Onkerkelijkheid in het Groningerland van 1930
Geplaatst op: 22 augustus 2019 Hoort bij: Geschiedenis 1 reactie
Beetje aan het stoeien geweest met de onkerkelijkheidscijfers, blijkend uit de volkstelling van 1930 en zoals Banning ze geeft in zijn Handboek Pastorale Sociologie (deel III uit 1955). De gemeenten waar minder dn 10 % geen kerkgenootschap wenste op te geven zijn geel gemarkeerd, die met 10 tot 20 % goud, die met 20 tot 30 % oranje en die met meer dan 30 % onkerkelijken rood.
In het overgrote deel van de Groninger gemeenten is nog weinig aan de hand. In een aantal half-verstedelijkte en geïndustrialiseerde (Hoogkerk, Appingedam, Delfzijl, Winschoten en Nieuweschans is de onkerkelijkheid al vrij substantieel, maar de kroon spannen wat dat betreft de Stad, Usquert, Sappemeer – dat in dit opzicht nogal verschilt van Hoogezand – Zuidbroek, Noordbroek, Finsterwolde en Beerta. In Beerta vindt zelfs meer dan 40 % van de mensen zich al niet meer bij een kerk horen.
Gemeenten als Usquert, Beerta en Finsterwolde hebben gemeen dat er de rijkste boeren van de provincie wonen. Het socialisme van de landarbeiders is er ook het radicaalst. Hier heerst de klassenstrijd en hebben de mensen geen boodschap meer aan de kerk met zijn “opium voor het volk”.

De stichting oude Groninger kerken die dit jaar 50 jr bestaat heeft veel van de lege kerken gerestaureerd. Mooi toch? Maar ze waren niet gebouwd om leeg te staan! “Is Groningen een baken in zee voor de rest van Nederland?” vroeg een columnist zich af in de krant vandaag.