Memoires van een boekhandelaar

Twintig jaar geleden sprak ik voor de UK met de scheidende boekhandelaar Ton (eigenlijk Tammo) Rodermond, destijds 76. Ik vond de tekst van het interview net terug tussen wat oude bestanden. Het geeft vooral een aardig beeld van de boekhandel in de jaren vijftig, toen Rodermond lezingen organiseerde met bestsellerauteurs als de reddingbootkapitein Klaas Toxopeus.

“Er kwam een jongen die ik niet kende in mijn zaak. Hij vroeg: “Kan ik hier mijn boeken op rekening kopen?” “Ja natuur­lijk”, zei ik, “maar dan moet je je wel even legiti­me­ren”. Hij keek me aan, zo van: Ken je mij niet dan? Op zijn rijbe­wijs bleek Koninklijke Hoogheid te staan en de rekenin­gen moest ik naar zijn moeder in Apel­doorn sturen. Naderhand werd ik opgebeld door haar privésecreta­ris, die zei dat Hare Konink­lijke Hoog­heid prin­ses Margriet de wens te kennen had gegeven dat ik mijn reke­ningen anders opstellen zou. “Boeken geleverd aan uw zoon”, schre­ven wij altijd. Maar zij vond dat het moest zijn: “Studie­boeken gele­verd aan Zijne Hoogheid”.

Heel wat klanten heeft Ton Roder­mond (76) in zijn leven gezien. Maar Bernhard zal een van de opmerke­lijk­e blij­ven voor de boekhandelaar op de hoek van de Kijk in het Jat- en de Broerstraat. Ook als Roder­mond, de oudste prakti­se­ren­de boek­hande­laar in de stad, per 1 augustus op­houdt. Want dan verla­ten hij en zijn vrouw het pand dat hij zijn hele leven bewoon­de, en waar hij, aan het begin van de oor­log, bij zijn vader in de zaak kwam, een zaak die zijn vader in ’16 stichtte en die de zoon in ‘64 overna­m.

Oorspronkelijk bestond de winkel uit een boekhan­del en een kunstzaal. Want pa Rodermond deed ook in schilde­rijen. Zelfs Londense veilingen ging hij af. Vooral werk van Otto Eerelman, een Groninger beroemdheid, verkocht hij veel. De boekhandel was toen nog een alge­mene en richtte zich absoluut niet op de univer­si­teit. “Maar in de crisistijd waren er nog niet die gigan­tische stu­dentenaan­tal­len”, verklaart Roder­mond, “en er was sprake van dat de uni­versi­teit zou wor­den opgehe­ven”.

Tot die crisistijd kwam een uitgever nog in hoogst eigen per­soon naar de boekwinkels met zijn aanbiedingen en jaarre­kenin­gen. “Hij logeer­de in Hotel de Doelen”, vertelt Roder­mond, “en kwam dan hier met zijn hoge hoed op en zei: ik krijg zoveel duzend gulden. En mijn vader controleerde de nota, haalde zijn portefeuil­le uit de brand­kast en betaalde handje contant­je. Later is die jaarreke­ning een kwar­taalreke­ning gewor­den. Tegen­woordig is het een maand­re­kening en gaat alles via giro of bank.”

In Rodermonds eigen periode stuurden de uitgevers meestal verte­genwoor­digers. Zelf was hij ook vertegen­woordiger, in en vlak na de oorlog. Voor uitgevers als Else­vier en Sijt­hoff bereisde hij plaatsen als Coe­vorden en Stadskanaal met pros­pectussen en dummies. “We vertegenwoordigden op een gegeven moment veel te veel uitge­vers” zegt hij, “een stuk of zes­tien. Dan kwam je ergens met een koffer en nog een koffer en nog een. Dus die boek­han­de­laar sloeg de schrik om het hart. Zo van: wat ga ik nou alle­maal kopen?”

In de jaren vijftig beleefde Rodermond zijn finest hour. De populaire kapitein Toxopeus, van red­dingboot de Insulin­de te Oostma­horn, meeslepend verteller, ook in boeken over zijn reddingswerk, signeer­de bij Rodermond het kassuc­ces Woest Water. Met om hem heen allerlei attributen van het reddingswe­zen, die Rodermond organi­seerde: “Er kwam een echte ouwe zeebonk in de winkel, die zei: “Ik ben de voorzit­ter van de Konink­lijke Noord en Zuid­hol­lands­che Red­dingmaat­schap­pij. U heeft mij een brief geschre­ven dat u materi­aal van ons wilde lenen. Maar ik wilde eerst eens eventjes zien wat voor een zaak we mee te maken hebben, want u begrijpt dat de Konink­lijke enzovoorts niet aan ieder­een zomaar dergelijke dingen uit­leent.”

Rodermond pakt een plakboek en toont zijn souvenirs aan de lezing van Willy Corsari die hij op touw zette. Huize Maas was uitverkocht, met een overwegend vrou­welijk publiek. De spreek­beurt legde geen windeie­ren, want alle kaartjes en verkochte romans brach­ten maar liefst ƒ 105,69 in het laadje, terwijl aan zaal­huur, affi­ches en verma­kelijk­heids­be­lasting slechts ƒ 48,50 werd uitgege­ven.

Tot in de vroege jaren zestig opereerde nog een aantal lees­cir­cels vanuit de boekhandel, clubjes van zo’n twaalf mensen die collectief boeken inkochten. De boekhandel kaftte deze en deed er lijstjes bij, waarop de leden konden zien hoelang ze de boeken moch­ten houden. Nadat zo’n lijstje afge­werkt was, kwam de lectuur weer terug, om te worden ver­loot onder de leden. Rodermond: “Ze kochten die boeken voor een gemid­delde prijs en kregen er ook nog één cadeau. Maar dat hebben we er op een gegeven moment uitge­gooid, want het was ont­zettend veel werk.”

Die arbeid verrichtte zijn vrouw vooral: “Zonder haar had ik het niet zo ver had ge­bracht”. Terwijl hij zich nog meer met de administratie ging bezig­houden, stond zij altijd in de winkel. Rodermond: “Ze is een geweldige verkoop­ster. Als ze iemand die er geen ver­stand van had een boek meegaf, was dat altijd goed. Ook met mensen die met ieder­een ruzie maakten, kon zij uitste­kend overweg. Met W.F. Hermans voerde ze hele ge­sprek­ken. Die kwam wel eens binnen met de vraag: nou, hoe is het met de verkoop van mijn boeken?”

Omdat de markt voor het algemene boek inzakte, schakelde Rodermond vanaf 1974 schoorvoetend en in 1980 definitief over op de verkoop van studieboeken, met name voor bedrijfs­kun­de, economie, rech­ten, geschiedenis en IO (internationale organisaties). Door de locatie bleek het een gouden greep: “We trokken twee studenten aan en die hadden er niet veel geloof in toen ze al die boeken in het magazijn zagen liggen, maar na veer­tien dagen was dat leeg.”

“Het studentenpubliek was directer”, constateert de boekhan­delaar monter. “Je hebt niet meer van ja, ik wil even rond­kijken want mijn broer is morgen jarig en ik wil hem een boek geven maar ik weet eigenlijk niet wat ik geven mot. Studenten hebben tegenwoordig een studiegids en daar staat in wat ze nodig hebben, klaar.”

Snel­lere han­del. Nou ja, snel? Boekhandel Rodermond was de enige in de stad, die studenten nog op reke­ning leve­rde. Van zo’n twee­dui­zend veref­fenden de ouders stee­vast de rekening. Wel­licht dat Roder­mond daarom dat wapen­schild van Vindi­cat kreeg, toen het corps de band met de burgerij wilde ver­stevigen?

Pontificaal hing het stuk heraldiek in de etalage. Net als de auto-boeken werkend als een rode lap op een stier bij figuren die ’s nachts passeerden. Zo’n dertien maal gingen er ramen aan digge­len. On­langs kregen die hun tweede setje houten luiken. “Je zult je mis­schien afvra­gen hoe het komt dat ik het zolang heb volge­hou­den, oppert Roder­mond. “Maar de zaak was mijn hobby.”


11 reacties on “Memoires van een boekhandelaar”

  1. G.J. Reezigt schreef:

    Wat een leuk verhaal. Ik kan me de heer Rodermond nog heel goed herinneren en vond het erg jammer toen hij de winkel sloot. Echt interessant om dit te lezen. Dank!

  2. Ton Andringa schreef:

    Tot 1970 stond tegenover Rodermond de St.Martinuskerk. Zondags na de hoogmis bleef er altijd een kluit gelovigen op straat staan napraten. Besmuikt viel hun oog soms op een der etalages met pocketboekjes pal tegenover de uitgang van het kerkportaal. De uitgestalde boekjes daar vertoonden op de omslag meiden, mooi maar ook voluptueus uitgevoerd en schaars gekleed.
    Pubers en jongvolwassenen (en ik dus ook) stonden dan volop te gnuiven met het zicht op de ongemakkelijk kijkende huisvaders en prelaten in een tijd dat in diezelfde kerk de zonde der erotiek nog luid van de kansel knalde. Wij dachten altijd dat Rodermond met die ene etalage juist voor ons die bijzondere service verleende.

    • groninganus schreef:

      De vader van Rodermond werd gecremeerd begin jaren 60, zodat het geloof er geen grote rol gespeeld kan hebben. Overigens waren dezelfde boekjes eind jaren 70 nog steeds te zien in die etalage, maar dan totaal verblauwd.

      Als ik het wel heb stond het beeld van Christus Koning er pal tegenover in een nis:
      https://hdl.handle.net/21.12105/143b2bab-3a95-3864-4dcf-5e8e5836e5ce

      • Harmiena Torenbeek schreef:

        Ik herinner me vaag dat als tiener in de ULO jaren 1955-’58 ik wel eens langs dit beeld liep en zoals vele mensen voor mij, even de rechter grote teen wrijfde, zodat de patina er totaal af was gesleten. Ik had er ooit nog een foto van.

          • Harmiena Torenbeek schreef:

            Ook een goeie, maar nee, ik had er zelf een genomen van de rechter teen 🙂 Trots op mijn eerste fototoestel.

            • Ton Andringa schreef:

              Beeld stond pal tegenover ingang Academiegebouw. In 1967 verplaatst naar RK Begraafplaats Hereweg. Reden:vandalisme. Andere reden: beeld straalde met Christus als heerser triomfalisme uit. Dat paste in fascistische periode van 30-er jaren (beeld plaatste men in 1936), maar voldeed niet in de tijd van de 60-er jaren na het democratiserende Vaticaans Concilie.
              Vanaf vroege middeleeuwen beeldde men Christus uit als zegevierende koning; vooral Germaanse volken moesten niks hebben van softe, verzoeningsgezinde heiligen en een barmhartige god.(zie ridders en militairen als St Joris, St,Martinus, H,Michael ed).
              Pas na circa 1500 ontstaan afbeeldingen van de gekruisigde, lijdende, opofferende Christus als medemens (zie Matthias Grünewald).

  3. Attie schreef:

    Prachtig verhaal.

  4. Wieneke schreef:

    Goed verhaal over echte vaklui. Leuk om te lezen.

  5. Barbara Rodermond schreef:

    Wat een leuk artikel! Ik heb het nog nooit gelezen.
    Ik ben de dochter van Tom en Inge Rodermond. Dit artikel geeft tot in de details de geschiedenis van de boekhandel weer. En brengt een boel herinneringen naar boven.
    Ik weet nog dat toen ik klein was, na het avondeten naar beneden ging (wij woonden boven de boekhandel, op de eerste en tweede verdieping), de boekhandel in, wat rondneuzen, en de nieuwste aankopen bekijken.
    Het klopt dat er een vast en uitbreid publiek was toen er voornamelijk algemene boeken verkocht werden.Mijn moeder deed het idd geweldig.ze was leuk, spontaan, extravert, en belezen. Met liefde en plezier en veel humor ging ze met de klanten om.
    Toen er bibilotheken opkwamen, viel er een groot deel van de klanten weg.
    En het was idd een gouden greep van mijn ouders om op studieboeken over te schakelen.
    De locatie en het op rekening kunnen komen bracht een geweldige toestroom van studenten op gang. Wat ik me uit deze periode nog herinner, is dat er in die jaren regelmatig boeken van heer Bommel (van schrijver Marten Toonder) uitkwamen. Mijn vader stelde elke keer een stapel ervan in een van de etalages, met een groot bord erbij: Hij is er weer! Studenten kwamen er direct op af en de boeken vlogen per tientallen per dag weg!
    Mijn ouders waren allebei zeer verknocht aan de zaak, en het was helaas wegens ziekte van mijn vader dat de boekhandel gesloten werd.
    Maar ze hebben/hadden allebei geweldig leuke herinneringen aan de zaak (ik ook) , het was niet alleen een job voor hen, het was ook een hobby. Wat wil je nog meer.
    Oh en wat betreft Vindicat, Ik heb het niet zo met Vindicat, maar ik heb nog een foto van mijn glunderende vader met het wapenschild van Vindicat in zijn handen! Hardstikke leuke foto, en ik heb hem toevallig net laten inlijsten:)


Geef een reactie op Ton Andringa Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.