gebreid kledingstuk te klein geworden of gedeeltelijk versleten, dan was het rijp voor ‘uittrekken’ of ‘uithalen’ van het garen. Het werd (vochtig) om de rug van een stoel gewikkeld om het te ontkringelen, Het nieuw opgeknotte garen was aldus klaar voor hergebruik.
Hoe in die tijd het fenomeen vaatdoek op recycle-basis te produceren? Huisvrouwentip: ‘het kruus oet de onderboksem knippen’. Kriegst zo haile beste schuddeldouk..
Schuddeldouk was (en is, ahem) multifunctioneel: http://www.remeijer.nl/ansichtkaarten/finsterwolde/verhalen/schuddeldouk
Ach kijk, de lofzang staat ook op de website van mijn achterachterahterneef. 🙂
Ik wil niet stoken in een familie! (Weet ik dat Groninganus achterenz.neef heeft.)