Waar de vissers het vruchtbaarst waren. Over de rangorde van Finsterwolde en Termunten als vissersplaatsen in de Dollardregio

Voordat de Oostwolderpolder er in 1769 voor de kust kwam te liggen, was Oostwold nog een armoedig garnalenvissersdorpje. Na de indijking lag de kustlijn een heel eind verderop en hoor je er niet meer over vissers. Die lijken te zijn weggetrokken naar het naburige Finsterwolde, dat in 1794 nog gold als enige woonplaats aan de Dollard van “vischers, die in het vangen van bot en garneel hunne kost zogten”.

Door verhoging van de kwelders en de komst van de Finsterwolderpolder van 1819, zou ook hier echter de kustlijn opschuiven, een ontwikkeling  die nog een extra impuls kreeg na de indijking van beide Reiderwolderpolders (1862-1874). Een gevolg was, dat ook in Finsterwolde de visvangsten verminderden. Dat gebeurde midden negentiende eeuw al. Toch waren toen van de 15 Dollardvissers die met hun gezinnen volledig van de visvangst leefden er 10 woonachtig Finsterwolde,

Tegelijkertijd verhuisden de Bottinga’s, vissers in mijn voorfamilie. van Finsterwolde naar Termunten, de gemeente die later om haar Eems- en Dollardvisserij bekend zou staan, terwijl de visserij van Finsterwolde juist totaal verdween. Of die verhuisbeweging tussen Finsterwolde en Termunten meer algemeen en structureel mag noemen voor de regionale visserij, is dan de vraag, en die komt hier aan de orde.

Omdat beroepsstatistieken me nog ontbreken en bevolkingsregisters lacuneus en vaak ook nog moeilijk leesbaar zijn, beantwoord ik de vraag voorlopig even aan de hand van de burgerlijke stand, zoals gedigitaliseerd in Alle Groningers. Primair gaat het dan om de geboorteakten van enerzijds Finsterwolde en anderzijds Termunten. Hoe vaak noemen die akten vissers als vaders en zit daar dan ook een ontwikkeling in, waarbij Finsterwolde zijn voorrang als vissersplaats afstaat aan Termunten? Eerst zijn met %visscher alle vissers uit het materiaal gehaald, en vervolgens is die groep gefilterd op beide gemeenten afzonderlijk, geboorteakten en de vadersrol. Daarna heb ik de kinderen met vissers als vaders per tien jaar geteld. Het resultaat vindt u in dit tabelletje:

PeriodeFinsterwoldeTermunten
1810 t/m 1819144
1820 t/m 1829153
1830 t/m 183991
1840 t/m 1849177
1850 t/m 1859203
1860 t/m 186911
1870 t/m 187948
1880 t/m 1889194
1890 t/m 1899150
1900 t/m 1909187
1910 t/m 19191010
TOTAAL14248

Over de gehele periode 1810-1919 werden in Finsterwolde bijna drie maal zoveel kinderen met een visser als vader aangegeven, dan in Termunten.  In elke decade lag Finsterwolde een straatlengte voor op Termunten, met uitzondering van de periode 1860-1879 en het decennium vanaf 1910. De tijdelijke voorsprong  tussen 1860 en 1880 van Termunten moet samenhangen met de verhuizing van de Bottinga’s en enkele andere gezinnen.

Maar dat er nog geen sprake van een structureel vertrek van de visserij uit Finsterwolde was, wordt ook duidelijk. De definitieve leegloop moet pas gaandeweg de twintigste eeuw op gang zijn gekomen, waarbij het gelijk opgaan in het decennium vanaf 1910 wellicht de opmaat vormde tot de latere ontwikkeling.

Voor vissers als bruidegoms in huwelijksakten en vissers als overledenen in overlijdensakten zijn de getallen veel kleiner en daarom moeilijker te periodiseren zonder dat ze hun zeggingskracht verliezen. Maar over de hele periode 1811 tot 1940 noteerde de gemeente Finsterwolde 30 vissers als bruidegoms terwijl Termunten er slechts 22 had, dus ook weer veel minder dan Finsterwolde. Hetzelfde geldt voor overleden vissers in overlijdensakten uit de periode 1811-1950: Finsterwolde registreerde er 18, tegen Termunten 4.

Anders gezegd: in de openbare burgerlijke standsakten van Finsterwolde zitten drie maal zoveel kinderen met een visser als vader, anderhalf maal zoveel vissers als bruidegoms en bijna vijf maal zoveel vissers als overledenen, dan in dezelfde akten van Termunten. Finsterwolde bleef dus tot in de twintigste eeuw dè vissersplaats bij uitstek van deze regio. De dip van 1860-1879 was niet structureel – anders dan eerder bij Oostwold hadden de inpolderingen en (daarmee samenhangende?) verhuizingen eerst nog geen blijvende invloed. Pas na de Eerste Wereldoorlog zou de visserij definitief uit Finsterwolde verdwijnen, terwijl Termunten haar plaats innam als vissersplaats nummer 1 van de Dollardregio.

Het kaartje: Groninger Archieven 1536-2318.


3 reacties on “Waar de vissers het vruchtbaarst waren. Over de rangorde van Finsterwolde en Termunten als vissersplaatsen in de Dollardregio”

  1. Dolf schreef:

    in de tabel staat 1900-1819, dit lijkt me een typefout.
    Groet Dolf

  2. […] de vissers het vruchtbaarst waren. Over de rangorde van Finsterwolde en Termunten als vissersplaatsen in […]


Geef een reactie op Dolf Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.