Aurich en Ihlow
Geplaatst op: 12 mei 2016 Hoort bij: Het Noorden 8 reactiesVoor het eerst eens mee geweest met een excursie van Stad en Lande. Doel van de tocht was Oost-Friesland, om meer precies te zijn Aurich en Ihlow.
Aurich was ooit het machtscentrum van Oost-Friesland. We werden er in de Ständesaal van de Ostfriesischen Landschaft ontvangen met Assamthee en slingerende zandkoekjes:

Boven de zaaldeur een wapen uit de eerste Pruisische overheersingsperiode (1744-1806) met twee wildemannen als schildhouders:
Heel interessant zijn die grisailles, verwijzend naar economische zaken. Ze doen me denken aan de voorstellingen die je op Oldambtster boerderijen ziet. Maar daarover graag eens in een apart logje.
Uitleg bij de immense portrettengalerij van (bijna) alle vorsten die het tussen 14zoveel en 1918 voor het zeggen hadden in Oostfriesland:

Boven ons een Pruisische adelaar op een verhoogd stuk plafond:

Der alte Fritz met maarschalkstaf en wandelstokje:

Op een plank in een overdadig versierde zijkamer deze vorstelijke slokjes:

Fraai gebrandschilderd glas met heraldische voorstellingen zit er in de vensters van die zijkamer. Berin met mobieltje wil er eigenlijk wel eens uit:

Gevederde vrouw doet aan bodybuilding (harpij in het wapen van de gravenfamilie Cirksena):

Tot de tanden toe gewapende kerel bij de Upstalsboom? (Dit wapen zag je veel):

Weer buiten de deur – boze krijgsman bovenaan het portaal:

Onderweg – gebeeldhouwd reliëf boven de ingang van gemeentelijke spaarbank wijst op ‘Wie wat bewaart heeft wat’:

In het halletje van deze spaarbank voornamelijk tegels van kinderspelen:

Straatbeeld in Aurich:

Lambertikerk – altaarretabel, waarschijnlijk rond 1500 gemaakt in een Antwerps atelier, afkomstig van het klooster in Ihlow:

Kruisgang. Let even op die soldaat links, die Christus nog even een geniepige schop in zijn dij geeft:

Aan de achterkant van het retabel deze voorstelling van het laatste avondmaal, waarop de Christusfiguur zijn makkers, die meest weinig oog voor hem hebben, tot stilte probeert te manen:

Exuberant uithangteken met meerdere maanstanden:

Het plaatselijke persbolwerk:

Laan door het langgerekte stadskerkhof:

Ernaast deze Jugendstil?-Fortuna:

De Cirksema’s waren in de vijftiende eeuw de bovenliggende hoofdelingen. Tot ze in 1744 uitstierven wegens iets te veel inteelt, heersten ze als graven over Oostfriesland. In 1880 werden hun graven in de Lambertikerk geruimd, maar kreeg hun gebeente een nieuw onderkomen in een mausoleum dat vormgegeven is als een romaanse kapel. De dames en heren liggen er in rijkversierde tinnen kisten:

Christusfiguur op zo’n kist

Ooit de vorstelijke paardenstallen, nu een onderkomen van ambtenarij:

Vijftien kilometer van Aurich ligt Ihlow, waar de fundamenten van een cisterciënzer kloosterkerk zijn teruggevonden, en waar een staketsel een beeld oproept van die kerk:

En dit is nog maar een deel:

In een kelder het echte werk, de opgegraven stiepen die de kerkpilaren droegen en andere, lichtere fundamenten:

Op de bosweg terug een vertaling van passages uit de ’17 Keuren en 24 Landrechten‘, de kern van het gemeenschappelijke Oudfriese recht:

Bij de parkeerplaats met de bus even gekeken hoe de zo’n meiboom er van onderen uitzag – welnu, als een kleurrijk vredesteken:

Ik ga nog wel eens vaker mee met Stad en Lande, dunkt me.

Prettige ironische opmerkingen bij al die Pruisische koninklijke memorabilia daar in koekblikstijl…
Op dat zwarte kuilplastic in het bos in Ihlow staan trouwens geen teksten uit de Lex Frisionum, maar stukken uit de 17 Keuren en 24 Landrechten. De kern van het gemeenschappelijke Oudfriese recht. Dat die teksten daar zo in het Hoogduits hangen te hangen, blijf ik toch wel een beetje jammer vinden.
Bedankt voor de verbetering, die ik doorvoer in de tekst. In Oost-Friesland zijn er heel weinig Friestaligen over, meen dat ik een getal van 6000 hoorde noemen, gister.
Inderdaad, in de gemeente Saterland (drie dorpen die net buiten het eigenlijke historische Oost-Friesland, ‘achter’ Leer en Papenburg, liggen) wordt het Saterlandse Fries gesproken. Voorzover ik weet, zijn er tussen de 1000 en 1500 sprekers. Vanaf het laatste kwart van de 20e eeuw is men in die dorpen actief om de taal in stand te houden, wat ze naar verhouding best aardig lukt trouwens, ook al is het Saterlands niet direct heel zichtbaar en hoorbaar als je de dorpen bezoekt.
Het Saterlands stamt af van het Oud-Eems-Fries, het dialect van het Oudfries dat gesproken werd in de Ommelanden en westelijk Oost-Friesland. De taal lijkt er te zijn bewaard doordat de streek als een zand-eiland in het veen lag, en men er katholiek gebleven is. Het Saterlands geeft een indruk van hoe er in de provincie Groningen gesproken zou zijn, als ze in de Ommelanden Fries was blijven praten: het heeft onder andere de typische /ai/- en /ou/-klanken van het Gronings en het Ostfriesisch Platt. Voor mij als Westerlauwers-Fries-spreker valt geschreven Saterlands met wat puzzelen te ontcijferen, maar is het als gesproken taal niet direct te verstaan (op de leenwoorden uit Platt en Duits na…).
Wat een leuke en interessante excursie. Ik vind die staketsel-kerk helemaal top en jouw commentaren op de mooie foto’s ook 🙂
Verrassend dus: een katholiek altaarstuk uit Ihlow in de Lutherse Lambertikerk in Aurich. ‘Wij van Klooster Yesse’ komen er graag.
De gevleugelde vrouw: ἅρπυια, harpyia, één van de drie dochters van Electra en Thaumas
Dank voor de opheldering! Waarvan ik de essentie toevoeg aan de tekst.
Je hebt in woord en beeld prachtig verslag gedaan van deze ongetwijfeld interessante excursie. Ik heb er weer van genoten.