Zuidwest-Drentse ooievaarstelling
Geplaatst op: 20 januari 2016 Hoort bij: autobio, Drenthe vrogger 1 reactie
Begin jaren zeventig deed ik ’s zomers wel vakantiewerk bij de familie Veld in Nijeveen. Kratten met antieke tegels versjouwen, het vlintenstraatje vegen, schuren in de carbolineum zetten, dat soort klusjes. Ik verdiende er, meen ik, vijf gulden per middag mee. Die carbolineumlucht ruik je zelden meer, maar als het me een keer overkomt, keert het hele optimistische zomergevoel van toen weer terug, inclusief de radio Tourflitsen met Theo Koomen.
Een ander geluid daar bij de boerderij van Veld, was het geklepper van de ooievaars. Destijds waren die reuze zeldzaam in Nederland, het ging om een van de allerlaatste paren, een paar jaar later zelfs het allerlaatste paar. Bijna elk jaar waren er jongen. Ik mocht graag staan kijken naar het sierlijke af- en aanvliegen van de ouders.
Dankzij de herintroductie, sinds 1981, van ooievaars door de Lokkerij, heb je tegenwoordig daar in de omgeving weer veel bewoonde nesten. In De Wijk zijn sommige inwoners er al schijtziek van – die roepen om minder, minder, minder. Uit wijdere kring verneem je nog niet van zo’n aversie. Maar daar is de ooievaarsdichtheid dan ook nog lang niet op het peil van 1940.
Dat oorlogsjaar werden er in juli, zoals blijkt uit een bericht in het Agrarisch Nieuwsblad, maar liefst 25 nesten geteld in die omgeving. Nijeveen telde er 3 (waarvan 2 bij een familie Veld), Meppel had er 2, De Wijk 1, Koekange 1, Ruinerwold 13, op de Veendijk onder Havelte zag je er 1, terwijl er op Staphorst 4 waren, waarvan eentje bij (of op?) de hervormde pastorie.
Van deze 25 nesten droegen er 18 (= 72 %) jongen: in totaal 40 of gemiddeld ruim 2 per nest. Bij de 7 andere nesten was het misgegaan om uiteenlopende redenen: geen eieren, eieren niet bevrucht, eieren uit het nest gesodemieterd, of ’t hele nest van de paal afgewaaid. Ook het enige Havelter nest, bij J. Schiphorst op de Veendijk, hoorde bij deze betreurenswaardige groep. Om het rapportje in de krant aan te halen: “Eén jonge ooievaar uitgeworpen en verder niets van terechtgekomen”.

Gelukkig gaat het tegenwoordig weer goed met de ooievaars. Zelfs voor de winter wijken ze tegenwoordig niet mee.