Memoires van een boekhandelaar
Geplaatst op: 29 september 2019 Hoort bij: Stad toen 11 reacties
Twintig jaar geleden sprak ik voor de UK met de scheidende boekhandelaar Ton (eigenlijk Tammo) Rodermond, destijds 76. Ik vond de tekst van het interview net terug tussen wat oude bestanden. Het geeft vooral een aardig beeld van de boekhandel in de jaren vijftig, toen Rodermond lezingen organiseerde met bestsellerauteurs als de reddingbootkapitein Klaas Toxopeus.
“Er kwam een jongen die ik niet kende in mijn zaak. Hij vroeg: “Kan ik hier mijn boeken op rekening kopen?” “Ja natuurlijk”, zei ik, “maar dan moet je je wel even legitimeren”. Hij keek me aan, zo van: Ken je mij niet dan? Op zijn rijbewijs bleek Koninklijke Hoogheid te staan en de rekeningen moest ik naar zijn moeder in Apeldoorn sturen. Naderhand werd ik opgebeld door haar privésecretaris, die zei dat Hare Koninklijke Hoogheid prinses Margriet de wens te kennen had gegeven dat ik mijn rekeningen anders opstellen zou. “Boeken geleverd aan uw zoon”, schreven wij altijd. Maar zij vond dat het moest zijn: “Studieboeken geleverd aan Zijne Hoogheid”.
Heel wat klanten heeft Ton Rodermond (76) in zijn leven gezien. Maar Bernhard zal een van de opmerkelijke blijven voor de boekhandelaar op de hoek van de Kijk in het Jat- en de Broerstraat. Ook als Rodermond, de oudste praktiserende boekhandelaar in de stad, per 1 augustus ophoudt. Want dan verlaten hij en zijn vrouw het pand dat hij zijn hele leven bewoonde, en waar hij, aan het begin van de oorlog, bij zijn vader in de zaak kwam, een zaak die zijn vader in ’16 stichtte en die de zoon in ‘64 overnam.
Oorspronkelijk bestond de winkel uit een boekhandel en een kunstzaal. Want pa Rodermond deed ook in schilderijen. Zelfs Londense veilingen ging hij af. Vooral werk van Otto Eerelman, een Groninger beroemdheid, verkocht hij veel. De boekhandel was toen nog een algemene en richtte zich absoluut niet op de universiteit. “Maar in de crisistijd waren er nog niet die gigantische studentenaantallen”, verklaart Rodermond, “en er was sprake van dat de universiteit zou worden opgeheven”.
Tot die crisistijd kwam een uitgever nog in hoogst eigen persoon naar de boekwinkels met zijn aanbiedingen en jaarrekeningen. “Hij logeerde in Hotel de Doelen”, vertelt Rodermond, “en kwam dan hier met zijn hoge hoed op en zei: ik krijg zoveel duzend gulden. En mijn vader controleerde de nota, haalde zijn portefeuille uit de brandkast en betaalde handje contantje. Later is die jaarrekening een kwartaalrekening geworden. Tegenwoordig is het een maandrekening en gaat alles via giro of bank.”
In Rodermonds eigen periode stuurden de uitgevers meestal vertegenwoordigers. Zelf was hij ook vertegenwoordiger, in en vlak na de oorlog. Voor uitgevers als Elsevier en Sijthoff bereisde hij plaatsen als Coevorden en Stadskanaal met prospectussen en dummies. “We vertegenwoordigden op een gegeven moment veel te veel uitgevers” zegt hij, “een stuk of zestien. Dan kwam je ergens met een koffer en nog een koffer en nog een. Dus die boekhandelaar sloeg de schrik om het hart. Zo van: wat ga ik nou allemaal kopen?”
In de jaren vijftig beleefde Rodermond zijn finest hour. De populaire kapitein Toxopeus, van reddingboot de Insulinde te Oostmahorn, meeslepend verteller, ook in boeken over zijn reddingswerk, signeerde bij Rodermond het kassucces Woest Water. Met om hem heen allerlei attributen van het reddingswezen, die Rodermond organiseerde: “Er kwam een echte ouwe zeebonk in de winkel, die zei: “Ik ben de voorzitter van de Koninklijke Noord en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij. U heeft mij een brief geschreven dat u materiaal van ons wilde lenen. Maar ik wilde eerst eens eventjes zien wat voor een zaak we mee te maken hebben, want u begrijpt dat de Koninklijke enzovoorts niet aan iedereen zomaar dergelijke dingen uitleent.”
Rodermond pakt een plakboek en toont zijn souvenirs aan de lezing van Willy Corsari die hij op touw zette. Huize Maas was uitverkocht, met een overwegend vrouwelijk publiek. De spreekbeurt legde geen windeieren, want alle kaartjes en verkochte romans brachten maar liefst ƒ 105,69 in het laadje, terwijl aan zaalhuur, affiches en vermakelijkheidsbelasting slechts ƒ 48,50 werd uitgegeven.
Tot in de vroege jaren zestig opereerde nog een aantal leescircels vanuit de boekhandel, clubjes van zo’n twaalf mensen die collectief boeken inkochten. De boekhandel kaftte deze en deed er lijstjes bij, waarop de leden konden zien hoelang ze de boeken mochten houden. Nadat zo’n lijstje afgewerkt was, kwam de lectuur weer terug, om te worden verloot onder de leden. Rodermond: “Ze kochten die boeken voor een gemiddelde prijs en kregen er ook nog één cadeau. Maar dat hebben we er op een gegeven moment uitgegooid, want het was ontzettend veel werk.”
Die arbeid verrichtte zijn vrouw vooral: “Zonder haar had ik het niet zo ver had gebracht”. Terwijl hij zich nog meer met de administratie ging bezighouden, stond zij altijd in de winkel. Rodermond: “Ze is een geweldige verkoopster. Als ze iemand die er geen verstand van had een boek meegaf, was dat altijd goed. Ook met mensen die met iedereen ruzie maakten, kon zij uitstekend overweg. Met W.F. Hermans voerde ze hele gesprekken. Die kwam wel eens binnen met de vraag: nou, hoe is het met de verkoop van mijn boeken?”
Omdat de markt voor het algemene boek inzakte, schakelde Rodermond vanaf 1974 schoorvoetend en in 1980 definitief over op de verkoop van studieboeken, met name voor bedrijfskunde, economie, rechten, geschiedenis en IO (internationale organisaties). Door de locatie bleek het een gouden greep: “We trokken twee studenten aan en die hadden er niet veel geloof in toen ze al die boeken in het magazijn zagen liggen, maar na veertien dagen was dat leeg.”
“Het studentenpubliek was directer”, constateert de boekhandelaar monter. “Je hebt niet meer van ja, ik wil even rondkijken want mijn broer is morgen jarig en ik wil hem een boek geven maar ik weet eigenlijk niet wat ik geven mot. Studenten hebben tegenwoordig een studiegids en daar staat in wat ze nodig hebben, klaar.”
Snellere handel. Nou ja, snel? Boekhandel Rodermond was de enige in de stad, die studenten nog op rekening leverde. Van zo’n tweeduizend vereffenden de ouders steevast de rekening. Wellicht dat Rodermond daarom dat wapenschild van Vindicat kreeg, toen het corps de band met de burgerij wilde verstevigen?
Pontificaal hing het stuk heraldiek in de etalage. Net als de auto-boeken werkend als een rode lap op een stier bij figuren die ’s nachts passeerden. Zo’n dertien maal gingen er ramen aan diggelen. Onlangs kregen die hun tweede setje houten luiken. “Je zult je misschien afvragen hoe het komt dat ik het zolang heb volgehouden, oppert Rodermond. “Maar de zaak was mijn hobby.”

Wat een leuk verhaal. Ik kan me de heer Rodermond nog heel goed herinneren en vond het erg jammer toen hij de winkel sloot. Echt interessant om dit te lezen. Dank!
Tot 1970 stond tegenover Rodermond de St.Martinuskerk. Zondags na de hoogmis bleef er altijd een kluit gelovigen op straat staan napraten. Besmuikt viel hun oog soms op een der etalages met pocketboekjes pal tegenover de uitgang van het kerkportaal. De uitgestalde boekjes daar vertoonden op de omslag meiden, mooi maar ook voluptueus uitgevoerd en schaars gekleed.
Pubers en jongvolwassenen (en ik dus ook) stonden dan volop te gnuiven met het zicht op de ongemakkelijk kijkende huisvaders en prelaten in een tijd dat in diezelfde kerk de zonde der erotiek nog luid van de kansel knalde. Wij dachten altijd dat Rodermond met die ene etalage juist voor ons die bijzondere service verleende.
De vader van Rodermond werd gecremeerd begin jaren 60, zodat het geloof er geen grote rol gespeeld kan hebben. Overigens waren dezelfde boekjes eind jaren 70 nog steeds te zien in die etalage, maar dan totaal verblauwd.
Als ik het wel heb stond het beeld van Christus Koning er pal tegenover in een nis:
https://hdl.handle.net/21.12105/143b2bab-3a95-3864-4dcf-5e8e5836e5ce
Ik herinner me vaag dat als tiener in de ULO jaren 1955-’58 ik wel eens langs dit beeld liep en zoals vele mensen voor mij, even de rechter grote teen wrijfde, zodat de patina er totaal af was gesleten. Ik had er ooit nog een foto van.
Misschien deze foto?:
https://hdl.handle.net/21.12105/02cf2dde-8d02-2a3a-c98e-9d765916dd3c
Ook een goeie, maar nee, ik had er zelf een genomen van de rechter teen 🙂 Trots op mijn eerste fototoestel.
Beeld stond pal tegenover ingang Academiegebouw. In 1967 verplaatst naar RK Begraafplaats Hereweg. Reden:vandalisme. Andere reden: beeld straalde met Christus als heerser triomfalisme uit. Dat paste in fascistische periode van 30-er jaren (beeld plaatste men in 1936), maar voldeed niet in de tijd van de 60-er jaren na het democratiserende Vaticaans Concilie.
Vanaf vroege middeleeuwen beeldde men Christus uit als zegevierende koning; vooral Germaanse volken moesten niks hebben van softe, verzoeningsgezinde heiligen en een barmhartige god.(zie ridders en militairen als St Joris, St,Martinus, H,Michael ed).
Pas na circa 1500 ontstaan afbeeldingen van de gekruisigde, lijdende, opofferende Christus als medemens (zie Matthias Grünewald).
Prachtig verhaal.
Goed verhaal over echte vaklui. Leuk om te lezen.
Wat een leuk artikel! Ik heb het nog nooit gelezen.
Ik ben de dochter van Tom en Inge Rodermond. Dit artikel geeft tot in de details de geschiedenis van de boekhandel weer. En brengt een boel herinneringen naar boven.
Ik weet nog dat toen ik klein was, na het avondeten naar beneden ging (wij woonden boven de boekhandel, op de eerste en tweede verdieping), de boekhandel in, wat rondneuzen, en de nieuwste aankopen bekijken.
Het klopt dat er een vast en uitbreid publiek was toen er voornamelijk algemene boeken verkocht werden.Mijn moeder deed het idd geweldig.ze was leuk, spontaan, extravert, en belezen. Met liefde en plezier en veel humor ging ze met de klanten om.
Toen er bibilotheken opkwamen, viel er een groot deel van de klanten weg.
En het was idd een gouden greep van mijn ouders om op studieboeken over te schakelen.
De locatie en het op rekening kunnen komen bracht een geweldige toestroom van studenten op gang. Wat ik me uit deze periode nog herinner, is dat er in die jaren regelmatig boeken van heer Bommel (van schrijver Marten Toonder) uitkwamen. Mijn vader stelde elke keer een stapel ervan in een van de etalages, met een groot bord erbij: Hij is er weer! Studenten kwamen er direct op af en de boeken vlogen per tientallen per dag weg!
Mijn ouders waren allebei zeer verknocht aan de zaak, en het was helaas wegens ziekte van mijn vader dat de boekhandel gesloten werd.
Maar ze hebben/hadden allebei geweldig leuke herinneringen aan de zaak (ik ook) , het was niet alleen een job voor hen, het was ook een hobby. Wat wil je nog meer.
Oh en wat betreft Vindicat, Ik heb het niet zo met Vindicat, maar ik heb nog een foto van mijn glunderende vader met het wapenschild van Vindicat in zijn handen! Hardstikke leuke foto, en ik heb hem toevallig net laten inlijsten:)
Hartelijk dank voor uw uitvoerige reactie. Zo mogen er wel meer binnenkomen! De Bommelboeken in de etalage herinner ik me inderdaad nog.