Matthijs Röling in ’t Wierdenland
Geplaatst op: 25 april 2023 Hoort bij: Kunsten 2 reactiesOp mijn tochtje naar en van Aduarderzijl, zaterdagmiddag, tevens naar de Röling-tentoonstelling in Museum Wierdenland in Ezinge geweest. De interieurfoto’s en de stillevens hier waren veel minder aan me besteed dan de portretten, vandaar dat ik me nu even tot die portretten beperk.
Aan Röling is enig magisch realisme niet vreemd, zoals ook blijkt uit deze Faun met iris (1979):

Dichter en aap (1975-1984) heeft een lange en curieuze ontstaansgeschiedenis. Het werd in de allereerste versie besteld door de dichter C.O. Jellema als een dubbelportret van hemzelf en zijn partner, die zich na voltooiing echter als een slaafje van de hem negerende dichter geportretteerd zag en en daarom hoogst ongelukkig met dit werk was. Jellema verbande het daarom naar de zolder van hun pastorie, huize Tijdverblijf in Zuidhorn. Toen hun verkering al een poosje uit was, haalde Jellema het werk weer tevoorschijn en bracht het terug naar Röling, die de ex-partner moest schrappen en zelf maar iets moest verzinnen ter vervanging van de voorbije vlam. Deze vacature is uiteindelijk vervuld door de aap:

Jellema heeft ook nog een gedicht over het schilderij gemaakt, waarmee hij als het ware nog een tweede betekenislaag toevoegde, misschien ook om de pijn van de substitutie te verzachten.
Volgens Matthijs Röling vond zijn vader dit zelfportret van Matthijs uit 1975 diens beste:

Een werk met een zo nodig nog langere ontstaansperiode dan Dichter en aap is Margot (1986-2000):

Olifantje, bovenste helft uit een groter Stilleven (1985-1987); volgens mij maakt zo’n olifant ook deel uit van de grote muurschildering door Röling en Muller in het Groninger academiegebouw. De olifant is een favoriet dier van Röling, sinds Babar in zijn vroege jeugd zijn lievelingsboek werd:

Joris (1971) met een gedicht over kinderen:

Een veel losser geschilderd zelfportret, dan het boven getoonde uit 1975, is er een van vier jaar later, dat me nogal aan James Ensor deed denken:

Uit 1984 is het Portret van mijn vader. De bekende jurist en polemoloog Bernard Röling poseert hier een jaar voor zijn dood voor zijn zoon, terwijl hij zich temidden van stapels leesvoer in een nogal bedaagde, bruinige sfeer verdiept in een publiekstijdschrift met plaatjes (juridische vaktijdschriften hadden die vrijwel nooit):


De beste man heeft veel moois geschilderd. Ben je nog bij hem op de borrel geweest in Ezinge?
Nee.