De pokken op Smilde (1775)

Als schulte Hendrik Hummel van Hoogersmilde in februari 1775 verslag uitbrengt van de toestand der Smildiger vaart, deelt hij zijn superieur tot besluit van zijn epistel ook nog wat meer persoonlijks mee. Als de weersomstandigheden het toelaten, vertelt hij, gaan hij en zijn vrouw de volgende dag naar hun dochter in Diever. Dan wordt namelijk haar oudste zoon – dus zijn kleinzoon – begraven. De jongen is aan de pokken gestorven. Gelukkig heeft Hummels dochter nog een jongen en een meisje die nauwelijks symptomen vertonen. Hummels andere dochter, die bij hem op de Smilde verblijft, is weer van de ziekte hersteld, “maar heeft ook gehad’. Hummel laat zijn relaas vervolgens naadloos overgaan op een schets van de plaatselijke toestand meer in het algemeen:

Daer zijn op de Smilde al dood 11 à 12 en ongeveer wel hondert over” (patiënten die de ziekte overleefden, HP). “Onze schoolmeester heeft in de school gehat, in de tagtig en is geweest dat maer 7 à 8 het [niet hadden]. Daer is bij naest geen huis vri…

Gelukkig was Hummel niet heel erg zakelijk in zijn schrijven, anders hadden we dit epidemiologische rapportje uit het Drenthe van de achttiende eeuw gemist.

Bron: brief van H. Hummel, Smilde 9 februari 1775 in ‘r Drents Archief te Assen, Toegang 1 (OSA) inv.nr. 1273: schouwrapporten, bepaaldelijk dat van 16 mei 1775.


2 reacties on “De pokken op Smilde (1775)”

  1. Harmiena Torenbeek schreef:

    Had vandaag kunnen zijn, he ? Ik stel me voor dat ook toen in de meerbevolkte regios er meer ziekte en dood voorkwam.

  2. lottifuehrscheim schreef:

    Als ik zo die leeftijdsverdeling lees, dan kwam een grote pokken-golf dus lokaal ruwweg eens per generatie voor? Meeste kinderen besmet, maar ook nog een oudere, die nog geen volle immuniteit had. Mortaliteit lijkt wat lager dan in de 17e eeuw, maar besmettelijkheid hoger?


Geef een reactie op lottifuehrscheim Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.